In dit document vind je een handig overzicht van alle arresten met de belangrijkste rechtsregels gemarkeerd, van het vak Informatierecht van de Master informatierecht. Onderaan het document zijn de arresten gekoppeld aan de belangrijke principes/beginselen die zijn besproken in blok 1.
Regelgeving
- UVRM: art. 19.
- IVBPR: art. 19.
- EVRM:
o 8
o 9,
o 10,
▪ Vrijheid van meningsuiting. Dit vrijheid omvat het recht
om een mening te koesteren en ook om inlichtingen of
denkbeelden te ontvangen of te verstrekken.
Democratische benadering→ belangrijk voor burgers om
toegang te kunnen hebben tot informatie.
▪ Publiek debat
▪ Rol van de staat: positieve verplihctingen en negatieve
verplichtingen
o 13,
o 14,
o 17 en
o 18.
- Handvest van de grondrechten van de Europese Unie: art. 11.
Jurisprudentie
(De essentie van:)
- EHRM Sunday Times
o In de jaren ’60 werd softenon voorgeschreven aan zwangere
vrouwen. Deze bleken hierdoor kinderen te krijgen met
afwijkingen. Ouders spanden processen aan tegen de
fabrikant van het middel. SundayTimes publiceerde een artikel
over het gebrek aan testen van de fabrikant (ratten waren ook
geboren zonder volgroeide ledematen).Zij kregen een
publicatie verbod opgelegd, wegens ‘contempt of court’. De
zaak was immers nog bij de rechter aanhangig en het artikel
bevat informatie die de slachtoffers niet wisten.Wanneer is er
sprake van een beperking op artikel 10? Er is sprake van een
inbreuk op art.10dus moeten de volgende stappen langs
gegaan worden(uitlid2):
▪ 1. Is de beperking voorzien bij wet? Een beperking op
vrije meningsuiting moet voorzien zijn bij wet(lid2). Wet
omvat niet alleen wetten in formele zin, tevens
ongeschreven recht. De regel moet voldoende
, ‘acesible’(toegankelijk,welke regels zijn v.t. op het
geschil?)en ‘forseable’ zijn (duidelijk genoeg,dat de
burger weet welke rechten en plichten hij aan de regel
kan ontlenen).
▪ 2. Legitiem doel(limitatief), zie lid2 Het waarborgen van
onpartijdigheid van de rechterlijke macht was ook en
legitiem doel.
▪ 3. De beperking moet noodzakelijk zijn in een
democratische samenleving.
▪ Daarvan is sprake als er een dringende sociale behoefte
is ‘pressing social need’. Hiervan is sprake als de
beperking proportioneel is ten aanzien van het
nagestreefde doel en de redenen voor de inbreuk
relevant en toereikend zijn. Conclusie: Hier is geen
sprake van een noodzakelijke beperking. Deze
informatie was van onbetwiste publieke
belangsteling. Art.10 omvat niet alleen een recht voor
de pers de informatie te verstrekken, maar tevens het
recht van het publiek om geïnformeerd te worden.
- EHRM Lingens
o Oostenrijkse journalist vond iets van een Oostenrijkse
politicus. Lingens schreef over hem dat hij in het verleden lid
was geweest van nazi partij en dat hij immoreel was.
Toentertijd was het voorjournalisten in Oostenrijk
verplicht dat een waardeoordeel bewezenmoest zijn. Hij mocht
het wel schrijven, maar keek na afloop een boete.Oostenrijkse
Staat zei we verbieden hem niks, geven slechts een
kleineboete. Schending art. 10?Er is een inmenging in de
uitoefening van de vrijheid van meningsuiting.
▪ 1. Het was bij wet voorzien en had een legitiem doel:
bescherming van de goede naam van anderen.
▪ Was de inmenging noodzakelijk in een democratische
samenleving?
▪ Handyside-formule geldt met name t.a.v. pers. De pers
heeft een plicht om inlichtingen en denkbeelden door te
geven; evenzeer als het publiek het recht heeft deze te
ontvangen. De grenzen van aanvaardbare kritiekbij een
politicus zijn ruimer. De veroordeling van Lingens komt
neer opeen soort censuur die hem er van kon
weerhouden zulke kritiek in detoekomst weer te
uiten (chilling-effect). Er moet een
onderscheidgemaakt worden tussen feiten en
waardeoordelen. Het bestaan van feitenkan worden
bewezen, terwijl dat bij de laatst eniet het geval is. Dit
kanook niet verlangd worden, dat de waarhied van een
waardeoordeel altijdwordt bewezen.
, ▪ Het EHRM oordeelde dat de Oostenrijkse
rechtbanken Lingens schuldig hadden bevonden
aan laster en dat de wetten die hem dwongen de
waarheid van zijn verklaringen te bewijzen, in
strijd waren met de vrijheid van meningsuiting
zoals beschermd door artikel 10 van het EVRM. Het
Hof benadrukte het belang van de vrijheid van
meningsuiting in een democratische samenleving en dat
politieke kritiek, vooral op politici, een breed scala van
uitdrukkingen moet omvatten. Het EHRM oordeelde dat
de Oostenrijkse autoriteiten de grenzen van
aanvaardbare kritiek hadden overschreden en de
veroordeling van Lingens niet noodzakelijk was in een
democratische samenleving. Daarom concludeerde het
EHRM dat er sprake was van een schending van artikel
10 van het EVRM als Lingens zijn waaredeoordelen
moest bewijzen.
- EHRM Müller
o Schilder Muller kreeg een boete voor het tentoonstellen van
zijn schilderijen wegens obsceniteit. Het Hof bepaalde dat
artistieke vrijheid ook onder artikel 10 EVRM valt, r.o. 27 &
33. Volgens het Hof was er geen strijd met artikel 10. Dit
omdat het in deze zaak gaat om moraal. Staten hebben een
ruime margin of appreciation bij zaken betreffende het
moraal. Er is geen uniformiteit binnen Europa over moraal en
staten zijn dus zelf beter in staat te beoordelen wat geoorloofd
is en wat niet. Daar droeg aan bij dat de schilderijen bedoeld
waren voor het grote publiek, aangezien de tentoonstelling
gratis was en zonder leeftijdsgrens, r.o. 36
- EHRM The Observer & Guardian NewspapersLtd
o De Guardian en de Observer kregen beide een rechterlijk
verbod opgelegd om informatie te publiceren die afkomstig
was van een voormalige medewerker van de Britse geheime
dienst. Het publiceren van de informatie zou een ernstig risico
opleveren voor de staatsveiligheid. Volgens het Hof moest er
onderscheid worden gemaakt tussen het verbod van 1986 en
de verlenging van het verbod in 1987. Dit omdat de memoires
van de voormalige medewerker in 1987 in boekvorm waren
gepubliceerd in de VS. Het eerste verbod was niet in strijd met
artikel 10 EVRM, r.o. 65. Het tweede verbod was echter wel in
strijd met artikel 10 EVRM. Door de publicatie van het boek in
de VS was de informatie al beschikbaar. Gesteld dat de
openbaarmaking schade zou opleveren voor de
staatsveiligheid, dan was de schade al ontstaan door het
verschijnen van het boek in de VS. Publicaties door de kranten
zou dit niet verergeren. Het Hof oordeelde dat een beperking
, van de uitingsvrijheid die de bescherming van staatsgeheimen
beoogt niet meer noodzakelijk is in een democratische
samenleving wanneer dit doel feitelijk niet meer kan worden
verwezenlijkt. Andere doeleinden die de overheid aandroeg
zoals de bescherming van de reputatie van de geheime dienst
en het afgeven van een duidelijk signaal werden door het Hof
afgewezen.
- EHRM Otto-Preminger-Institut
o De film Das Liebeskonzil werd op rechterlijk bevel in
beslaggenomen. Het filminstituut stelde dat dit in strijd was
met art. 10 EVRM. Het Hof oordeelde dat gelovigen tegen
kritiek moeten kunnen. Ze moeten er bijv. tegen kunnen dat
hun geloof wordt ontkent. Echter, de vrijheid van godsdienst
van art. 9 EVRM brengt met zich mee dat hierin niet te ver
mag worden gegaan. Het Hof oordeelde dat Oostenrijk een
zekere margin of appreciation had aangezien het een zaak
was betreffende de moraal. Er is geen uniformiteit binnen
Europa over moraal en staten zijn dus zelf beter in staat te
beoordelen wat geoorloofd is en wat niet. (de margin of
appreciation is echter niet onbeperkt). Het Hof oordeelde dat
hoewel voor de film entree werd gevraagd en er een
leeftijdsgrens was, de film toch breed werd geadverteerd. Er
was genoeg over de film bekend om men een beeld te geven
van zijn inhoud. Het Hof oordeelde dus dat er wel degelijk
sprake was van ‘public offence’. Rekening houdend met het
feit dat de betrokken regio een overwegend katholieke
bevolking heeft en de margin of appreciation van de staat
maakte dat er geen strijd was met art. 10
- EHRM Jersild.
o Een journalist is strafrechtelijk veroordeeld voor een
programma waar racistische uitingen in werden gedaan. Het
Hof benadrukt dat de journalist de uitingen niet zelf doet.
Daarnaast benadrukt het hof de rol van de pers en stelt dat dit
niet alleen geldt voor het geschreven woord, maar ook voor
audiovisuele media. Het Hof stelt wel dat audiovisuele media
een groter en directer impact kunnen hebben dan geprinte
media. Het Hof komt tot oordeel dat het interview in zijn
geheel niet kan worden beschouwd als propaganda voor
racistische ideeën, integendeel het geeft volgens het Hof een
beeld en een analyse van een groep vaak criminele,
agressieve jongeren die gefrustreerd zijn door hun sociale
situatie. Een onderwerp wat dus onder het publieke debat
valt. Het Hof stelt dat het strafrechtelijk veroordelen van een
journalist niet lichtvaardig moet worden gedaan, omdat het
een enorm beperkende werking heeft op de bijdrage van de
pers aan het publiek debat.
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper monaz2001. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €6,18. Je zit daarna nergens aan vast.