Gebaseerd op: literatuur en extra stof van bijeenkomsten (HC en WC)
Week 1 Nature-Nurture Debat (Kahn H1, H8)
Nature-nurtur e: debat of gedrag aangeleerd is of aangeboren
Noodzakelijke en voldoende voorwaarden: het MAO-gen is een noodzakelijke voorwaarde,
maar is niet een voldoende voorwaarden om crimineel te worden. Zelfde met mishandeling
Paradigma: bril op waarmee je naar de wereld kijkt
Interactie/wisselwerking: het is de interactie, samenwerking tussen het tekort aan MOA
enzym en het mishandelen of verwaarlozen dat leidt tot criminaliteit of asociaal gedrag
Pavlovreactie: experiment met honden, vlak voor het eten een belletje rinkelen. Na een
aantal sessies produceerde de honden speeksel bij het horen van het belletje.
Conditionering: leerprocessen waardoor iemand zijn gedrag aanpast aan de omgeving
Populatie: groep mensen
Aselect, select: op basis van willekeur
Representativiteit: de aselecte populatie die is gekozen is een goede afspiegeling van de
doelgroep
Eeneiig, twee-eiig: eeneiig 100% zelfde genen, twee-eiig 50% zelfde genen.
Hypothese: veronderstelling die nog getest moet worden
Overerfbaar: iets dat je genetisch overneemt van je verwekkers
Epigenetica: de samenwerking tussen genen en omgevingsfactoren
Stimulus: prikkels
Actieve en inactieve genen: verschil of de gen geactiveerd is door enzymen of niet.
Antropologie: wetenschap op de mens - culturen
in grove lijnen de ontwikkeling van het nature-nurture-debat in de wetenschap
beschrijven en aangeven welke paradigmawisseling heeft plaatsgevonden. Vanaf de
20e eeuw met Ekman emoties nature. Na de WOII nurture paradigma belangrijk
door kritiek op racisme en nationalisme, het westerse superioriteit denken
uitbannen.
aan de hand van een voorbeeld de wisselwerking tussen genen en omgeving
uitleggen. De interactie tussen omgeving en genen bepaalt
antisociaal en crimineel gedrag. Mishandeling in de jeugd had wel degelijk een
invloed op later crimineel gedrag, maar alleen bij de kinderen met het niet-actieve
MAO-genotype. De epigenetica, de samenwerking tussen genen en omgeving.
het verschil tussen een noodzakelijke en een voldoende voorwaarde toelichten (en
wat dit voor gevolgen heeft voor het trekken van conclusies) Conclusie van Dunedin-
onderzoek is dat genen / erfelijkheid dus niet een voldoende voorwaarde is om het
wel of niet hebben van een ‘kort lontje’ te verklaren. Kennelijk gaan genen en
omgeving hand in hand. De omgeving kan bepaalde genen triggeren. Zowel
omgeving als genen zijn dus noodzakelijke voorwaarden, maar geen voldoende
voorwaarden om ‘kortje lontjes’ te verklaren.
uitleggen waarom en hoe tweelingonderzoek (en onderzoek met adoptiekinderen)
wordt gedaan om conclusies te kunnen trekken over de invloed van genen, dan wel
omgeving. Francis Galton 1876 tweelingonderzoeken. Eeneiige tweelingen delen
100% van hun genen. Twee-eiige tweelingen zijn genetisch niet meer gelijk dan een
gewone broer en zus en delen gemiddeld 50% van hun genen. Stelling: Hoe meer
eeneiige tweelingen in het gedrag op elkaar lijken, des te sterker het genetische
1
, aandeel in dit gedrag. Als crimineel gedrag dus vaker voorkomt bij eeneiige dan
twee-eiige tweelingen, dan moet het erfelijk bepaald zijn.
Paul Ekman – zes basis emoties: boos, verbazing, verdriet, afkeer/walging, angst en geluk.
Had een nature paradigma (bril), een biologische kijk op emoties, aangeboren. Hij werd
aangevallen omdat hij met zijn 6 basisemoties geen rekening heeft gehouden met verschil in
gezichtsuitdrukkingen tussen culturen.
Margret Mead – deed onderzoek naar de westerse culturen: culture and personality school,
nurture paradigma, aangeleerd. Zij vloog Ekman aan met dat hij improper anthropology
uitvoerde. Puberteit is niet universeel. Zij had in Samoa meisjes gevonden die geen gevoel
van puberteit ervaarde. Mead was in 1928 heel vroeg met haar nurture paradigma
Franz Boas (1858-1942)). Mead en Boas pleitten voor aandacht voor het ‘cultuurspecifieke’
(ipv het ‘universele’).
Sociaaldarwinistische ‘school’ die meer naar de erfelijkheid en biologische evolutie keek.
Sterke genen overwinnen de zwakkere.
Mengele met de erfelijkheidsleer tijdens de WOII.
Buikhuizen werd in de jaren 70 (1970) verguisd (afgewezen) omdat hij voor criminaliteit
weer naar de nature paradigma ging.
Een enzym knipt een gen open waardoor een gen wel of niet aan of uit wordt gezet. + de
omgevingsfactoren, samen bepaald of een gen gaat knippen of niet. Epigenetica:
samenwerking tussen genen en omgeving.
Week 2 Nature-Nurture Debat film kijken (Kahn, H1, H8, Samenlevingen 7.1 t/m 7.3)
Endogamie: huwelijkspartners die bij voorkeur binnen de groep worden gezocht
Exogamie: huwelijkspartners die bij voorkeur buiten de groep worden gezocht
Monogamie: huwelijk tussen maximaal twee personen. Monogaam/loyaal aan elkaar
Polygamie: meer partners tegelijkertijd toegestaan
Polygynie: huwelijk tussen één man en meer vrouwen
Polyandrie: huwelijk tussen één vrouw en meerdere mannen
Matrilineair: kinderen behoren in de eerste instantie tot de verwantengroep van de moeder
Patrilineair: kinderen behoren in de eerste instantie tot de verwantengroep van de vader, de
bezittingen en rechten lopen langs die lijn
Bilineaire: kinderen behoren tot de verwantengroep van beide ouders
Extended family: gezin met ouders hun kinderen en nog een familielid, bijv oma, nichtjes,
neefjes of schoonfamilie leven ook nog in dat huis
Kerngezin: gezin met twee volwassenen van verschillende geslacht met hun onvolwassen
kinderen
Matrilokaal: de man komt bij de vrouw wonen na het huwelijk
Patrilokaal: de vrouw komt bij de man wonen na het huwelijk, meestal in het huis met
schoonfamilie
Neolokaal: de verwachting dat kinderen na hun huwelijk hun eigen huishouden gaan vormen
en niet bij de ouders blijven wonen
Patrilineaire stamfamilie: ouders met een zoon die gaat trouwen blijft wonen in ouderlijk
huis met echtgenote en kinderen
Matrifocaal: de moeders zijn het middelpunt van de handelingen en bepalen alles
2
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper SFelicia. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €6,09. Je zit daarna nergens aan vast.