Uitgebreide samenvatting van het boek Stemstoornissen.
Doordat het boek door een Belgische schrijver is geschreven, is het taalgebruik en zinsopbouw af en toe wat vaag.
In de samenvatting heb ik het op een Nederlandse wijze vertaald.
2 Onderdelen van het stemgedrag
Twee typen stemgedragingen:
- Receptieve
- Productieve
Receptieve stemgedragingen bij de interpersoonlijke communicatie
Het waarnemen van stemgedragingen kunnen linguïstische of een niet-linguïstische code bevatten.
Linguïstische elementen: segmentale elementen (klinkers en medeklinkers). Anderzijds door
suprasegmentale elementen (prosodie=ritme, melodie etc.)
Niet Linguïstische elementen (wij oordelen over):
- Identiteit: We identificeren een spreker door zijn stemkenmerken.
- Persoonlijkheid: Er bestaat een relatie tussen de persoonlijkheidskenmerken en de
stemgedragingen, hier oordelen wij ook over bij de spreker.
- Emotionele toestand van de spreker
- Somatische toestand
- Ethisch oordeel (mooi)
Receptieve stemgedragingen bij de intrapersoonlijke communicatie
De specifieke receptieve gedragingen gebruiken wij ook om de eigen stemproductie te controleren
en te sturen. (feedback)
Ik beleef mijn eigen stem anders dan dat een luisteraar dat doet.
Gedragingen bij de stemproductie
Er liggen een aantal gedragingen op basis van de productie van de stemtoonhoogte, de stemluidheid
en de stemkwaliteit.
Bij de kwaliteit kan ik acht stemgedragingen onderscheiden:
Onafhankelijk gedragingen
- Toonhoogte: van laag naar hoog variëren
- Luidheid: van zacht naar luid variëren
- Stemgeving: regeling stembandtrillingen
- Wijze van stemgeving: de manier waarop stembanden aan het trillen worden gebracht
- Stemconstrictie: de manier waarop het geluid wordt geproduceerd (ont- of gespannen)
- Stemplaatsing: plaats waar het stemgeluid maximaal moet resoneren.
Afhankelijke gedragingen
- Ademspanning: regelt nodige uitademhalingskracht en de druk onder de stembanden
- Gelijkmatigheid: hoe al de voorgaande dimensies gestuurd worden, gelijk- tot ongelijkmatig
Vocale competentie: een onderdeel van communicatiecompentie
De interpersoonlijke communicatie wordt door vier aspecten bepaald:
- De context van de communicatie: eisen van fysische, sociale, psychische en temporele tijd)
aard. Hierop pas je stemgedrag toe.
- De ervaringen van de personen: deze zijn van invloed op de effectiviteit van communicatie
- Het effect van de communicatie
- Ethische aspecten bij de interrelatie: conversatieregels
, 3 Fysiologische correlaten van stemgedrag
1 Fysiologische correlaten van de ademspanning
Stemgeven is mogelijk door een bepaalde luchtdruk onder de stembanden (subglottisdruk)
Een juiste lichaamshouding is belangrijk voor een juiste ademhaling in functie van de stemgeving. De
positie van het hoofd is belangrijk, want deze beïnvloed de spieren van de ledematen en borstkas.
Ademhalingsmechanisme bestaat uit het skelet van de romp (thorax (inademingspieren)=hart,
longen en abdomen(uitademingsspieren)=spijsverteringsorganen)
Diafragma is belangrijkste ademhalingsspier, gelegen tussen de thorax en abdomen.
Vooral de uitademing is belangrijk voor de stemgeving. Belangrijk voor goed stemgedrag is dat je de
uitademing kan verlengen en daardoor een vaste luchtstroom en gelijke subglottisdruk verkrijgt.
Verschillende ademhalingstypen(zie figuur 1.4)
1. Diafragmale of abdominale ademhaling (middenrif-of buikademhaling)
In toestand van volledige ontspanning, bij pasgeborenen, tijdens slaap of narcose. Diafragma daalt,
hierdoor wordt de abdominale inhoud naar beneden en naar voren geduwd.
2. Thoracale ademhaling (borstademhaling)
In toestand van verhoogde activiteit, waardoor je meer zuurstof nodig hebt.
3. Costo-abdominale ademhaling
Ademhaling zitten tussen de borst en buik. Neiging tot thoracale ademhaling. In toestand van
spreken en zingen. Hierbij gebruik je de flanken (=zijkant)
4. Claviculaire ademhaling (schouderademhaling)
In toestand van nog meer gespannenheid.
2 Fysiologische correlaten van de stemgeving (fonatie)
De stemgeving hangt op het niveau van fysiologie samen met de stembandtrilling.
De larynx vormt een beginpunt van de trachea (=luchtpijp).
Twee groepen larynxspieren: Extrinsieke: zorgen voor de ophanging en het op en neer verschuiven
van larynx. Eén verbinding met een structuur buiten de larynx.
Zorgen voor het stijgen₁ en het dalen van de larynx bij toenemende₁
en dalende toonhoogte.
Intrinsieke: Aanhechtingspunten binnen de larynx. Zorgen voor de
stembandtrilling.
Primaire functie larynx: klepfunctie die voorkomt dat er vreemde voorwerpen onder de stembanden
komen (luchtwegen afschermen; bij slikken) of die zorgt ervoor dat de lucht opgehouden wordt
voordat het ontsnapt (persen)
Secundaire functie larynx: stemgeving (deze kan beïnvloed worden door de primaire functies)
Drie fases in de fysiologie van de stemgeving
1. Prefonatiefase
Voorbereidingsfase van de stembandtrilling. Stembanden vanuit abductiestand (open) tot gehele of
gedeeltelijke adductie (dicht) worden gebracht. Drie verschijnselen: 1. Uitstromende lucht wordt
belemmerd 2. stijging subglottisdruk 3. stijging luchtstroomsnelheid
2. Steminzet (Attack fase)
Het Bernouilli-effect: Tijdens het ademen staan de stemplooien van elkaar. het openen en sluiten van
de stemplooien gebeurt door verandering van de luchtdruk.
Drie belangrijke vormen van steminzet:
- De vaste steminzet is de optimale, natuurlijke steminzet. Luchtstroom ontsnapt voor de
sluiting van de stembanden.
- De zachte steminzet, onvolledige adductie van de stembanden. Er ontsnapt veel lucht.
- De harde steminzet, krachtig sluiten van stembanden, met een sterke subglottisdruk
waardoor de stembanden plots openen. (=verkeerd stemgebruik)
, 3. Fonatiefase
Bij één stembandtrilling komen drie fases voor: openings-, sluitings- en gesloten fase.
Twee belangrijke bewegingspatronen van de stembanden tijdens de fonatie:
1. Horizontale beweging
2. Verticale beweging
Samenvattend zijn er twee mechanismen te onderscheiden in de stemgeving:
1. De stembanden worden in positie gebracht via een ingewikkeld samenspel van spierwerking
en zenuwen.
2. De trilling wordt door een aërodynamische (beweging van gassen) component in stand
gehouden.
3 Fysiologische correlaten van de wijze van stemgeving (stemregisters)
Stemregister: een reeks opeenvolgende klanken van dezelfde kwaliteit op toonhoogteschaal van laag
naar hoog, die geproduceerd worden volgens hetzelfde mechanisch principe en die verschillen van
andere opeenvolgende klanken met dezelfde kwaliteit en geproduceerd worden door een andere
mechanisch principe.
Drie soorten stemmen op basis van verschillen in de vibratie(=trilling)
1. Pulsatiestem (vocal fry)
2. Modale of middenstem
3. Lichte (falset) stem
Typerend voor deze verschillende vormen zijn; spierwerking, toonhoogte- en luidheidvariaties,
trillingcyclus, fundamentele frequentie, intensiteit.
4 Fysiologische correlaten van de toonhoogte
Het fysiologisch correlaat van de toonhoogte is het aantal trillingen per seconde van de stembanden
of de fundamentele frequentie.
Natuurlijke toonhoogte: elk persoon heeft een eigen, meest passende toonhoogte
Habituele toonhoogte: de toonhoogte die iemand gewoonlijk gebruikt
Wijzigingen in vibratiesnelheid worden veroorzaakt door:
- Lengte van de stembanden
- Veranderingen in massa en spanning van de stembanden
Deze wijzigingen worden veroorzaak door wijzigingen in de interne en externe larynxspieren.
Aërodynamische factoren hangen samen bij de intensiteit en de trillingstijd.
5 Fysiologische correlaten van de luidheid
Invloeden voor luidheid:
1 Intensiteit, is sterk afhankelijk van de subglottisdruk (druk onder de stembanden) en de
luchtstroomsnelheid (geregeld door de ademhaling)
2 Glottisweerstand (stembanden zijn gesloten)
3 Toonhoogte en de structuur van het stemspectrum. Factoren als afstand van de spreker,
lawaai en de akoestiek (hoe klinkt het geluid in de ruimte) van de ruimte.
6 Fysiologische correlaten van de stemconstrictie
Constrictie: het gevoel van openheid in de keel geregeld wordt op een schaal van open tot gesloten.
Wanneer de openheid in de keel steeds meer opent, is er een verhoogde spierwerking om de
bijkomende negatieve effecten op de toonhoogte en de luidheid tegen te gaan.
7 Fysiologische correlaten van de stemplaatsing (resonantie)
Resoneren: luchtstroom die de glottis passeert, wordt in het aanzetstuk (holten) gemoduleerd
volgens een bepaalde code. Luchtmoleculen die in dit aanzetstuk aanwezig zijn, zullen door de
energie van stembandtrillingen, door luchtturbulenties of door pulsen, meetrillen.
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper TNN. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €4,48. Je zit daarna nergens aan vast.