100% tevredenheidsgarantie Direct beschikbaar na je betaling Lees online óf als PDF Geen vaste maandelijkse kosten
logo-home
Genen deel samenvatting (Genen&Cellen) €6,62
In winkelwagen

Samenvatting

Genen deel samenvatting (Genen&Cellen)

 1 keer verkocht

De structuur, opbouw en replicatie van DNA en de regulatie van gen expressie

Voorbeeld 3 van de 23  pagina's

  • 23 oktober 2023
  • 23
  • 2021/2022
  • Samenvatting
Alle documenten voor dit vak (35)
avatar-seller
isisvink1
Hoofdstuk 11:
Criteria voor genetisch materiaal:
1. Informatie -> codering.
2. Replicatie -> maken kopie voor dochtercel.
3. Transmissie -> overgeven aan dochtercel.
4. Variatie -> evolutie.

Structuur DNA: afleesrichting 5’ -> 3’
1. Nucleotide =
a. Fosfaatgroep gaat een condensatiereactie met de OH- van het suikermolecuul
aan (fosfodiester-binding).
b. Een suikermolecuul: desoxyribose.
c. Een base:
i. Purines = A en G.
ii. Pyrimidines = T en C.
2. Streng = een binding tussen meerdere nucleotide; lineair polymeer DNA
(fosfaatsuiker-backbone).
3. Dubbele helix = twee verbonden strengen DNA door baseparing.
a. A gaat twee H-bruggen aan met T.
b. G gaat drie H-bruggen aan met C.
4. Chromosomen = complexe structuur van dubbelstrengs DNA en gespecialiseerde
eiwitten.
5. Genoom

*Genomics = analyse van het genoom.
*Major en minor groove = waar het DNA contact maakt met water.
In de major groove binden ook eiwitten.
*Antiparallel = wat twee DNA strengen tegen over elkaar zijn.

Mechanismen van DNA-replicatie:
1. Semiconservatief = de DNA-moleculen uit DNA-replicatie bestaan uit één
dochterstreng en één ouder streng.
a. Dit is de juiste.
2. Conservatief = de DNA-moleculen uit DNA-replicatie bestaan uit twee
dochterstengen en de ander uit twee ouderstrengen.
3. Dispersive = de DNA-moleculen uit DNA-replicatie bestaan uit stukjes ouder- en
dochterstrengen door elkaar.

DNA-replicatie: prokaryoten
 Bacteriën hebben een circulair chromosoom en hebben hierdoor maar één origin of
replication.
 Voorderest is het verloop hetzelfde.

DNA-replicatie: eukaryoten (lineair chromosoom).

, 1. De DNA-strengen in de dubbele helix komen los van elkaar op de origin of replication
door DNA-helicase.
a. DNA-topoisomerase zorgt er ondertussen voor dat er geen druk op het DNA-
molecuul komt te staan.
b. Ondertussen houden single-strand binding eiwitten het enkelstreng DNA vast
om te voorkomen dat het terug de dubbele helix in bindt.
c. Prokaryoten hebben meerdere origin of replications.
2. Twee replicatievorken ontstaan.
3. DNA-primase zet RNA-primers op de leading en lagging strand.
a. Op de leading strand eenmalig (in de richting van de replicatievork).
b. Op de lagging strand meerdere malen omdat de synthese altijd van 5’ naar 3’
verloopt.
4. DNA-polymerase II bindt aan deze primers en syntetiseerd DNA.
5. DNA-polymerase I verwijderd vervolgens de RNA-primers en vervangt deze met DNA.
6. Op de lagging strand ontstaan hierdoor meerdere Okazaki fragementen.
7. DNA-ligase bindt deze Okazaki fragementen aan elkaar.

*Proofreading = DNA-polymerase kan aflezen wanneer een nucleotide verkeerd geplaatst is
en kan deze dan verwijderen van de dochterstreng.

*Telomeren = een korte nucleotide sequentie aan het 3’ uiteinde van een chromosoom.
Functie:
> Omdat DNA-polymerase aan het eind van de streng niet meer kan kopiëren, zou het
chromosoom anders telkens korter worden. Maar het enzym telomerase plakt aan het eind
van een chromosoom een stuk niet-coderend DNA, waarvan het niet uitmaakt of die
ingekort wordt.
> Telomerase is vaak alleen actief bij eencellige organisme. Bij meercellige organisme alleen
in geslachtscellen, stamcellen en kankercellen.

Structuur chromosoom: eukaryoten
 DNA wordt gewikkeld om histonen (eiwitten).
o Nucleosoom = een stuk DNA gewikkeld om 8 histonen.
 30-nm fiber: nucleosomen zijn georganiseerd in een compactere
structuur met een 30-nm fiber.
o Dit komt doordat de negatieve lading van de fosfaatgroepen, de positieve
lading van de histonen aantrekt.
o Kern matrix = de interactie tussen 30-nm fibers en een filamenten netwerk
(een draad van eiwitvezels) van eiwitten.
 Chromatine = het complex van DNA en eiwitten.
o Heterochromatine = erg compacte regio’s van chromatine.
o Euchromatine = minder compacte regio’s van chromatine.
o Radial loops = zijn goed verpakte delen waar veel actieve genen worden
gevonden.

, Hoofdstuk 12:
Genen: een georganiseerd stukje DNA dat codeert voor een RNA-molecuul wat uiteindelijk
weer codeert voor een functioneel product.
 Structurele genen = coderen voor een aminozuurketen -> eiwit.
 Niet structurele genen = coderen wel voor RNA maar wordt niet gecodeert tot eiwitten.
o RNA kan dit functionele product dus zelf zijn.
 Constitutive gene = een gen waarvan de genexpressie relatief constant is.
 Ze functioneren op twee niveaus:
o 1. Moleculair niveau = het gecodeerde eiwit (enzymen) en de functie daarvan in
de cel.
o 2. Eigenschap = fenotype resulteert uit het gebruik van de gen.
 Proteoom = de verzameling eiwitten aanwezig in de cel.

Verschil DNA en RNA:
- RNA heeft ipv Thymine (T), Uracil (U) als base.
- RNA heeft ipv desoxyribose, ribose als suiker.

Genexpressie: bestaat uit transcriptie en translatie wat lijdt tot de vorming van een eiwit.
1. Eukaryoten cel = DNA ligt in de celkern in chromatine, pre-mRNA wordt in de celkern
gemaakt, hierna komt het in het cytosol (ribosomen) waar translatie plaatsvindt.
a. Genoom in lumen mitochondriën, codeert voor een aantal eiwitten en voor
zijn eigen ribosomen.

Transcriptie: maakt van DNA een RNA-kopie wat vervolgens door gaat voor translatie. Dit
proces gebeurt in de kern.
Bij eukaryoten in drie stadia (pre-mRNA):
Initiation:
1. RNA-polymerase bindt aan een specifieke volgorde base -> de promotor.
a. Met behulp van transcriptiefactoren (eiwitten).
o Consensus = Hoe dichter bij de consensus, hoe beter de RNA-polymerase
hecht.
2. Vanaf de promotor worden waterstofbruggen in het DNA-molecuul tussen beide
nucleotideketens verbroken van 3’ → 5’.
Elogation:
3. RNA-polymerase schuift over de template-streng DNA en synthetiseerd een
(enkelstrengs) RNA-molecuul (5’ -> 3’).
Termination:
4. Wanneer de RNA-polymerase de terminator bereikt stopt de transcriptie.

RNAa-polymerase; bestaat uit meerdere subunits
1. RNA-polymerase I = doet de transcriptie voor ncRNA.
2. RNA-polymerase II = start de transcriptie.
3. RNA-polymerase III = doet de transcriptie voor ncRNA.

Dit zijn jouw voordelen als je samenvattingen koopt bij Stuvia:

Bewezen kwaliteit door reviews

Bewezen kwaliteit door reviews

Studenten hebben al meer dan 850.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet jij zeker dat je de beste keuze maakt!

In een paar klikken geregeld

In een paar klikken geregeld

Geen gedoe — betaal gewoon eenmalig met iDeal, creditcard of je Stuvia-tegoed en je bent klaar. Geen abonnement nodig.

Direct to-the-point

Direct to-the-point

Studenten maken samenvattingen voor studenten. Dat betekent: actuele inhoud waar jij écht wat aan hebt. Geen overbodige details!

Veelgestelde vragen

Wat krijg ik als ik dit document koop?

Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.

Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?

Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.

Van wie koop ik deze samenvatting?

Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper isisvink1. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.

Zit ik meteen vast aan een abonnement?

Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €6,62. Je zit daarna nergens aan vast.

Is Stuvia te vertrouwen?

4,6 sterren op Google & Trustpilot (+1000 reviews)

Afgelopen 30 dagen zijn er 67479 samenvattingen verkocht

Opgericht in 2010, al 15 jaar dé plek om samenvattingen te kopen

Begin nu gratis
€6,62  1x  verkocht
  • (0)
In winkelwagen
Toegevoegd