Samenvatting
Bij kwalitatief onderzoek:
Interne Validiteit (onderzoeken wat je wil onderzoeken)
Systematische werkwijze (goed voor validiteit want dan zie je geen dingen
over het hoofd / raak je niet in een tunnelvisie) Grounded theory = systematische
werkwijze.
Memo’s (onderzoeker maakt aantekeningen)
Triangulatie via topiclijst (via verschillende onderwerpen hetzelfde begrip
proberen te belichten)
Member check (verslag voorleggen aan ondervraagden)
Peer review (verslag voorleggen aan andere onderzoekers)
Interviewtraining
Citeren
Betrouwbaarheid (navolgbaarheid)
Systematische werkwijze
Memo’s
Triangulatie (meerdere keren onderzoek uitvoeren, met zelfde resultaten)
zaterdag 19 januari 2013
17:32
Verschil in kwaliteit bij kwantitatief / kwalitatief onderzoek qua validiteit en
betrouwbaarheid.
Kwaliteit bij kwalitatief onderzoek: (participerend onderzoek, case study, focusgroep, kwalitatief
interview):
Interne validiteit = verschijnsel goed beschrijven. (member check, peer review, systematische
werkwijze (grounded theory / interviewertraining), reflectie (door memo's), triangulatie topiclijst,
citaten en dan wil je minimale variatie.)
Externe validiteit = generaliseerbaarheid naar verschijnsel; analytische generaliseerbaarheid (door
maximale variatie van steekproef)
Betrouwbaarheid = navolgbaarheid (door systematische werkwijze, memo's, audio opname's,
triangulatie)
Kwaliteit bij kwantitatief onderzoek: (survey, multiniveau onderzoek, netwerkanalyse):
Interne validiteit = komen resultaten overeen met andere onderzoeken? (construct, soortgenoot,
predictief)
Externe validiteit = generaliseerbaarheid naar de populatie / andere populaties (grote random;
representatieve steekproef)
Betrouwbaarheid = zelfde resultaten na replicatie (interne consistentie, triangulatie, retest)
Bij 'hoe zijn onderzoekseenheden geselecteerd' moet je niet alleen methode (sneeuwbal etc)
, Maar ook de kenmerken die ze moeten hebben.
Bij design beschrijven zeg je niet alleen wat voor soort onderzoek, maar ook hoe het is uitgevoerd.
Nadeel van bijna elke methode = testeffecten (mensen gedragen anders omdat ze getest worden)
Kwantitatief onderzoek
Survey (cross sectioneel kenmerken van groep/samenleving beschrijven)
Het beste is om al gebruikte methoden/vragen opnieuw te gebruiken: die zijn al getest op
betrouwbaarheid en validiteit.
Interne validiteit krijg je door jou vragen/resultaten met andere tests te vergelijken, door te kijken
of resultaten met een theorie overeenkomen (constructvaliditeit), door aan experts te vragen
(inhoudsvaliditeit),
en door interne consistentie (op meerdere manieren hetzelfde vragen), triangulatie en
standaardisatie.
Externe validiteit krijg je door representatieve grote random onderzoeksgroep te hebben.
Betrouwbaarheid krijg je door op meerdere manieren hetzelfde te meten, bijvoorbeeld door
interne consistentie (op meerdere manieren hetzelfde vragen; voer je als het ware steeds opnieuw
de test uit)
1. Gestandaardiseerde afname van meetinstrument vereist een
goede operationalisering (interne consistentie en interne validiteit)
2. Generalisering vereist representatieve onderzoeksgroep (externe
validiteit)
Voor een survey is een aselecte steekproef het beste (representatief)
De aselecte steekproef kan zijn:
Enkelvoudig (puur random)
Systematisch (elke 10e van de lijst)
Gestratificeerd (random op basis van strata; kenmerken)
Getrapt (multistage; random universiteit -> random opleidingen daarvan, en daarvan
random studenten.)
Clustersteekproef (een hele groep, uit multistage sampling; random universiteit ->
random opleidingen daarvan, maar daarvan álle studenten)
Niet-kanssteekproef kan zijn (= minder geschikt voor survey)
Convenience sample (mensen moeten zich zelf melden
Sneeuwbalsteekproef (vrienden van vrienden die elkaar aanmelden)
Quota-steekproef (lijkt op gestratificeerde steekproef; op basis van kenmerken, maar
mensen daarvan niet random gekozen, bijvoorbeeld via sneeuwbalsteekproef mensen met
bepaalde strata gezocht.)
Netwerkanalyse (verspreiding of relatiestructuur onderzoeken)
Voor netwerkanalyse haal je via via je respondenten binnen, dus met een
Getrapte steekproef
Clustersteekproef
Snowball-sampling (hierbij mag je niet generaliseren, consequenties voor
externe validiteit)
, Grote voordeel netwerkanalyse: Je ziet niet alleen of iets verspreid, maar ook via wie.
Om de relaties duidelijk te maken kun je de sterktes van relaties in een matrice uitzetten of
bepaalde waarden in kerngetallen uitdrukken (indices; densiteit, cohesie etc), maar het
overzichtelijkst is natuurlijk om een sociogram of graph uit te tekenen:
Je tekent meestal een graph uit om het overzichtelijk te maken
Graph: weergave van relaties tussen subjecten in een sociaal systeem
Soorten graphs:
Gerichte graph: max. één pijl tussen twee punten. (meestal)
Multi-graph: meer pijlen mogelijk tussen twee punten.
Ongerichte graph (sociogram): alleen lijnen tussen punten. De onderzoeker
is enkel geïnteresseerd in het feit of twee actoren in een communicatieve relatie ten
opzichte van elkaar staan, ongeacht de richting daarvan.
Incident, adjacent, antecedent:
A B C
Adjacent: indien punt A het beginpunt is van de pijl tussen A en B,
dan is punt A adjacent met punt B aangrenzend/aanliggend, wel rechtstreeks.
Incident: punt A en B zijn beide incident (verbonden) met de pijl AB.
Antecedent: indien punt A het beginpunt is van het pad tussen A en C dan is
punt A antecedent met punt C verbonden via een pad, niet rechtstreeks.
De validiteit van netwerkanalyse is hoog (je meet precies hoe iets verloopt),
de betrouwbaarheid en externe validiteit is laag (het is niet
herhaalbaar/generaliseerbaar, bij andere groep krijg je andere resultaten)
Multiniveau (cross sectioneel invloeden van meerdere niveau's onderzoeken)
Multiniveau is een uitbreiding van het survey, dezelfde regels gelden voor validiteit /
betrouwbaarheid.
Dit keer houd de survey rekening met invloed van meerdere niveau's (met de context).
Multiniveau onderzoek is vooral geschikt voor comparatieve vraagstellingen:
Zijn er verschillen tussen scholen met betrekking tot de prestaties van de leerlingen,
Zijn er verschillen tussen wijken in de stad in de mate dat bewoners kampen met angst.