Hoorcollege 1
Cognitieve processen -> geheugen, taal, aandacht
Wetenschappelijke methode -> Empirische cyclus -> Observatie, Inductie
(theorievorming), Deductie(hypothesevorming), Toetsen, Evalueren
Probleemanalyse -> observatie/identificeren probleem
Onderzoeksplan -> onderzoeksvraag, hypothese,
Falsificatie -> het kunnen weerleggen van hypothese
Verificatie -> het kunnen bevestigen van hypothese
Verifiëren/onderzoeken -> daadwerkelijk uitvoeren onderzoek
Beschrijvend onderzoek -> beschrijft observaties
Correlationeel onderzoek -> onderzoeks samenhang data
Spurieus verband -> schijnverband
Contaminerende variabele -> schijnverband
Experimenteel onderzoek -> uitvoeren van experiment
Resultaten -> hersenactiviteit lezen, cognitieve modellen bouwen, meten
FMRI -> specifiek meten
ERG -> goed in timings uitlezen
Computer model -> gedrag simuleren
Meetmaat -> bijvoorbeeld reactietijden en correctheid
Manipulatie -> het veranderen/aanpassen van onderzoek
Conclusie -> verwerpen, aannemen of aanpassen theorie
Rapporteren -> delen van kennis
Wetenschappelijk artikel -> Abstract, Inleiding, methoden, resultaten,
conclusie
, Hoorcollege 2
Input, X, output -> X is waar cognitiewetenschappen over gaat
X als informatieverwerking
Informatie -> de input die je krijgt, data, het moet geïnterpreteerd kunnen worden
Informatie -> representatie -> input moet voor een concept staat, het moet ergens
naar refereren
Symbolische mentale representatie
Arbitrair symbool -> geen gedeelde fysieke kenmerken
Niet-Arbitrair -> gedeelde fysieke kenmerken
Relatie tussen representatie en referent
Intentionele relatie -> Symbool leidt tot honger of dorst
Semantische representatie -> Symbool betekent iets materialistisch, Hertog
Jan = bier
Contingente causale relaties -> Symbool start een sneeuwbaleffect
kennis
Declaratieve kennis -> feiten
Procedurele kennis -> gedrag
types:
Concepten -> categorische, roofdieren, roofvogel
Proposities -> relaties tussen concepten
Waar of onwaar
Regels -> combineren van proposities
Syllogismen -> formele logica die controleerbaar is, alle planeten zijn
rond
Analogie -> toepassen van eerder opgedane propositionele kennis in nieuwe
situaties
Analogie + concepten -> intelligentie
Physical symbol system hypothesis -> Formele logica + symbole leidt tot intelligentie
Fout, want Symbol grounding problem -> een symbool op zich heeft geen relatie
tot de realiteit -> probleem voor AI
Verwerker -> computatie -> bewerker van representatie -> mentale mechanismen of
operaties die representatie transformeren
Drie niveaus om informatieverwerkingsprocessen te beschrijven
Computationeel niveau: WAT?
Omschrijving probleem en doelstelling
Algoritmisch niveau: HOE?
Hoe gaan we probleem aanpakken
Implementatie niveau WAARMEE?
Waarmee gaan we het aanpakken