Les 1 microbiologie
Protisten
- Eencellige eukaryoten ( anders dan gisten en algen
- Diverse groep
- Veel parasieten
o Giardia lamblia – giardiasis
o Trichomonas vainalis – soa
o Plasmodium – malaria
- Diatomen
o Fototrofisch
o Fytoplankton
o In zoet en zout water
o Celwand van silica
- Oomcyten
o Phytophtora
o Aardappelziekte
- Amoebozoa
o Pseudopodia
o amoeboÏde beweging
- slijmzwammen
o Dictyostelium
o Aggregatie, migratie, vorming vruchtlichaam
Schimmels en gisten ( fungi )
- Gisten zijn eencellig, schimmels meercellig
- Eukaryote micro-organismen
- Celwand
o 80-90% polysaccharide
o Hoofdbestanddeel van de celwand: Chitine: polymeer N-acetylglucosamine
o Mannan, galactosan, cellulose
Gisten
- Eencellig
- Vermeerdering dmv celdeling
- Vermeerdering door sporen ( meiose )
- Saccharomyces cerevisiae ( bakkersgist, budding yeast )
LevenscyclusS. Cerevisiae (schimmel)
- haploïdestadium (vegetatiefstadium)
- mating types α & a (mannetje en vrouwtje, deze kunnen met elkaar fuseren)
- fusie van 2 gistcellen
- kernfusie de inhoud wordt 2N, je hebt van alles 2 kopiën
- diploïdestadium (vegetatiefstadium dit kan een mitotische celdeling in gaan)
- meiose ( de kern deelt zich 2x, je krijgt een kern van 2N, en die worden 2 kernern van 1N. en
deze kernen met 1N gaan nog een keer mitotisch delen, deze blijven dan 1N.)
- Er blijft een zak over ascus met haploïdeascosporen ( 4kernen met allemaal 1N)
- ontkieming
, - haploïdestadium
Staat in Brock ^. Mitose en meiose staat in campbell
Filamenteuze schimmels
- Mycelium: netwerkvan schimmeldraden(hyfen)
Tussenschotjes zorgen er voor dat bij beschadiging niet alle draden kapot gaan.
Hyfen
- Apicale groei: alleen de buitenste rand groeit. Aan de buitekant zitten de jongste cellen. Als
het mycelium groot begint te worden, zie je ook dat de binnenkant afsterft.
- Spitzenkörper (organel wat uit een heleboel kleine blaasjes bestaat): kleine blaasjes
(membraantjes) worden van binnenuit naar de punt gestuurd, en daar samensmelten,
waardoor deze punt groeit en er een nieuw septum ontstaat
- Septa vorming: septa is open, kleine poriën waar kleine organellen doorheen kunnen gaan
(mitochondria, ribosomen, cytoskelet)
- Cytocsol is continu: door de kleine openingen in de tussenschotjes
- Er kunnen 1 of meerdere kernen per compartiment
, Reproductie
- Ongeslachtelijke voortplanting
o Mitose
Filamenteuze groei schimmels
Productie conidiosporen ongeslachtelijke sporen, er is geen meiotische
deling geweest.
Celdeling gist normale celdeling
- Geslachtelijke voortplanting
o Meiotische deling ontstaan geslachtelijke sporen
o het geslachtelijke stadium van schimmels is niet altijd bekend
o vaak zie je eigenlijk maar 1 cyclus terwijl ze wel allebei bestaan
Indeling/fylogeny ( 18S rRNA ) stukje wat in ribosomen voor komt ( 18S in prokaryoten )
- Chytridomyceten
- Zygomyceten
- Glomeromyceten
- Ascomyceten
o Saccharomyces
o Aspergillus
o Penicillium
o /door een scanning elektronen microscoop, door goudcoting
o Vormen geslachtelijke ascoporen die in een ascus zitten ( zak )
o Ascomycete schimmels
Eenvoudig septum, met een gat er in
Kan afgesloten worden door kristallen
- Basidiomyceten
o Basidiomyceten
Agaricus biosporus
o Basidiosporen
Basidium
Basidiocarp = paddenstoel ( het vruchtlichaam )