Alle kenmerkende aspecten van hoofdstuk 3 en 4 uitgewerkt. Of ook wel de middeleeuwen. Uitgebreid met alle stof en begrippen die je voor je examen moet weten.
H3 De tijd van Monniken en Ridders van 500 tot 1000
De (vroege) Middeleeuwen
Kenmerkend aspect 9
Het ontstaan en de verspreiding van de islam
Mohammed was de profeet van Allah hij vertelde in Mekka over de boodschappen die
Allah aan hem zou hebben geopenbaard. Mohammed werd eerst als bedreiging gezien
dus werd weggepest. Maar kwam later terug en veroverde mekka, hiervan uit ontstond de
jihad.
Arabieren gingen op plundertochten om de islam te verspreiden. Dit ging snel omdat de
rijken om hun heen elkaar verzwakt hadden door oorlogen. In oost Europa hadden ze niet
veel succes.
In veroverde gebieden werd niet iedereen gelijk moslim. Aanhangers van polytheïstische
godsdiensten werden gedwongen maar joden en christen niet. Omdat ze allemaal in 1
god geloofde. Ze moesten wel naar het gezag van de islamitische machthebbers
luisteren, speciale belasting betalen en ze waren tweederangsburgers. Via
handelscontacten verspreide de islam zich nog over Azië en Afrika.
Door voort te bouwen op die kennis van de klassieke oudheid en zelf nieuwe
ontdekkingen te doen, kreeg de islamitische wereld een voorsprong op het Christelijke
westen.
Kenmerkend aspect 10
De vrijwel volledige vervanging in West-Europa van de agrarisch-urbane cultuur
door een zelfvoorzienende agrarische cultuur, georganiseerd via hofstelsel en
horigheid.
In de laatste periode van het WRR was er een ernstige crisis. De handel nam snel af. Na
de val van het rijk werd het steeds onveiliger, omdat niemand meer wegen of bruggen
bijhield werd reizen gevaarlijk en moeilijk. De bewoners van steden liepen er terug, door
de afname van handel en nijverheid maar ook door epidemieën en oorlog. Zo veranderde
de landbouwstedelijke samenleving weer in een landbouw samenleving.
Pachtboeren: waren gebonden aan de grond die ze bewerkten, mochten zonder
toestemming van de landheer hun grond niet verlaten. Pachtboeren waren aantrekkelijk
voor landheren omdat ze geld opleverde.
Na de val van het WWR stonden veel boeren hun grond af aan een adelijke heer of
klooster in ruil voor veiligheid en bescherming. De horige boer bleef op zijn grond wonen
maar gaf een deel van zijn oogst aan de adelijke.
Het land waar de horige boer op verbleef heette het domein. Het werd bewerkt volgens
het hofstelsel. De landbouwgrond was verdeeld in twee delen. Op het vroonland
stonden de burcht of het klooster en lagen de akkers van de heer. En het andere deel van
de akkers was van de horigen.
De opbrengst van de landbouw was laag, hierdoor was er weinig handel binnen het
domein. Dat forceerde het domein autarkisch te worden. Er was dus vaak ook een Smit
aanwezig, timmerwerkplaatsen en brouwerijen.
, Kenmerkend aspect 11
Het ontstaan van feodale verhoudingen in het bestuur.
Germaanse koningen omringden zich met krijgers die hen trouw hadden gezworen. Deze
vazallen beschermde de koning en vochten voor hem. Karel Martel beloonde zijn vazallen
met landgoederen. De vazal had zijn grond in leen. Karel de Grote, z’n kleinzoon.
Beloonde soms ook graven, hertogen en andere bestuurders met lenen. Zo ontstonden er
feodale verhoudingen in het bestuur. Uiteindelijk zorgde dit systeem voor verbrokkeling
van de macht. Leenmannen gaven snel hun trouw op als zij vonden dat ze niet goed
werden behandelt door de leenheer. Ook gingen ze hun gebieden als eigendom
beschouwen en lieten ze zich zonder toestemming van de koning opvolgen door hun
zonen.
Kenmerkend aspect 12
De verspreiding van het christendom in geheel Europa
Na de val van het WWR was het christendom een beetje verdwenen. Het werd pas weer
populairder toen Clovis zich liet dopen. Dit leverde hem steun op van machtige
bisschoppen, hierdoor versloeg hij zijn vijanden en veroverde hij heel Gallië. Clovis liet
zich dopen en de rest van de Franken hierdoor ook.
Koningen steunde de kerk door hun onderdanen te dwingen om te dopen. Ze
beschermde ook geestelijken en schonken grond en andere goederen aan kerken en
kloosters. De kerk versterkte de machtspositie van de koning. Want de kerk zij dat
koningen door god waren aangesteld. West-Europa werd bekeerd door missionarissen.
Dit duurde best lang maar rond het jaar 1000 was heel Europa christelijk.
Missionarissen werkte vanuit kloosters, afgezonderd van de wereld om hun leven door te
brengen met bidden, sturen en werken. Maar als snel werden kloosters rijk en monniken
hielpen adel en koning met bestuurstaken, wapentuig en soldaten.
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper miamerbis. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €7,39. Je zit daarna nergens aan vast.