2022 Samenvatting
HOORCOLLEGE 1 – RECHTSMACHT, BEGINSELEN, VORDERINGEN OF VERZOEK?
Een lekkende container (HR 29 november 2002, NJ 2004,304)
Een container komt per spoor uit Italië aan in Rotterdam. De bedoeling is dat deze wordt verscheept
naar Engeland. De container wordt opgetakeld door een grote containerarm. Terwijl dit gebeurt, komen
er giftige stoffen vrij, door een gebrek in de container; deze komen op de grond in het Haventerrein
terecht welke zorgen voor vervuiling. De huurder van het terrein moet 1.2 miljoen euro betalen om de
geleden schade op te lossen. De man in kwestie wendt zich tot de NS om dit te verhelpen, omdat de NS
het laatste stuk van de zorg over de container had. De container bleek niet onderworpen te zijn aan de
jaarlijkse keuring: een soort APK voor containers. De huurders van het haventerrein stelt wanneer dit
wel gebeurd was, ontdekt zou zijn dat er scheurtjes en gebreken in de container zaten en geen schade
geleden zou zijn. De NS geeft de verhuurder gelijk betreft de nalatigheid, maar stelt dat wanneer de
keuring wel was verricht, de schade alsnog was opgetreden. Die keuring is namelijk niet zo intensief als
door de huurder werd beschreven. Het gaat hier om een causaliteitsverweer, waar al in jaar 1 kennis
mee is gemaakt (redenatie: zonder…, was dit ook gebeurd).
Rechtsvraag: wie moet bewijzen of er sprake is van al dan niet causaliteit? Waar ligt de bewijslast?
Ajax/Reule (HR 26 februari 1999, NJ 1999, 717)
Voetbalclub Ajax ontdekte een partij Ajax goodies bij Reule. Bij de gehele partij goodies ontbrak de juiste
licentie sticker. Ajax kreeg hierdoor het sterke vermoeden dat Reule inbreuk maakte op de
auteursrechten van Ajax. Ajax wilde voorkomen dat deze wanactie zich verder zou ontwikkelen; Ajax
legde beslag op de partij. Er zijn 2 soorten beslag: conservatoir beslag (bewarend beslag) en executoriaal
beslag (beslag om te executeren). Voor deze soort moet eerst een geldige titel door de rechter zijn
vastgesteld en verleend. Dit beslag kan dus niet zomaar gelegd worden. Er is hier sprake geweest van
bewarend beslag, de goederen moesten bewaard blijven zodat ze niet door Reule vernietigd konden
worden. Conservatoir beslag kan gelegd worden onder bepaalde voorwaarden. Hiervoor moet je van
tevoren toestemming vragen bij de desbetreffende rechter. In de regel krijg je dat vrij snel. De wetgever
heeft hier echter wel een voorwaarde aan verbonden: binnen een bepaalde periode moet er een
procedure worden gestart, waarin zal worden uitgewezen of het beslag terecht is. Is er wel een inbreuk
op het auteursrecht? De invulling van ‘binnen een bepaalde periode’ verschilt, maar is meestal binnen 2,
3 of 4 weken. Ajax begon in casu een kort geding.
Rechtsvraag: moet de procedure een bodemprocedure zijn of mag het ook een kort geding zijn?
Franse mijnen, chloride, de Rijn en een handelskwekerij in Nieuwerkerk aan de IJssel
Het gaat in casu om een handelskwekerij, die gewassen kweekt voor de handel. Dit gaat al jaren op
dezelfde manier en goed. Tot op een dag de handelskwekerij waarneemt dat de kwaliteit van de
gewassen omlaaggaat en de daarmee gepaarde omzet en winst dalen enorm. Na wat onderzoek, blijkt
dat dit komt door een uitermate hoge concentratie zout in de Rijn. De handelskwekerij gebruikt dit
water voor het verbouwen. Na verder onderzoek komen ze uit in de Elzas. Hier is een mijnbedrijf
gevestigd waar een grotere hoeveelheid chloride dan toegestaan in de Rijn terecht komt. Het mijnbedrijf
wordt gedagvaard in Rotterdam. Het mijnbedrijf gaat inhoudelijk niet op de kwestie in, maar beweert
dat de rechtbank Rotterdam niet bevoegd is. Wanneer de handelskwekerij met het mijnbedrijf wil
procederen, moet dit in Frankrijk.
Rechtsvraag: welke rechter is relatief bevoegd?
Vervolg…
,De planten van de handelskwekerij deden het niet goed, de winst kreeg hierdoor een behoorlijke
knauw. Er zijn veel interessante materieelrechtelijke aspecten aan de casus te benoemen, zoals: is dat
wat ze in de Elzas doen onrechtmatig? In casu gaat het echter vooral om wat er procesrechtelijk
gebeurt. Het Franse mijnbedrijf wordt in Rotterdam gedaagd. Voordat er ook maar een
materieelrechtelijk verweer komt, gaat de verdediging over de bevoegdheid. Rechtbank Rotterdam is
het eens met het mijnbedrijf. Het Europese Hof van Justitie kan hierover beslissen. Wij weten niet hoe je
de EEX moet uitleggen, dus komt de vraag in Luxemburg terecht.
HVJ: zowel de rechter in de plaats waar de schade is ingetreden, als de rechter van de plaats van de
gewraakte gebeurtenis is bevoegd. De eiser heeft hier uiteindelijk het laatste woord in. In de praktijk
kiest de eiser bijna altijd voor eigen land, omdat dit kosten scheelt en makkelijker is. Deze uitspraak
heeft geleid tot veel vervolgvragen.
Functies van het burgerlijk procesrecht
Er zijn in het verleden veel functies van het burgerlijk procesrecht opgesomd. De hoogleraar noemt er
slechts twee. Andere functies worden niet besproken.
1. Verwezenlijken van aanspraken uit het materiele recht (rechtsverschaffing)
Het materiele recht is het idee, het burgerlijk recht verwezenlijkt dat. Door alle vakken van
afgelopen jaren, is iedere student inmiddels met het materiele recht een beetje bekend. Als er geen
fatsoenlijk systeem is, sta je als procesrechtelijk stelsel ‘in je hemd’. Het materiele recht geeft aan
wie, wanneer en jegens wie. Het procesrecht geeft aan hoe je het binnenhaalt. Die scharnierfunctie
vind je duidelijk terug in art. 111 lid 2 sub d Rv. Dut artikel ziet op de eis en gronden van de eis.
2. Voorkomen van eigenrichting
‘Waar rechterlijke beslissingen ontbreken, daar begint de eigenrichting’. Er zijn bepaalde
privaatrechtelijke mechanismen die je als eigenrichting kan zien, zoals opschortingsrecht of het
recht om de takken van je buren te mogen afknippen wanneer deze over jouw schuur hangen. Toch
is het een functie van het procesrecht om eigenrichting te voorkomen.
Bewust worden deze twee functies benoemd, want je ziet dat er een scharnier is. Het scharnier tussen
deze twee functies is heel simpel: de uitspraak, want dit is het einde van de procedure. Maar
tegelijkertijd is het vonnis ook het begin van de executiefase. Door de uitspraak heb je een titel en kan je
het geld met een sterke arm komen ophalen. Het is de stap voor de vervolgfase.
Belang voor praktijk
Het belang van het burgerlijk procesrecht voor de praktijk is heel groot. Denk aan de volgende
onderdelen:
- Leggen van een beslag
- Beginnen van een procedure
- Procesverloop
- Executeren van een vonnis
- Instellen van hoger beroep en cassatie
- [Inschatten van (proces)kansen (rol van art. 237 Rv)]
Veel jonge advocaten leren in hun opleiding aan een stuk door over het procesrecht. Met goede kennis
kan je goed je voordeel doen in de praktijk. Het belang vind je ook terug in veel arresten die zijn gewijd
aan het burgerlijk procesrecht. Het volgende voorbeeld gaat over het inschatten van proceskansen. Art.
237 Rv gaat over kostenveroordelingen. De winnende partij in een procedure heeft vaak recht op een
geldsom en op vergoeding van de proceskosten. Als je het artikel bekijkt, merk je op dat de winnende
,partij maar een deel van de kosten vergoed krijgt: niet alles. Waarom dan een deel? Er zit iets oneerlijks
in deze regel, maar het is een keuze tussen twee uitgangspunten. In sommige Europese rechtsstelsels
heb je als winnende partij recht op vergoeding van de volledige proceskosten. De consequentie hiervan
is dat wanneer je wil procederen, je eerst twee of drie keer nadenkt voor je die stap maakt. Als
verliezende partij komt er dan een groot geldbedrag op je bord. De drempel voor de rechter is dan te
hoog. Als je helemaal geen proceskosten vergoed (het andere uiterste), is de drempel weer te laag.
Nederland zit in het midden, met het uitgangspunt dat een groot deel van de kosten vergoed wordt.
Twee soorten procedures
Binnen het burgerlijk procesrecht wordt er onderscheid gemaakt tussen twee soorten procedures:
verzoekschriftprocedure en dagvaardingsprocedure. Enkele voorbeelden van dagvaardingsprocedures
zijn de wanprestatie (art. 6:74 BW), de onrechtmatige daad (6:162 BW) en eigendomsvoorbehoud (3:92
BW). Bij verzoekschriftprocedures komen er zaken aan bod met een meer toezichthoudende taak, het
gaat niet om het bepalen van de rechtsbetrekking van het geschil. Verzoekschriftprocedures vind je
vooral in het personen- en familierecht zoals de benoeming van een voogd (1:295 BW), de echtscheiding
(1:150 BW), de adoptie (1:227 lid 2 BW) en de ontbinding van de arbeidsovereenkomst (7:685 BW). Het
gaat veel meer om administratiefrechtelijke beslissingen om andere problemen te voorkomen of uit de
wereld te helpen. Er is belang om de twee procedures uit elkaar te halen aangezien zij procedureel
verschillend zijn:
Dagvaarding Verzoekschrift
Rechtsingang Wordt opgesteld door de advocaat Wordt ook opgesteld, maar wordt
van de eiser, deurwaarder gaat de direct ingediend bij de griffie van de
dagvaarding betekenen bij de rechtbank (de rechtsingang is dus
wederpartij, komt erna bij de anders). Wordt ingediend bij de rechter.
rechtbank. Wordt uitgebracht door
een der partijen.
Bevoegde rechters Rechter van de woonplaats van de De rechter van de woonplaats van de
gedaagde is in principe bevoegd. verzoeker is in principe bevoegd.
Procesverloop [Wordt besproken] [Wordt besproken]
Uitspraak Vonnis Beschikking
Het procesrecht gaat over regels, maar juist de doorkijkjes naar het materiele recht zorgen ervoor dat je
ziet dat het om veel meer gaat. Aangezien er veel verschillen zijn.
Vorderingsprocedure of verzoekprocedure?
Om te bepalen of het een vorderings- of een verzoekprocedure is, is art. 78 van belang. Art. 78 is het
eerste artikel over de dagvaardingsprocedures. Als je erin kijkt, zie je dat die titel van toepassing is als er
niet bij verzoekschrift wordt geprocedeerd. Lijkt niet heel veelzeggend! Wanner is dan een
verzoekschrift van toepassing? Uit art. 261 RV blijkt wat dan precies een verzoekschriftprocedure is. Uit
art. 261 lid 2 Rv volgt namelijk dat er aangegeven moet zijn dat het om een verzoekprocedure gaat. ‘Dit
is een formeel criterium’. Enkele voorbeelden waaruit blijkt dat het om een verzoekschriftprocedure
gaat:
- ‘Op verzoek van’
- ‘Ter verzoeke van’
- ‘Het verzoekschrift in te dienen door’
, Wanneer er staat ‘je kan vorderen’ of er staat niks, dan gaat het om een vorderingsprocedure. Het is een
gesloten stelsel: als de wet het aangeeft dan ga je verzoeken, als de wet niets aangeeft, vorderen (want
dan is het een dagvaarding).
(TENTAMENVRAAG) Als voor een verkeerde rechtsingang is gekozen, hoeft dat niet fataal te zijn: de
rechter moet dan de wissel inroepen o.g.v. wisselbepaling 69 Rv vgl. art. 70 Rv.
Hoofdinstanties
Beide procedures beginnen bij de rechtbank (inclusief sector kanton). De kantongerechten zijn sinds
2002 als aparte sector ondergebracht bij de rechtbank. Voorheen was de sector kanton een aparte
rechtbank. In de rechtbank zit de rechter die in eerste instantie (eerste aanleg) de zaak behandelt. Als
een van de partijen het oneens is met de uitspraak, kan deze partij in hoger beroep gaan bij het Hof. Het
Hof wordt ook wel het Paleis van Justitie genoemd. Hiervan zijn er op dit moment vier: Amsterdam,
Arnhem-Leeuwaarden, Den Haag en Den Bosch. Als een van de partijen zich niet kan vinden in de
uitspraak van het Hof, kunnen deze partijen in cassatie gaan bij de Hoge Raad, te Den Haag.
Bevoegdheid burgerlijke rechter
Om te bepalen of de burgerlijke rechter bevoegd is om over een geschil te oordelen moeten vier vragen
worden beantwoord:
1. Wie is de bevoegde macht? (Uitvoerende, wetgevende of rechtsprekende / rechter, bestuur of
wetgever)
2. Heeft de Nederlandse rechter rechtsmacht of is er internationale bevoegdheid?
3. Welke rechter mag over het geschil oordelen? (Civiel/burgerlijke, bestuur of straf)
4. Welke rechter is absoluut en geografisch (relatief) competent?
a. Bevoegde macht
Voor de burgerlijke rechter geldt art. 112 Gw. De rechter is bevoegd zich uit te spreken over burgerlijke
rechten en schuldvorderingen. Op basis van de vordering van de eiser wordt bepaald of een burgerlijk
recht in het geding is. Als deze zich beroept op een burgerlijk recht dan is de burgerlijke rechter bevoegd
om kennis te nemen van het geschil. Of er sprake is van een burgerlijk recht dat in het geding is, hangt af
van de vordering van de eiser. Dit geldt ook voor de Staat en publiekrechtelijke rechtspersonen, zolang
zij zich op een burgerlijk recht kunnen beroepen is de burgerlijke rechter bevoegd om van een geschil
kennis te nemen, het recht van de eis is dus leidend.
b. Internationale bevoegdheid
De Nederlandse rechter is in principe bevoegd als er in een zaak voldoende aanknopingspunten zijn met
Nederland. Te denken valt aan een Nederlandse partij of een Nederlandse dader of slachtoffer van een
OD die in het buitenland heeft plaatsgevonden. Het centrale artikel voor deze vraag is art. 1 Rv. Dit
artikel stelt dat eerst moet worden gekeken naar internationale verdragen of het Unierecht. De
verdragen of het Unierecht kunnen wellicht iets zeggen over welke nationale rechter bevoegd is voordat
de art. 2-14 Rv worden toegepast. In de praktijk zal er meestal gekeken worden naar Unie-recht.
Een belangrijke Unie-verordening betreffende de nationale rechtsmacht is de EEX-verordening (EEX-Vo)
(herschikking). Deze verordening regelt de drie belangrijkste procesrechtelijke vraagstukken: de
rechterlijke bevoegdheid, de erkenning van buitenlandse vonnissen en de uitvoering van buitenlandse
vonnissen. Art. 1 van deze verordening regelt het materiele toepassingsgebied van de verordening:
territoriaal (lidstaten) en voor burgerlijke en handelszaken, ongeacht de aard van het gerecht. Lid 2 geeft
een lijst uitzonderingen waar de verordening niet op van toepassing is. Als is vastgesteld dat de