Samenvatting RAIL
Hoofdstuk 1 Inleiding
1.1 Openbaar vervoer in Nederland
Het openbaar vervoer neemt in onze maatschappij een belangrijke plaats in. Mensen die geen auto
hebben, kunnen met de trein, tram, metro of bus bijna elke plaats in Nederland bereiken.
1.2 Snel, comfortabel en milieuvriendelijk
Als het openbaar vervoer niet goed geregeld is, zullen mensen al gauw in de auto stappen. Het
openbaar vervoer moet daarom aan bepaalde eisen voldoen. In ieder geval aan de volgende:
Mensen moeten snel op hun bestemming zijn. Mensen moeten comfortabel kunnen reizen. En er
moet een hoge betrouwbaarheid worden behaald.
Treinen, metro’s, trams en daarmee samenhangende infrastructuur worden dusdanig ontworpen,
dat ze aan deze eisen voldoen. Er is ook heel erg veel afhankelijk van de conditie van het spoor, de
bovenleiding, de onderbaan, enzovoorts.
1.3 Ontstaan van het spoor
De rail als ondersteunend en geleidend element werd voor het eerst toegepast in de 16e eeuw. In
1760 brak er een crisis uit in Engeland. Als gevolg van deze crisis was er een overproductie van ijzer.
Hierdoor werden de spoorstaven van staal gemaakt. In Nederland duurde het nog tot 1839, totdat de
eerste spoorlijn werd geopend.
De trein heeft in vergelijking met de auto een kleinere mate van comfort. In de auto ben je veel
flexibeler dan dat je in de trein bent. De trein is concurrerend, maar tot een bepaalde afstand:
- Tramverbindingen zijn concurrerend binnen een stad.
- De metro is concurrerend tot de buitenwijken van een stad.
- (Snelle) Intercity-en hogesnelheidsverbindingen tot 800 à 1000 km.
- Comfortabele intercity-en nachtverbindingen tot 1500 km.
- Goederenvervoer tot ongeveer 2000 km, maar vanaf ongeveer 200km.
1.4 Sporen in de stad en daar omheen
Voor lokaal vervoer is de trein niet in te passen in de stedelijke schaal. Voor de verzorging van het
voorstads- en plattelandsvervoer, waren trams ook uitermate geschikt. Met de komst van de bus
werd de tram minder aantrekkelijk voor de kleine en middelgrote steden. De tram verdween dan ook
langzaam uit het straatbeeld in deze steden en werd vervangen door de bus. In grote steden was de
komst van de tram echter een groot succes.
De tram heeft in de loop der jaren steeds meer het karakter gekregen van een kleinschalige
spoorweg. In miljoenensteden is de capaciteit van het tramvervoer onvoldoende om alle mensen
over een grotere afstand te vervoeren. Zo werden in de 19e eeuw ook metrolijnen aangelegd in
grote steden. Het verschil in dekkingsgebied tussen de metro en de trein is nog erg groot. Daarom
zijn er in een aantal steden ook sneltrams toegepast. In Nederland is de meest bekende de
Randstadrail.
1.5 Wie werken er aan het spoor?
Om zo min mogelijk de dienstregeling te beïnvloeden, wordt veel van het onderhoudswerk in de
nachten en in het weekend uitgevoerd. Toch treed er zo nu en dan vertraging op als gevolg van
uitgelopen werkzaamheden.
,1.5.1 Beheer van de railinfrastructuur
De organisatie die altijd betrokken is bij werkzaamheden aan het spoor is ProRail. ProRail is de
beheerder van de sporen in Nederland. De Proces Contract Aannemer is verantwoordelijk voor het
kleinschalig onderhoudt van het spoor en het storingsonderhoud. Dagelijks wordt er onderhoudt
gepleegd. Omdat werken aan het spoor zeer specialistisch werk is en veel risico met zich meebrengt,
mag niet iedere aannemer zomaar aan het spoor werken. Naast de eerder genoemde bedrijfstakken,
is er nog een belangrijke bedrijfstak die altijd wordt betrokken bij werkzaamheden aan het spoor.
Deze bedrijfstak houdt zich vooral bezig met de veiligheid langs het spoor.
1.5.2 Beheer van het metronet en tramnet
Aan het metronet moet ook onderhoud worden gepleegd. Hier is een zelfde soort organisatie als bij
het spoor van toepassing. Echter het bedrijf dat over het beheer van de sporen gaat, is ook de
vervoerder.
Het tramnet is goed te vergelijken met het metronet. Hierbij is regelgeving van toepassing, zoals die
door de vervoerder (ook beheerder) is bepaald.
Hoofdstuk 2 Van planvorming tot sloop
2.1 Inleiding
In Nederland zijn er wettelijke procedures vastgelegd. Deze procedures omschrijven de wet- en
regelgeving voor het realiseren van nieuwe infrastructuur.
2.2 De realisatie van een spoortraject
Voordat er een trein kan rijden over een nieuw traject, moeten er een aantal vaste stappen worden
gezet om alles te kunnen realiseren. Deze stappen kunnen variëren in tijdsduur.
2.2.1 De verkenningsfase
In de verkenningsfase wordt er onderzocht of er een probleem is en waarom dit probleem er is. Er
wordt een rapport geschreven over dit probleem. Om een tracé uiteindelijk aan te kunnen leggen,
moet het rapport voldoende aanleiding geven om het project op te laten nemen in het MIT
(Meerjarenprogramma Infrastructuur en Transport). De verkenningsfase wordt gevolgd door het
uitwerken van een globaal tracé met daarbij horende alternatieven.
2.2.2 De planstudiefase
In deze fase wordt de vraag beantwoord wat er moet gebeuren om het verkeers- en
vervoerprobleem aan te pakken. De beschrijving van het probleem wordt nader gedetailleerd en de
oplossingsrichtingen worden nader uitgewerkt. Het tracé- of projectbesluit geeft de grens aan tussen
de afrondingen van de planvorming en de voorbereiding van de uitvoering. Tijdens de
planstudiefase, wordt het definitieve ontwerp dieper uitgewerkt, zodat het gereed is voor
aanbesteding.
2.2.3 De realisatiefase
Tijdens de realisatiefase, vindt de werkelijke realisatie plaats van de spoorverbinding. Er wordt
daadwerkelijk door een aannemer gebouwd.
, 2.3 Gedetailleerde omschrijving van studie tot sloop
Bovenstaande indeling van het project, geeft een grove weergave van de verschillende fases. Deze
fases kunnen echter nog veel gedetailleerder worden omschreven.
Oriëntatiefase: Tijdens de oriëntatiefase, worden de eerste stapjes gezet voor de realisatie van een
spoorproject en gaat het vooral om het bewustwordingsproces. Dit proces vindt plaats nadat er
vanuit de politiek en/of maatschappij gesignaleerd is, dat ergens behoefte aan is.
Programma van Eisenfase: De behoeften worden omgezet in concrete eisen en wensen, waaraan
voldaan moet worden. Er wordt dus niet alleen gekeken naar hoeveel treinen er uiteindelijk moeten
rijden, maar ook hoe hoog de kwaliteit van het spoor moet zijn.
Ontwerpfase: Tijdens de ontwerpfase worden de uitgangspunten en doelstellingen vastgesteld.
Allereerst moet er geïnventariseerd worden wat de consequenties van het project zijn. Het werk
moet tijdens deze fase ook een technische vorm krijgen.
Uitwerkingsfase (contracteringsfase): Het ontwerp is voornamelijk gericht op de eisen, waaraan het
te realiseren werk moet voldoen. Tijdens deze fase wordt het ontwerp verder uitgedetailleerd. Nadat
het ontwerp dusdanig klaar is, moet het worden vertaald naar activiteiten en hoeveelheden van toe
te passen materialen.
Prijsvormingsfase (Contracteringsfase): Nadat het contract door de opdrachtgever is goedgekeurd,
wordt het contract op de markt gezet. Dit wordt ook wel de aanbesteding genoemd. De aannemers
kunnen zich vervolgens inschrijven op het project.
Uitvoeringsfase: De aannemer kan na de gunning aan het werk. Hij moet maatregelen treffen, om
het werk zo efficiënt mogelijk en op een verantwoorde manier uit te voeren. Het contract (of bestek)
is hierbij uitgangspunt.
Afwikkelingsfase (oplevering): Na de oplevering van het werk, vindt de definitieve afrekening plaats,
op basis van het contract (of bestek). De aannemer kan daarbij gebonden zijn aan een
onderhoudstermijn. Gebreken die ontstaan tijdens het onderhoudstermijn worden op kosten van de
aannemer hersteld.
Onderhoudsfase: Na ingebruikname van het spoor, moet het spoor regelmatig onderhouden worden.
Onderhoud is noodzakelijk omdat bijvoorbeeld door gebruik, weersomstandigheden en zetting van
de grond de oorspronkelijk gestelde kwaliteit vermindert.
Sloopfase: Als de kosten voor het instant houden van de sporen niet langer opwegen tegen de baten,
kan besloten worden tot sanering, vernieuwing of wijziging. Bij deze beslissing spelen een aantal
factoren een rol.
2.4 Tracéwet, MER, etc.
Een groot project heeft veel meer invloed op het milieu en de omgeving. Het is dan ook begrijpelijk
dat er met een groot project nog zorgvuldiger omgesprongen moet worden, dan met een klein
project. Voor elke categorie is een stappenplan gemaakt, zodat duidelijk is welke stappen moeten
worden gezet. De 3 categorieën zijn:
- Categorie 1-projecten zijn Tracéwet/milieu effect rapportageplichtig.(MER).
- Categorie 2-projecten zijn niet Tracewet/m.e.r-plichtig. Voor deze projecten geldt echter dat ze als
politiek/bestuurlijk gevoelig kunnen worden gekenmerkt.
- Categorie 3-projecten zijn projecten die niet Tracewet/m.e.r.-plichtig zijn en niet aan de criteria
voor categorie 2-projecten voldoen. Deze projecten worden vanwege de veelal geringe complexiteit
en korte doorlooptijd geclusterd in de vorm van programma’s.