Week 1 Sophie
1.1 CGO:
1.1.16 visies & definities van de gezondheid
1) Medische, monocausale: Afwezigheid van ziekte of lichaamsgebrek.
2) Biologische: Het constant kunnen houden van de interne milieu bij externe omstandigheden.
(homeostase: contant houden van fysiologische en biochemische reacties)
3) Psychologische: als een persoon zijn zelf gestelde doelen kan behalen en zijn geestelijke
behoeften kan voorzien. (ook wel “de individuele benadering” genoemd.)
4) Sociale: sociale rollen vervullen in de maatschappij binnen de geldende normen en waarden.
5) Humane, Multi causale: een staat waar men fysiek, geestelijk, medische en sociaal
welbevinden is.
6) Dynamische: balans houden met zichzelf en zijn externe milieu. Het vermogen om zich aan
te passen en de eigen regie te voeren in het licht van de fysieke, emotionele en sociale
uitdagingen van het leven. (Huber et al 2011)
Hierbij zijn 6 dimensies van de dynamische visie volgens Huber:
1- Lichamelijke gezondheid (fitheid, slapen, eten, conditie, klachten/pijn)
2- Mentaal welbevinden (onthouden, concentreren, communiceren, gevoel van controle)
3- Zingeving (spiritiele/existentiële) = (Zinvol leven, levenslust, accepteren, dankbaarheid)
4- Dagelijks functioneren (zorgen voor jezelf, hulp kunnen vragen, omgaan met tijd/geld)
5- Meedoen (sociaal-maatschappelijk participeren) = (sociale contacten, steun van anderen,
interesse in de maatschappij, erbij horen)
6- Kwaliteit van leven (Genieten, gelukkig zijn, balans, je veilig voelen, rondkomen)
o Gezondheid: Het vermogen om aan te passen en eigen regie te voeren in het licht van
de sociale, fysieke en emotionele uitdagingen (Huber,2016). Gezondheid is dus meer
dan afwezigheid van ziektes.
1.1.2Beroepscode
Beroepscode: Richtlijnen en normen die zijn opgesteld om het gedrag en de praktijk van de
professionals in een bepaald beroep te reguleren. De beroepscodes zijn bedoeld om professionals te
begeleiden bij het nemen van ethische beslissingen en het handhaven van hoge normen van
integriteit en professionaliteit in hun werk.
➔ De normen en waarden vind je in de beroepscode V&V.
Beroepsgeheim: Zonder toestemming van de zorgvrager geef je geen informatie van en over de
zorgvrager door aan anderen.
1.1.3Verpleegkundige Problemen
, 1.2 VTV:
1.2.1Handhygiëne & infectiepreventie
o Handhygiëne en infectie preventie zijn van groot belang om de verspreiding van
infectieziekten te voorkomen en om de gezondheid van individuen en gemeenschappen
te beschermen.
Handhygiëne = Verwijst naar het reinigen van de handen om ziekteverwekkers te verwijderen of te
doden. Het is een effectieve maatregel om de verspreiding van infectieziekten te voorkomen.
- Handen wassen met water en zeep. Minstens 20 seconden.
- Handdesinfectie kan worden gebruikt als er geen directe toegang is tot water en zeep.
Infectiepreventie = omvat een breed scala aan maatregelen die zijn ontworpen om de verspreiding
van infectieziekten te voorkomen.
- Vaccinatie = bieden immuniteit tegen bepaalde antigenen
- Isolatie & quarantaine = Besmette personen scheiden met de niet besmette.
- Persoonlijke beschermingsmiddelen = handschoenen, maskers tegen bescherming
- Schoonmaken & desinfecteren = grondig reinigen & desinfecteren van apparatuur
- Educatie & bewustwording = het informeren van mensen over infectiepreventie en het
bevorderen van hygiënische praktijken is van vitaal belang.
1.2.2Transfers deel 1 (in bed)
*in de les behandelt*
- bed opmaken
- handen wassen
, - schort aan
- handschoenen aan
1.2.3Vragen gericht op infectie (extra)
o 6 Stappen van de infectieketen:
1- De antigen(zoals; bacterie, schimmels en parasieten)
2- De reservoirs/bronnen = plaatsen waar de antigenen kunnen bevinden en overleven.
3- De uitgangspoort = de manier dat de antigen de bron verlaat. (vb. via niezen)
4- De overdrachtsmethoden = manieren waarop de antigen wordt overgedragen. (fysiek
contact, of via besmette voorwerpen, luchtdeeltjes of vectoren zoals insecten.
5- Port d ‘entree = de manier dat de antigen de gastheer binnengaat (via mond, neus, ogen,
huid, geslachtsorganen of andere openingen.
6- De gastheer = dit is het individu dat is geïnfecteerd door de antigen.
o Bronisolatie = een maatregel waarbij de besmette gastheer wordt geïsoleerd van de niet
besmette personen. Materialen en maatregelen bij bronisolatie:
1- Isolatiekamers
2- PBM (persoonlijke beschermingsmiddelen
3- Bordjes & waarschuwingen
4- Handhygiëne
5- Wegwerpmateriaal
6- Instructies voor bezoekers
o Beschermende isolatie = een infectiepreventiemaatregel die wordt toegepast om
mensen met een verzwakt immuunsysteem te beschermen tegen infecties.
maatregelen & materialen zijn onder andere:
1- Speciale kamers
2- PBM
3- Beperkt bezoek
4- Handhygienes
5- Wegwerpmaterialen
6- Schoonmaken & desinfectie
7- Gecontroleerde toegang
Beschermende isolatie is gericht op het verminderen van het risico op infecties bij patiënten met een
verzwakt immuunsysteem.
o Kruisbesmetting is het proces waarbij antigenen van het ene oppervlak naar het andere
oppervlak worden overgedragen. Dit gebeurt als besmette materialen in contact komen
met schone materialen.
vb.
- voedselbereiding
- via handen
, - In de zorg als de zorgverleners niet de juiste infectiepreventiemaatregelen nemen.
- persoonlijke hygiëne (handdoek, scheerapparaten etc.)
o BRMO (Bijzonder Resistent Micro-Organisme) = bacteriën die resistent zijn geworden
tegen vele soorten antibiotica. Komt onder andere voor in maag & darmen en ze worden
verspreid via besmette handen, voedsel, water en oppervlakken.
o Norovirus = een zeer besmettelijke virus dat gastro-entitis (maag-darmkanaal infectie)
veroorzaakt. Ook bekend als de buikgriepvirus. Het is niet gerelateerd aan de gewone
griep.
o Genitale wratten: humaan papillomavirus (HPV)
o Waterpokken: varicella-zostervirus
o Verkoudheid: o.a. rhinovirussen en humane coronavirussen.
1.3 OO-A: AFPF:
1.3.1Milieu interieur & homeostase
Milieu interieur = Zorgt voor het verversen van de cellen
Homeostase = zelfregulatie. Onderhoud van een stabiele interne omgeving zoals bloeddruk,
temperatuur, pH waarde etc.
1.3.2Positieve- & negatieve feedbackmechanismen
o Positieve feedback: Regelmechanisme dat elke verandering van het normale in een
fysiologisch systeem verhoogt en versnelt.
- een prikkel versterken
- gaat tegen homeostase in
- vb. bloedstolling, bevalling, spijsvertering
o Negatieve feedback: Controle mechanisme in een fysiologisch systeem dat elke
verandering weerstaat en terugkeert naar de normale waarde.
- wekt tegengestelde reactie op
- zo wordt homeostase bereikt