Leerdoelen thema 5
Week 1..................................................................................................................................................... 3
anatomie ............................................................................................................................................. 3
De student kan onderscheid maken in aspecifieke en specifieke lage rugklachten op basis van de
vlaggen welke voortkomen uit de anamnese en rode vlaggen op basis van etiologie (vervorming
(trauma, fractuur congenitaal), ontsteking, tumor, en radiculair)...................................................... 9
De student kan elke structuur van de wervelkolom en zenuwstelsel benoemen en aangeven bij
welke verschillende ziektebeelden deze verschillende structuren zijn aangedaan............................ 9
De student kent de verschillende vormen van spondylose en welke consequenties deze kan
hebben op langere termijn (spondylolysis, spondylolisthesis, spondylodesis)................................. 11
De student kan de triage van de cwk en lwk benoemen .................................................................. 12
De student kan de kenmerken van aspecifieke lage rugklachten en aspecifieke nekklachten
benoemen ......................................................................................................................................... 13
De student kan de kenmerken van een lumbaal radiculair syndroom benoemen. .......................... 13
De student kan de kenmerken van een ernstige pathologie benoemen .......................................... 14
Week 2................................................................................................................................................... 15
De student kan de etiologie, pathogenese en symptomen benoemen bij Bechterew (ankylosing
spondylitis) ........................................................................................................................................ 15
De student kan de etiologie, pathogenese en symptomen benoemen van de verschillende fasen
van een Hernia .................................................................................................................................. 16
De student kan van de vertebrale gewrichten, rib-wervel gewrichten en SI-gewricht de bouw
beschrijven. ....................................................................................................................................... 17
Benoemt de psychosociale context in termen van externe en interne factoren volgens de ICF en
THIM keuze. ....................................................................................................................................... 22
Benoemt de gele vlaggen voor aspecifieke lage rug pijn .................................................................. 24
De student kan de systemen van de rugspieren benoemen............................................................. 24
De student kan de functie van de rugspieren afleiden uit de ligging................................................ 26
De student kan ligging, origo, insertie, functie en innervatie van de buikspieren beschrijven. ....... 28
De student kan beschrijven hoe de LWK gestabiliseerd wordt vanuit de drie sturingssystemen. ... 29
De student kan klinische symptomen benoemen voor de LWK. ...................................................... 32
De student kan de drie fasen van het Motor Learning Model benoemen en de verschillen tussen de
fasen benoemen. ............................................................................................................................... 32
Week 3................................................................................................................................................... 34
De student is in staat om het doel van een richtlijn in het algemeen te benoemen. ....................... 34
De student kent de epidemiologie van aspecifieke lage rugklachten in Nederland ......................... 34
De student is in staat om de rode lijn of de opbouw van de richtlijn lage rugpijn te herkennen..... 35
Week 4................................................................................................................................................... 38
De student kan de ligging van het ruggenmerg beschrijven. ............................................................ 38
, De student kan een doorsnede van het ruggenmerg, met de uittredende zenuwtakken tekenen. 39
De student kan het verloop van de arteriën richting de hersenen beschrijven (incl. cirkel van Willis).
........................................................................................................................................................... 40
De student kan beschrijven welke (veroudering)processen een bedreiging vormen voor
zenuwwortels en arteriën rondom de wervelkolom. ....................................................................... 41
Kan de etiologie van zwangerschapsgerelateerde bekkenpijn beschrijven en mogelijke
verklaringswijze benoemen............................................................................................................... 43
Kan het diagnostische en therapeutisch proces bij zwangerschapsgerelateerde bekkenpijn
beschrijven. ....................................................................................................................................... 43
De student kan de aanbevelingen van de Conceptrichtlijn lumbosacraal radiculair syndroom
benoemen en beschrijven. (Kennis) .................................................................................................. 45
De student kan uit de Conceptrichtlijn lumbosacraal radiculair syndroom belangrijke prognostische
onderdelen herkennen en interpreteren. ( Kennis/Casus) ............................................................... 45
Week 5................................................................................................................................................... 48
De student kan de spierkracht in verschillende tilposities berekenen. ............................................ 48
De student kan de kracht op de discus berekenen. .......................................................................... 49
De student kent artrose, discopathie, cervicobranchiale pijnsyndroom, TOS, Whiplash. ................ 50
De student kent de verschillende fracturen...................................................................................... 52
De student kent de WAD, kolommentheorie van Dennis en de Frankelschaal, ............................... 53
De student kan in grote lijnen van elk van de aandoeningen van de cervicale wervelkolom
beschrijven wat de fysiotherapeutische behandelmethode zal zijn. ................................................ 54
De student kent de verschillende congenitale aandoeningen .......................................................... 54
Week 6................................................................................................................................................... 55
De student kan beredeneren welke tiltechniek gebruikt kan worden in welk situatie aan de hand
van wetenschappelijke literatuur. ..................................................................................................... 55
De student kent de verschillende specifieke soorten wervelkolomafwijkingen (scoliose, lordose en
kyfose) en kan hun specifieke behandelmethoden benoemen. ....................................................... 56
De student kent de etiologie, pathogenese en symptomen van de Ziekte van Scheuermann, ziekte
van Marfan, osteogenesis imperfecta ,spina bifida en achondroplasie ........................................... 58
De student kent de verschillende wervelfracturen en kan aangeven in welke kolom (beschreven
volgens Dennis) er een afwijking zal optreden en wat hiervan de neurologische consequenties
kunnen zijn. ....................................................................................................................................... 60
2
,Week 1
anatomie
os parietale
os frontale
os temporale
maxilla
mandibula
Os occipitale ligt achterop de schedel
Condyli occipitales (aanhechting C1)
Foramen magnum
Protuberantia occipitalis externa
3
, Sternum
Costeae verae (echte ribben, de eerste 7)
Costae spuriae (Valse ribben, de 8ste 9e en 10e)
Costae fluctantes (zwevende ribben, de 11e en 12e)
Cartilago costalis (kraakbeen van de ribben)
incisura jugularis
incisura clavicularis
Manubrium sterni
(plaats waar de tweede rib zich aanhecht)
Corpus sterni
Processus xiphoideus
4
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper Rolf1995. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €5,49. Je zit daarna nergens aan vast.