Economie en openbare financiën
voor B&O
Hoofdstuk 1: Het definiëren van verantwoordelijkheden van de
publieke sector
Gemengde/gemixte economie -> een economie waarin de wisseling tussen
private organisaties en de overheid steeds centraal staat, ze vullen elkaar aan.
Deze wordt beïnvloed door publieke regelgeving, belasting en subsidies. De
samenstelling wordt bepaald door historische en institutionele patronen, en
politieke voorkeuren. Het ontstaat deels door:
- Privatisering -> van publiek naar privaat.
- Nationalisering -> van privaat naar publiek.
- Regulering -> de overheid stelt regels op tegen negatieve effecten van de
markt.
- Deregulering -> de overheid schaft regels af voor een betere balans tussen
reguleren en vrijlaten.
Deze mengvorm is terug te zien in de productiemogelijkhedencurve, lijn van
efficiëntie:
In landen zonder een gemixte economie worden de meeste activiteiten
ondernomen door de centrale regering, zoals Cuba of Noord-Korea.
Vroeger waren er andere ideeën over de economie:
- Mercantilisme (18e eeuw) -> de overheid werkt aan het aanzwengelen van de
economie, om meer welvaart voor de hele maatschappij te creëren.
- Laissez faire (19e eeuw) -> de overheid moet de private sector met rust laten.
De overheid is dus belangrijk:
- Aanpakken van ad-hoc problemen.
- Biedt op constante basis goederen en diensten aan (onderwijs of zorg).
- Het oplossen van economische dossiers (inflatie).
De markt kan ook falen, de overheid heeft op twee gebieden een rol om dit te
voorkomen:
- Stabilisator -> de overheid moet bedrijven overeind houden om schade te
beperken (coronacrisis).
- Herverdeler -> niet iedereen profiteert even veel, er ontstaat een grote kloof
(minimumloon).
Maar, de overheid kan zelf ook falen:
, - Reguleringsonzekerheid -> de overheid kan geen concrete keuzes maken en
heeft geen helder beleid.
- Cliëntelisme -> het ruilen van goederen en diensten voor politieke steun.
- Eigen voordeel -> de overheid bedient ook zichzelf in het voordeel.
- Democraten -> grotere rol overheid.
- Republieken -> twijfelachtig, hechten belang aan marktfalen en ongelijkheid.
Economen bestuderen schaarste en allocatie (verdeling van middelen). Daarbij
bestaan er vier fundamentele economische kwesties:
- Wat wordt er geproduceerd? (publieke of private goederen)
- Hoe wordt het geproduceerd? (publieke of private sector, kapitaal of arbeid etc.)
- Voor wie wordt het geproduceerd? (voor de hele maatschappij of specifieke
groepen)
- Hoe worden besluiten genomen? (collectief of door bepaalde individuen)
Vier fasen van het analyseren van de publieke sector:
- Weten welke activiteiten er plaatsvinden. Deze zijn namelijk erg complex,
waardoor het moeilijk is in te schatten wat de totale uitgaven zijn en waarvoor ze
zijn. Daarnaast vinden belastingen en uitgaven plaats op verschillende niveaus.
- Het begrijpen en anticiperen op de volledige gevolgen van deze activiteiten.
- Het evalueren van alternatief overheidsbeleid. De doelstellingen moeten worden
begrepen en nageleefd worden.
- Het interpreteren van het politieke proces.
Economische modellen -> proberen de basiskenmerken van de economie weer
te geven. Economen zijn het eens over de waarde van deze modellen, maar zijn
het niet eens over de verschillende varianten van vergelijkbare modellen en hoe
subjecten/geldstromen zich hier binnen bewegen.
- Positieve economie -> de huidige economische orde beschrijven en voorspellen
(what is).
- Normatieve economie -> het evalueren van de voor- en nadelen van
economische beleidsalternatieven (what should be).
Hoofdstuk 2: Meten van de omvang van de publieke sector
De omvang van de overheid verschilt per land. De grens tussen publiek en
privaat is ook vaak vaag, toch zijn er wel verschillen:
- In publieke organisaties wordt de legitimiteit van een functie afgeleid van een
verkiezingsproces terwijl bij private organisaties de verantwoordelijke wordt
gekozen door aandeelhouders.
- Publieke organisaties hebben bepaalde dwangrechten (dwingen om belasting
betalen) die private bedrijven niet hebben.
- BBP (Bruto Binnenlands Product) -> waarde van alle goederen en diensten in
een land in een jaar.
- Nachtwakersstaat -> een staat waar de overheid zich zo weinig mogelijk
bemoeit met de burgers.
- Schuld -> minder inkomsten dan uitgaven.
Economische verklaringen voor groei en krimp:
- Wagner -> hoe meer geïndustrialiseerd een land is, hoe groter de rol van de
overheid.
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper Studenten2023. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €6,49. Je zit daarna nergens aan vast.