Probleem 16
Leerdoel 1: Zijn er verschillen in gedragsproblemen tussen culturen?
Leerdoel 2: Welke factoren spelen een rol? SES, educatie, generatie, aanpassingsvermogen.
Stevens, G. W. J. M., & Vollebergh, W. A. M. (2008). Mental health in migrant children.
Journal of Child Psychology and Psychiatry, 49, 276-294.
Door vele wordt aangenomen dat migratie leidt tot mentale gezondheidsproblemen =
internaliserende problemen, externaliserende problemen en psychiatrische stoornissen.
Voorgaande studies geven drie redenen voor verhoogde mentale gezondheidsproblemen:
1. Het migratieproces veroorzaakt stress verlies familie, vrienden, gewoontes en
omgeving; adapteren nieuw omgeving met verschillende waarden, standaarden, taal.
Incompatibiliteit ontstaat mogelijk door verschillen in familie en maatschappelijke
waarden, interactiestijlen en sociale rollen. Dit leidt mogelijk tot aliënatie. Ook worden
velen geconfronteerd met armoede, werkeloosheid, accommodatieproblemen.
Asymmetrische acculturatie: kinderen verkrijgen de cultuur en taal sneller dan de ouders,
dit kan leiden tot intergenerationeel conflict en dus stress.
2. Stress door restrictieve processen in de maatschappij. Migranten nemen vaak
minderheidsposities in (zwakke sociale positie). Dit komt niet per se door persoonlijke,
culturele, educationele processen maar vooral door discriminatie en restrictieve processen
voor nieuwkomers. Dit leidt tot gesegregeerde residentiële, economische, sociale en
psychologische omgevingen die een negatief effect gebben op de mentale gezondheid.
3. De specifieke culturele achtergrond kan bijdrage aan het ontwikkelen van mentale
gezondheidsproblemen van kinderen. 2 grote modellen:
- Probleem-suppressie model: culturele factoren beïnvloeden het gedrag van het kind
direct doordat men adapteert, internaliseert via de culturele normen van acceptabel
en onacceptabel gedrag.
- Volwassen-distress model: cultuur beïnvloed indirect de kans op bepaalde
kinderproblemen, omdat de ouders en volwassen in het algemeen de ontwikkeling
van ongewenst gedrag onderdrukken en gepast gedrag faciliteren. Sterke ouderlijke
suppressie kan dan bijvoorbeeld leiden tot angst.
Andere beargumenteren dat de kan op mentale gezondheidsproblemen kleiner is. Healthy migrant
effect: door het doorstaan van immigratieproblemen ontstaat er selection of the fittest. Migranten
hebben betere fysieke en mentale gezondheid. Ook is er vaak een coherente en steunende
familiecultuur die hen tegen de ontwikkeling van mentale gezondheidsproblemen beschermt.
Doel artikel: review internationale literatuur over mentale gezondheid van migrantkinderen.
Methode: literatuuronderzoek. Artikelen vanaf 1990, geen klinische steeproeven,
gevalideerde instrumenten. Twee auteurs controleerde de bronnen. Uiteindelijk 20 studies.
, Beschrijving studies: 12 Europees, 4 US, 1 Canadees, 2 Australische, 1 Israëlische. Veel
variëteit in design (samennemen generaties bij vergelijken met autochtonen). Maar een deel
random steekproeven. 9 onderzochten adolescenten, 4 kinderen en 6 beiden. 11 keken naar
zowel internaliserend als externaliserend via vragenlijsten, 10 zelfrapport, 2 ouderrapportage.
Moeilijk vergeleken, veel variëteit in resultaten.
Het belang van de informant in het bepalen van de prevalentie van probleemgedrag in
migrantkinderen: probleemgedrag is erg afhankelijk van de informant die gebruikt wordt.
- Turkse adolescente: gelijke levels externaliserend gedrag, meer internaliserend gedrag.
- Turkse ouders: meer internaliserend en externaliserend gedrag.
- Leerkrachten: geen verschil in internaliserend en externaliserend gedrag.
- Marokkaanse jongeren: minder externaliserende problemen, evenveel internaliserende problemen.
- Marokkaanse ouders: evenveel internaliserende, externaliserende problemen.
- Leerkrachten: meer externaliserende problemen, evenveel internaliserende problemen.
Jeugdigen immigranten verschillen niet in zelfrapportages, ouders geven hogere
internaliserende problemen aan voor hun dochters, leerkrachtrapportages rapporteren meer
externaliserende problemen en minder internaliserende problemen voor migranten. Er is meer
overeenstemming in migrantouders en kinderen dan tussen ouders en leerkrachten.
Mogelijke oorzaken verschillen:
- Daadwerkelijke verschillen in gedragingen kind: mogelijke verschillen ontstaan door
verschillende contexten en interacties. Dit zou betekenen dat de verschillen daadwerkelijke
verschillen reflecteren.
- Verschillen in drempels op probleemgedrag te rapporteren: verschillen in culturele
standaarden gepaste gedragingen. Onderzoek geen indicatie voor culturele verschillen.
Er waren wel verschillen op het vlak van tolerantie. Leraar rapportages worden gekleurd
door cultuur gelinkte waarden en verwachtingen.
- Biases in probleemgedrag rapportages:
Leerkrachten: leerkracht percepties van externaliserende gedragingen in Aziatische jongens
zijn gebiased (hyperactief); Europees-Amerikaanse leerkrachten maken een onderscheid in
verklaringen bij Europees-Amerikaanse studenten en niet Europees-Amerikaanse studente:
situationele verklaringen eerste groep, persoonlijke verklaringen tweede groep.
Ouders, zelfrapportage: onderrapportage door migranten door bewustzijn lage status
(meer bij Turken en Marokkanen dan bij Surinamers).
Goude standaard onderzoek (professionele diagnose): geen verschil in externaliserende
stoornissen voor Marokkaanse, Turkse, Surinaamse en Nederlandse migranten. Afwijkingen en
SES veranderde dit niet.
- Leerkracht rapportage: Marokkaanse 70% meer kans externaliserende problemen, Turken
60% minder kans, geen verschil voor Surinamers.
- Ouders: Marokkanen, Surinamers minder waarschijnlijk om externaliserende problemen
op te merken. Nederlandse het best, Turken tussenpositie.