Hoofdstuk 1:
Sociale zekerheid is het publieke stelsel dat het geheel van voorzieningen omvat die
tot doel hebben het waarborgen van de financiële zekerheid van burgers en hen te
activeren. Deze bestaanszekerheid, of ook wel waarborgfunctie, is een kant van de
sociale zekerheid. De andere kant is de activeringsfunctie. Dit vloeit voort uit de
waarborgfunctie. Verwacht wordt dat ieder meedoet binnen de sociale zekerheid.
Bevordering van de arbeidsparticipatie. In de meeste gevallen een plicht voor de
uitkeringsgerechtigde om zich in te spannen om bijvoorbeeld werk te zoeken bij
werkloosheid of bij ziekte te re-integreren.
Grondslag: art. 20 GW.
Grondgedachte SZ: collectiviteit en solidariteit.
Geschiedenis SZ in NL:
- Verzorgingsstaat: overheid speelt belangrijke tol bij opvangen van sociale
risico’s.
- Sociale risico’s: van wieg tot graf geregeld. Van wieg komt dus sociale risico,
de kosten worden gedragen door de kinderbijslag die je ontvangt. Tot graf bijv.
als je man werkt en voor de kost zorgt en dat hij opeens overlijdt. Dan heb je
recht op een nabestaandenuitkering.
- Vanaf 1990 is activeringsfunctie belangrijker: ‘werk boven inkomen’. Iedereen
die nog een beetje kan werken moet werken.
- 1996: terugtredende overheid privatisering Ziektewet. Eerste 2 jaar na
arbeidsongeschiktheid betaalt de werkgever het loon. Je zit nog in de
ziektewet en je hebt een jaar contract, maar je wordt na de eerste 10
maanden ziek en het duurt nog even. Dan krijg je na je jaarcontract een
uitkering van het UWV. Je bent een werknemer, maar je hebt geen werkgever
meer. Denk ook aan uitzendkrachten.
- 2006: marktwerking: invoering Zorgverzekeringswet. Zorgaanbieders tegen
elkaar opbieden. Hier gaan we ons niet zo erg mee bezighouden.
- 2015: Participatiewet: alle doelgroepen die nog kunnen werken. Hier vinden
we de bijstand in terug en de jonggehandicapte in terug. Mee participeren in
de maatschappij.
,Sociale zekerheid is het stelsel van rechten en plichten die gelden binnen de sociale
zekerheid. Een recht is het krijgen van bijvoorbeeld een werkloosheiduitkering. Een
plicht is bijvoorbeeld premiebetaling. De regels, rechten en plichten zijn in de wet en
de daaronder hangende regelgeving vastgelegd.
Om enige structuur aan te brengen wordt binnen het stelsel meestal het volgende
onderscheid gemaakt, namelijk:
1. Sociale verzekeringen werknemersverzekeringen bijv. WW, Wet WIA en ZW.
Er wordt premie afgedragen. Via de inkomstenbelasting van de werkgever en
de werknemer, zelfstandigen en ingezetenen. De uitvoerder is het UWV.
Dit krijg je alleen maar als je werknemer bent. Volksverzekeringen: je moet
een ingezetene zijn. Dit wordt uitgevoerd door de sociale verzekeringsbank.
2. Sociale voorzieningen wordt geen premie afgedragen. Dit wordt betaald uit
algemene middelen (belastingen). Dit krijg je als je er recht op hebt. Denk aan
Wajong of je bent een alleenstaande moeder die geen werk kan vinden. Bijv.
AOW, Anw en Zvw. Dit wordt uitgevoerd door de overheid. de gemeente, de
sociale verzekeringsbank, de belastingdienst.
Voor kinderbijslag moet je ingezetenen zijn, ben je dat? Dan ben je verzekerd voor
de AKW. Als je geen kinderen hebt, dan heb je er geen recht op. De AKW valt ook
onder de sociale voorzieningen, want je betaalt er geen premie voor.
Solidariteit: je draagt de lasten met elkaar en betalen voor degene die het nodig
hebben.
In eerste instantie doe je beroep op sociale verzekering en dit is een verplichte
verzekering. Je kan niet zeggen dat je je niet wilt verzekeren. Je hebt geen keus. Bij
de sociale voorzieningen is dit niet zo, omdat er geen premie wordt afgedragen.
Personele werkingssfeer: met andere woorden ‘wie is er verzekerd?’
art. 3 WW: Werknemer is de natuurlijke persoon, jonger dan de pensioengerechtigde
leeftijd, die in privaatrechtelijke of in publiekrechtelijke dienstbetrekking staat.
Art. 3 lid 1 WW:
- Natuurlijk persoon
- Jonger dan de pensioengerechtigde art. 7 AOW
- Die in privaatrechtelijke of in publiekrechtelijke dienstbetrekking staat
,Privaatrechtelijke dienstbetrekking is arbeidsverhouding gebaseerd op een
arbeidsovereenkomst. Art. 7:610 BW.
Verplichting van de werknemer
Personele werkingssfeer:
- werknemers: werknemersverzekeringen
- ingezetenen: volksverzekeringen
- rechthebbende: sociale voorzieningen
Materiële werkingssfeer:
- welk sociaal risico is verzekerd?
Belangrijkste sociale risico’s:
Werkloosheid: WW
AOW: ZW, WIA. WAO en Wet Wajong
Ouderdom: AOW
Overlijden: Anw
Verzorgen en onderhouden van kinderen: AKW
Bijstand: Pw
Ziektekosten en maatschappelijke ondersteuning: WMO 2015, WIz en Zvw.
Een bijzondere groep vormen de gemoedsbezwaarden art. 2 lid 2 sub b
Zorgverzekeringswet jo. 64 Wet financiering sociale verzekeringen. De
gemoedsbezwaarden zijn ontheven van betaling en premies in verband met hun
levensovertuiging. Via een omweg middels een speciale belastingheffing wordt meer
belasting betaald en behouden ze recht op een verzekering.
Voorts is binnen de sociale verzekeringen een tweedeling:
1. De werknemersverzekeringen dit is een loongerelateerde uitkering. de
verzekerde is een werknemer of daarmee gelijkgesteld. Er is geen
inkomenstoets en ook geen vermogenstoets (je hebt bijv. goed gevulde
spaarrekening). Dus als je man goed verdiend, dan wordt daar niet naar
gekeken. De werknemer is de natuurlijke persoon die de pensioengerechtigde
leeftijd nog niet heeft bereikt en in privaat of publiekrechtelijke
dienstbetrekking staat. Een dienstbetrekking is doorgaans aanwezig als in een
arbeidsovereenkomst overeengekomen is dat 1. De werknemer zich tot de
, werkgever verplicht is om arbeid te verrichten. 2. De werkgever loon betaalt. 3.
De werknemer tot de werkgever in een gezagsverhouding staat art. 7:610 BW.
Een gefingeerd dienstverband dat alleen op papier staat is, kan geen
hoedanigheid van verzekerde opleveren.
http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:CRVB:2016:3966
Kan een ouder en een kind in een gezagsverhouding staan? Het is mogelijk
en het is afhankelijk van de relevante omstandigheden van het concrete geval.
Het ging om een gehandicapte moeder die met haar kind als zorgverlener een
arbeidsovereenkomst had gesloten. Ook tussen de (ex-)echtgenoten kan er
sprake zijn van een gezagsverhouding.
2. De volksverzekeringen
Bij de volksverzekeringen gaat het meestal om de ingezetene, iemand die in
Nederland woont. Hier wordt gekeken naar het vastgestelde minimumloon.
Ook vallen personen die bijvoorbeeld in België wonen, maar in Nederland
werkzaam zijn onder de volksverzekeringen. Bij een algemene oudersomwet
geldt ook geen vermogenstoets. Er kan wel een inkomenstoets plaatsvinden.
Afhankelijk van de soort wet verschilt het.
Een ander verschil in de driedeling werknemersverzekeringen,
volksverzekeringen en de sociale voorzieningen wordt gezocht in de
uitvoering. De werknemersverzekeringen bijvoorbeeld worden uitgevoerd door
de Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (UWV) en de meeste
volksverzekeringen door de Sociale Verzekeringsbank (SVB).
Een strikte scheiding en daardoor een eenduidige indeling binnen de wetten is
niet goed te maken omdat er veel uitzonderingen zijn, zoals bijvoorbeeld de
Toeslagenwet die een sociale voorziening is maar weer door UWV wordt
uitgevoerd.
Sociale voorzieningen: er vindt wel een inkomenstoets en vermogenstoets plaats.
, Overzicht sociale verzekeringen en sociale voorzieningen:
Uitvoering:
,Uitkeringssystematiek:
Loondervingsuitkeringen:
- Werknemersverzekeringen: de hoogte van de uitkering is een percentage
van het dagloon dat een persoon heeft genoten voorafgaande aan de
verzekerde gebeurtenis.
- Loongerelateerde uitkering:
Maximumdagloon per 1 juli 2017: €207,60
Verdien je minder dan de maximumdagloon, dan bereken je je eigen dagloon.
Verdien je meer dan de maximumdagloon, dan houden we de maximumdagloon aan.
Minimumbehoefteregelingen:
- Volksverzekeringen: de hoogte van de uitkering is gerelateerd aan het
minimumloon. (er kan een inkomenstoets plaatsvinden).
- Sociale voorzieningen: de hoogte is gerelateerd aan het minimumloon en
afhankelijk van de gezingssituatie. (er kan een inkomens- en vermogenstoets
plaatsvinden)
Minimumloon per 1 juli 2017: €1.565,40 per maand. BRUTO.
Rechtsbescherming:
Bezwaar – beroep – hoger beroep.
In enkele geschillen na hoger beroep cassatie bij de Hoge Raad mogelijk.
Afhankelijk van de aard van het geschil welke rechtsbescherming mogelijk is.
,Wanneer een aanvraag voor bijvoorbeeld kinderbijslag wordt afgewezen, wil de
betrokkene vaak rechtsmiddelen gebruiken die tot zijn beschikking staan. De meeste
procedures binnen het sociale zekerheidsrecht zijn bestuursrechtelijke procedures.
Dat wil zeggen dat de regels van de Algemene wet bestuursrecht worden gevolgd.
Dit geldt bijvoorbeeld voor de AKW, AOW, de Wet WIA en de zorgtoeslag. Een
belangrijke uitzondering bestaat voor de Zvw-geschillen. Deze worden door de
burgerlijke rechter afgedaan in verband met de privaatrechtelijke structuur van de
Zvw.
Voor het socialezekerheidsrecht is binnen het bestuursrecht een aantal elementen
van belang die hieronder kort worden uitgelegd:
1. Geen verplichte procesvertegenwoordiging; doel: rechtsbescherming
laagdrempelig houden.
2. Het begrip ‘besluit’, ‘bestuursorgaan’ en ‘belanghebbende’; doel:
besluiten, bijvoorbeeld een toekenning van ouderdomspensioen, moeten
rechtsgevolgen in het leven roepen en worden door een bestuursorgaan met
openbaar gezag genomen art. 1:3 jo. 1:1 Awb. Het rechtsgevolg is dat rechten
en de plichten door het besluit wijzigen. Het feitelijk terugbetalen van een te
veel ingehouden bedrag op een uitkering door het UWV kan bijvoorbeeld niet
worden aangemerkt als een rechtshandeling aangezien zij niet is gericht op
enig rechtsgevolg. Een pensioenoverzicht heeft wel rechtsgevolgen en is een
besluit in de zin van de Awb.
Er is sprake van openbaar gezag als het bestuursorgaan eenzijdig de rechten
en/of plichten van burgers kan wijzigen en deze bevoegdheid ontleend is aan
de wet.
Een bestuursorgaan is bijvoorbeeld het college van burgemeester en
wethouders of Raad van bestuur van het UWV of de SVB.
De beschikking, ene geïndividualiseerd besluit, is in beginsel gericht aan
bijvoorbeeld de aanvrager van de uitkering. Art. 1:3 lid 2 Awb. De aanvrager is
de belanghebbende bij het besluit. Immers, als hij geen uitkering krijgt, dan
treft dit besluit alleen hem. Soms kunnen ook derden belanghebbenden zijn.
Te denken valt aan een werkgever die er belang bij heeft dat een zieke
werknemer na twee jaar loondoorbetaling een WIA-uitkering krijgt en niet
wordt geconfronteerd met loonsanctie.
3. Het maken van bezwaar en bestuursrechter.
Met een voor iemand negatief genomen besluit kan in beginsel niet direct naar
de bestuursrechter worden gestapt. Eerst moet er bezwaar worden gemaakt.
Een bezwaarschriftprocedure heeft een heroverwegingsfunctie.
Heroverweging houdt in dat de toetsing van het besluit een beoordeling van
het rechtmatigheid (het recht) en de doelmatigheid (beleid) is. Dit betekent dat
de belangenafweging zoals gemaakt tijdens het nemen van het besluit aan
,revisie wordt onderworpen. Het genomen besluit wordt heroverwogen door
hetzelfde bestuursorgaan dat het bestreden besluit heeft genomen.
Voorbeeld: stel je aanvraag voor een WW-uitkering is afgewezen, dan moet je
eerst een bezwaarschrift indienen bij het UWV voordat hij naar de rechter kan
stappen.
De heroverweging kan echter niet worden gebruikt om verslechtering van de
rechtspositie van de bezwaarmaker te bewerkstellingen, het zogenoemde
verbod op reformatio in peius. De toetsing is ex-nunc, oftewel het
bestuursorgaan houdt rekening met eventuele gewijzigde omstandigheden tot
het moment van het nemen van de beslissing op bezwaar. Voordat een
bestuursorgaan op het bezwaar beslist, stelt het de belanghebbende(n) in de
gelegenheid om te worden gehoord. Art. 7:2 Awb. In veel gevallen wordt het
horen door een adviescommissie gedaan, ook wel aangeduid als een
bezwaarschriftencommissie. De commissie brengt na een eventueel horen
advies aan het bestuursorgaan uit art. 7:13 Awb. De hoorplicht binnen de
bezwaarschriftprocedure is nodig als belanghebbende(n) hebben verklaard
om geen gebruik te willen maken van recht te worden gehoord. Art. 7:3 sub c
Awb.
Pas na het bezwaar, kan je naar de bestuursrechter. Het instellen van beroep
bij de rechtbank heeft niet tot gevolg dat het de werking van de beslissing op
bezwaar schorst, uitzondering doorgelaten art. 6:16 Awb. De rechtbank kan
bepalen dat het onderzoek ter zitting geheel of gedeeltelijk achter gesloten
deuren zal plaatsvinden art. 8:26 Awb. In beginsel zijn de zittingen openbaar.
Hoofdregel is dat een geschil door een rechter wordt afgedaan art. 8:10 lid 1
Awb. De enkelvoudige kamer (één rechter) kan besluiten dat een geschil naar
de meervoudige kamer wordt doorverwezen. Dan wordt er ex-tunc toegepast,
(situatie ten tijde van het bestreden besluit) en alleen de rechtmatigheid. Een
belangrijke uitzondering is de vaststelling van de hoogste van de boete in het
kader van de draagkracht. In deze zaken toetst de bestuursrechter ex-nunc
(actuele situatie).
Bezwaar:
- (Primaire) besluit.
- Rechtmatigheid en doelmatigheid.
- Ex-nunc.
Beroep:
- Besluit op bezwaar
- Rechtmatigheid
- Ex-tunc.
,Is er een spoedeisend belang, dan kan er terwijl bezwaar is gemaakt of beroep is
aangetekend bij de voorzieningenrechter een voorlopige voorziening worden
gevraagd. Art. 8:81 Awb. Op de uitspraak van de bestuursrechter staat hoger
beroep open bij de hoger beroepsrechter. in de socialezekerheidsrecht is dat,
afhankelijk van het soort geschil, veelal de Centrale Raad van Beroep en soms
de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State of het Gerechtshof. Ook
is soms cassatie mogelijk; de gang naar de Hoge Raad. Dit speelt onder meer
een rol hoe bijvoorbeeld begrippen uit de wet, zoals ‘gehuwd’, moeten worden
uitgelegd en daarin uniformiteit aan te brengen.
In de procedure is bezwaar en in eerste aanleg bij de rechtbank is verweerder
altijd een bestuursorgaan, zoals het college van burgemeester en wethouders. Dit
in tegenstelling tot het hoger beroep waarbij ook het bestuursorgaan de eisende
partij kan zijn, bijvoorbeeld als de SVB na ene uitspraak van de rechtbank besluit
om in hoger beroep te gaan.
Tot slot is het van belang dat de eisende partij ontvankelijk is door procesbelang
te hebben, op tijd bezwaar- of beroepschrift in te dienen, in de regel binnen 6
weken art. 6:7 Awb, en in griffierechten art. 8:41 Awb te betalen.
, College 1: Inleiding
Vraag 1:
Sam is een tweeënveertigjarige werknemer bij de IKEA. Hij woont in Duiven.
a. Onder de personele werkingssfeer van welke regelingen (die tijdens dit
vak worden besproken) zou Sam in principe kunnen vallen?
Werknemersverzekeringen (hij werkt) en volksverzekeringen (hij is een
ingezetene).
b. Voor welke risico’s bieden de onder vraag 1 genoemde
socialezekerheidsregelingen een voorziening (materiële werkingssfeer)?
Arbeidsongeschiktheid, langer dan 2 jaar, dan kom je uit bij de WIA. Als je
partner overlijdt, dan heb je recht op de nabestaandenwet.
Stel. Sam is op 24 mei 2016 de trotse vader van een dochter geworden, genaamd
Charlotte. Sam wil graag kinderbijslag voor zijn dochter aanvragen.
c. Bij welke uitvoeringsorganisatie moet Sam kinderbijslag aanvragen en
hoe gaat dat aanvragen in zijn werk? Raadpleeg voor het beantwoorden
van deze vraag het Internet.
Bij de sociale verzekeringsbank. Het gaat via de aangifte bij de gemeente. De
gemeente die sluist het door naar de SVB.
d. Binnen de sociale zekerheid kan een onderscheid worden gemaakt
tussen inkomensdervingsregelingen en minimumbehoefteregelingen.