1. Wat is de precieze definitie van pedagogiek?
1. Het opvoeden van het kind
2. De ontwikkeling van het kind
3. Het leiden van het kind
Doel van Pedagogiek volgens Langeveld:
Zelfverantwoordelijke zelfbepaling (oftewel Mondigheid)
2. Welk van onderstaande uitspraken is normatief?
1. Kim de begeleidster op de opvang zegt tegen haar collega dat de 3-jarige Bo
vandaag verkouden is.
2. De vader van 3-jarige Bo zegt dat Bo zindelijk moet worden en dat ze hier op de
opvang op moeten aansturen.
3. De oma van de 3-jarige Bo brengt Bo naar bed en vraagt aan Bo een boekje uit te
kiezen om voor te lezen.
3. "Zit stil!" Zegt Sandra's gestresste vader met strenge toon als ze van enthousiase op haar
stoel wiebelt en blij iets wil vertellen tijdens het eten. Sandra krimpt ineen en deelt
vervolgens niets.
Is deze situatie als meer autoritair of autoritatief te kenmerken?
1. Autoritair (iemand zijn eigen regels bepaalt --> Bazig/eigenmachtig
2. Autoritatief (die zowel betrokken, begripvol en accepterend als controlerend,
veeleisend en gezaghebbend is tegenover het kind)
de
Verlichting speelde de hele 19 eeuw ook een rol --> vervolgens kwam de Romantiek op.
College 1
H1 en 2 Smeyers
Waardenpluralisme (Smeyers blz. 10)
Feitenlijkheid, er zijn meerdere waarden en ze kunnen soms een keuze vergen/opeisen.
Normatieve wetenschap (Smeyers blz. 10)
Pedagogiek die waarde bepalend en richtinggevend is.
Voorbeeld: Niet lijfelijk straffen tijdens de opvoeding, want belemmert veiligheid van kind.
Voorbeeld: Burgerschapsvorming moet een plek hebben in het Onderwijs: want kinderen moeten
opgevoed worden tot democratische burgers.
Langeveld was voorstander van normatieve Pedagogiek: o Mens is Animal Educandum
o Eendierdatopgevoedmoetworden
o Om mens te worden: moet je opgevoed worden
zelf achter kan staan . ‘zelfverantwoordelijke zelfbepaling’
Voor doorbreken zuilen: kinderen moeten zelf hun levensovertuiging kunnen vinden.
Doel opvoeding: geestelijke vrijheid, autonomie en mondigheid
,Joint attention - blz. 26 (en dyadic, triadic en shared gaze)
Is de vaardigheid om bepaalde sociale interacties aan te gaan zoals het delen, volgen en richten van
aandacht op een object of gebeurtenis door het gebruik van oogbewegingen en gebaren en het
afstemmen hiervan op de andere persoon.
De mens is van nature een cultuurwezen
“Als cultuur wordt gezien als het belangrijkste verschil tussen dieren en mensen, zijn ook opvoeding,
vorming en onderwijs specifiek menselijke aangelenheden.” pp.26 Smeyers et al, 2016.
Joint attention (Tomasello): Het belang van gedeelde aandacht
o Vangrootbelangvoorcultureleoverdracht
o Kinderengaankijkennaarwaarvolwassenennaarkijken
o Doorgedeeldeaandacht/socialeinteractiewordtergeleerdencultuurovergedragen o Bij kinderen
met autisme is er minder sprake van joint attention
Contrafactische anticipatie
Vooruitlopen op wat nog niet het geval is
College 2
Hoofdstuk 6 Becker
Normatief – hoe iets zou moeten zijn 1. Empirisme
e
- Filosofische stroming die opkwam in de 17 eeuw en waarin gesteld wordt dat kennis dat voorkomt
uit ervaring
Inductie
- Men kan pas generaliseren als er regelmatig en veelvuldig observatie heeft plaatsgevonden. VB Alle
raven zijn zwart.
2. Rationalisme
Gaat ervan uit dat niet zintuigelijke waarneming, maar rede (het denken) de meest betrouwbare
bron van kennis is.
3. Deductie
Het criterium van waarheid is niet zintuigelijk, maar intellectueel en deductief afleidbaar
Een voorbeeld van een bekende deductieve redenering (ook wel syllogisme genoemd) is: Feit (major-
premisse) > alle mensen zijn sterfelijk
Minor-premisse > Socrates is een mens
Conclusie > Socrates is sterfelijk
,4. Verlichting en maakbaarheid van de samenleving
Was niet alleen afhankelijk van rede, maar ook van irrationele gevoelens en motieven. Verlichting
individuen en Romantiek groepje individuen
5. Reformpedagogiek
de
Eind 19 eeuw. Ze keerde zich tegen eenvormige volksonderwijs en hadden oog voor individuele
aanleg van kinderen en hun drang om te spelen.
Klassieke pedagogische driestromenland refererend naar de verschillende paradigma’s waarmee je
naar de pedagogiek kunt kijken:
1. Geesteswetenschappelijke (Dienstbaarheid) of personalistische pedagogiek
De geesteswetenschappelijke pedagogiek gaat uit van de praktijk van het opvoeden en kijkt naar
emotie, gevoel en wil (de mens) i.p.v. de natuurwetenschappelijke benadering van feitelijke,
objectief geobserveerde gegevens. De nadruk wordt gelegd op de uniciteit van het kind, het centraal
stellen van de opvoedingspraktijk en de pedagogische relatie tussen opvoeder en kind.
Vertegenwoordigers van deze stroming in Nederland zijn Kohnstamm en Langeveld. Kenmerkend
voor deze stroming zijn de methoden hermeneutiek, dialectiek en fenomenologie. Kindwaardig
opvoeden geesteswetenschappelijke pedagogiek
Geesteswetenschappelijke Pedagogiek (Dienstbaarheid)
o Nadruk op belevingswereld (emotie, gevoel en wil) van het kind en interactie in opvoedingsrelatie
> Langeveld en Kohnstamm als vertegenwoordigers
o Problemenbegrijpenenopdiemanierdienstbaarproberenzijnvoorde opvoedingspraktijk
2. Empirisch-analytische pedagogiek (Waarheid)
o Streeftnaarobjectiviteit,naarwaarheid,metenisweten o Oorzaak-gevolg relaties in kaart brengen
3.Kritisch-emancipatorische pedagogiek (Rechtvaardigheid)
o Focustvooraloprechtvaardigheid
o In welke mate moet pedagogiek bijdragen tot het veranderen van de samenleving o
Vb.Inwelkematedraagtonderwijsbijtotgelijkekansen?
Drie onderzoekmethoden in de geesteswetenschappelijke pedagogiek: 1. Hermeneutiek
(interpretatieleer)
Hypothese – observaties/literatuur erbij zoeken – terug naar hypothese > klopt die nu nog?
2. Dialectiek
, Interesse in tegenstrijdigheden en hierover dan discussie aangaan en nadenken Bijvoorbeeld:
individu moet centraal staan, maar toch heeft de samenleving heel veel invloed, hoe hiermee om te
gaan in de opvoeding?
3. Fenomenologie
Geen onderzoek in laboratoriumsituaties
College 2 en 3 Hoofdstuk 2 Horst et al.
Demografische benadering
Verzamelen en interpreteren van kwantitatieve, demografische gegevens, zoals inzicht in
geboortecijfers, sterftecijfers en huwelijksvorming.
Doel: een beeld vormen van de leef- en opvoedomstandigheden van ouders en kinderen.
Affectieve benadering
Verzamelen en interpreteren van kwalitatieve bronnen, zoals dagboeken, brieven, speelgoed en
schilderijen.
Doel: inzicht krijgen in menselijk gedrag en persoonlijke beleving en motieven.
Historische maatschappijwetenschappelijke benadering
Onderzoek doen naar de invloed van sociaaleconomische, cultureel-maatschappelijke en
technologische ontwikkelingen op veranderingen in het gezin, zoals de effecten van wetgeving,
erfrecht, en gezags- en eigendomsverhoudingen te bestuderen.
Doel: inzicht krijgen in de samenhang tussen gezinsstructuren, individuele gedragingen en
belevingen, sociale relaties en maatschappelijke instituties.
Het verzamelen en interpreteren van geboortecijfers, sterftecijfers en huwelijksvorming is een
voorbeeld van:
A. Demografische benadering
B. Historische maatschappijwetenschappelijke benadering C. Affectieve benadering
Middelleeuwen (+- 500 – 1500) Kind is van nature zo
Mens is ondergeschikt aan god.
Belangrijk was ootmoed – zachtmoedigheid/ onderdanigheid/ nederigheid
Tegenovergestelde is hoogmoed – een van de 7 zonden. Hoogmoed komt voor de val – Donald
Trump etc
Filosoof Plato een van de eerste belangrijke, systematische denkers over opvoeding.
Humanisme/ Renaissance (1400 – 1650)
De humanistische opvoeding had als doel de vorming van een universele mens (homo universalis).
Streven naar geleerdheid, beschaafdheid en sportiviteit, kenschetst (omschrijving) de humanist.
Kind is van nature zondig, maar kan goed gevormd worden, individualistische benadering en verhef
jezelf door studeren.
Erasmus (1466 – 1536) ‘’We leren niet voor school, maar voor het leven’’
Meer kritische kijk op het geloof, literatuur naar voorbeeld Klassieken en carpe diem.