Taak 6 – blok 1
Probleemstelling: Wat verandert er allemaal in de adolescentie?
Brainstorm:
Lichamelijke ontwikkelingen
Afzetten tegen ouders
Identiteitscrisis
Hormonen
Relaties of frustraties (vriendschappelijk/familie/liefdes)
Groepspositie/druk
Maatschappelijke positie
Toekomstbeeld
Bijbaantje
Social media
School
Uiterlijk
Uitgaan
Rolmodellen
Risicogedrag
Drank & drugs
Criminaliteit
Zelfstandigheid/onafhankelijk worden
Geld
Gewetensontwikkeling
Breinontwikkeling
Leerdoelen:
1. Wat zijn de biologische veranderingen van de adolescentie?
2. Welke zijn de psychologische veranderingen vinden plaats in de adolescentie?
3. Welke sociale ontwikkelingen vinden plaats in de adolescentie?
4. Wat betekent nature/nurture?
5. Wat is adolescentie? En wat is het verschil tussen adolescentie en de puberteit?
6. Wat zijn voorbestemde en uitlokkende factoren van risicogedrag?
7. Wat is identiteitscrisis?
1. Wat zijn de biologische veranderingen van de adolescentie?
In de puberteit wordt men geslachtsrijp, onder invloed van hormonen:
Primaire geslachtskenmerken groei en rijping van de organen die rechtstreeks betrokken
zijn bij de paring en voortplanting: baarmoeder, eierstokken, schaamlippen, clitoris, penis,
testis en scrotum (balzak).
Secundaire geslachtskenmerken niet direct op paring en voortplanting betrokken, het zijn
lichamelijke verschijnselen (kenmerkend voor het geslacht): schaamhaar, brede schouders,
snor/baardhaar, verdere lichaamsbeharing op armen, benen, borst, stembreuk (adamsappel
en stembanden groeien), heupvorming met wijdere bekken en groei van borsten.
, Bij meisjes zijn de veranderingen vaak duidelijker dan bij jongens. Zo is de eerste menstruatie
een duidelijk teken van geslachtsrijping. Tijdens de puberteit vindt ook de tweede groeispurt
plaats, die meisjes vaak eerder is dan bij jongens.
Meisjes eerst secundair en erna primair, bij jongens is dit andersom.
De werking van melatonine een hormoon dat ervoor zorgt dat men in slaap valt. Tijdens de
adolescentie wordt dit hormoon steeds later op de avond afgegeven waardoor adolescenten
pas laat op de avond in slaap kunnen komen. In tegenstelling tot volwassenen hebben
adolescenten één a twee uur meer slaap nodig omdat er nog energie verloren gaat aan de
groei. Daardoor hebben ze ’s ochtends vaak weinig energie om uit bed te komen.
Het brein ontwikkelt zich ongeveer tot het 25e levensjaar, dus ook nog tijdens de
adolescentie. Vooral de frontale hersenkwab is nog volop in ontwikkeling. Dit maakt het
lastig voor adolescenten om goed te kunnen plannen, keuzes te maken en prioriteiten te
stellen. De amygdala ‘bestuurd’ de emoties en heeft in de adolescentie juist de overhand in
het brein. Hierdoor hebben adolescenten meer moeite om hun emoties onder controle te
houden. Wel kunnen adolescenten abstracte en complexe informatie goed verwerken, wat
kan leiden tot frustraties en discussies met volwassenen over bijvoorbeeld normen en
waarden. 25e, is nu uit ons onderzoek gebleken. We spreken dus wel over typisch
'pubergedrag', maar eigenlijk is het dus iets van de hele adolescentie (10 tot 22 jaar).
Pubers zijn heel kwetsbaar, omdat de verschillende hersengebieden zich niet in hetzelfde
tempo ontwikkelen. Het blijkt dat het beloningscentrum in de puber z’n hersens, nucleus
accumbens, extra gevoelig is voor extreme prikkels. Bij volwassenen wordt die nucleus
accumbens in toom gehouden door de frontale cortex, het hersengebied waarmee mensen
bedenken dat het soms niet slim is om iets te doen. Bij pubers is de frontale cortex nog
volop in ontwikkeling. Daardoor zijn er ook zeker slimme kinderen die domme dingen doen
en achteraf niet meer weten waarom. De hersens zijn in de pubertijd in rijping en hebben in
deze periode veel meer slaap nodig. De stof melatonine die ervoor zorgt dat je slaperig
wordt, wordt bij pubers twee uur later geproduceerd dan toen ze jong waren. De stof
dopamine komt bij pubers vrij, hierdoor wordt je alerter en actiever en zorgt er ook voor dat
je meer risico’s gaat nemen. Pubers hebben veel lef en kunnen met zeer verrassende ideeën
komen. Creativiteit is de keerzijde van het gebrek aan remming. Het is bij uitstek de periode
om talenten te ontdekken en te ontwikkelen. Grenzeloze en naïeve ambitie stimuleren.
Er bestaat een overproductie van de synapsen, waardoor deze ‘weggehaald’ worden. De
synapsen zijn plaatsen waar de neuronen contact met elkaar maken. Dit gebeurt veel in de
puberteit pruning (hoofdstuk hersenstructuur, Tienerbrein).
2. Welke zijn de psychologische veranderingen vinden plaats in de adolescentie?
Het schoolkind denkt concreet-operationeel. De adolescent denkt formeel-operationeel. Hij
bedenkt een strategie en kan achteraf vertellen hoe hij aan de strategie is gekomen.
- Adolescenten kunnen ’s ochtends vaak lastig uit bed komen en ’s avonds juist moeilijk
naar bed gaan (in slaap vallen).