Taak 3
Wat is de seksuele respons cyclus van Masters & Johnson en wat gebeurd er in de verschillende fases? Hoe
zit het met de seksuele informatie verwerking en is er verschil tussen mannen en vrouwen?
Gijs, L., Gianotten, W., Vanwesenbeeck, I & Weijenborg, P. (2004) Seksuologie. Houten: Bohn Stafleu Van
Loghum. §4.2, §5.2.1 & 5.2.2, §14.4
Fysiologie van het seksueel functioneren (4.2)
Seksuele respons cyclus: verwijst naar fysiologische veranderingen in het lichaam als gevolg van seksuele
stimulatie. Deze kunnen optreden tijden de remslaap, of tijdens erotische dromen, fantaseren, masturbatie, en
tijdens seksuele interactie met een partner. Masters en Johnson benadrukten enerzijds dat tijdens seksuele
opwinding niet alleen de genitalia actief zijn, maar in meer of mindere mate het gehele lichaam, en anderzijds
dat er tussen mensen sterke verschillen bestaan in anatomie en fysiologische reacties. Bovendien zijn er, zoals al
gesignaleerd, verschillen tussen jongeren en ouderen.
Indeling seksuele respons
De klassieke schematische indeling van de menselijke seksuele respons bestaat uit de fasen verlangen,
opwinding, plateau, orgasme en herstel (bevrediging). Dit schema, tegenwoordig veranderd tot verlangen,
opwinding, orgasme en herstel/bevrediging blijft een bruikbaar schema bij het afnemen van een seksuele
anamnese. Een orgasme is vaak lastig te beschrijven. Bij mannen is het te zien aan ejaculatie, bij vrouwen wat
lastiger. Vrouwen komen vaak langer en vaker klaar, mannen meestal maar 1x en wat korter.
Geslachtshormonen en seksualiteit
- Structuur en werking: de volwassen gonaden produceren geslachtshormonen, de testes
testosteron, de ovaria oestradiol, progesteron en testosteron. Ook de mannelijke en
vrouwelijke bijnierschors produceert geslachtshormonen. De gonaden worden aangezet
door de gonadestimulerende hormonen (= gonadotrofinen) LH en FSH die in de
hypofysevoorkwab worden gemaakt onder invloed van GnRH. De voornaamste typen
geslachtssteroïden zijn oestrogenen, progestagenen en androgenen. De voornaamste
androgenen zijn testosteron, dihydrotestosteron (DHT) en androsteendion.
- Regulatie van de productie: De in het bloed circulerende geslachtshormonen hebben een
regulerende invloed op de afgifte van GnRH. Bij hoge concentraties treedt een remming
op (negatieve feedback), zodat minder GnRH en dus minder gonadotrofinen vrijkomen,
waardoor vervolgens de productie van geslachtshormonen in de gonaden afneemt. Bij
lage concentraties geslachtshormonen in het bloed is er minder remming, er wordt meer
GnRH en dus meer gonadotrofinen gevormd en vervolgens produceren de gonaden
daardoor meer geslachtshormonen. De gonadale hormonen zijn testosteron (m/v),
progesteron en oestradiol (v). Doelwitweefsel is penis/vagina.
- Andere hormonen en seksualiteit: Het hormoonstelsel zorgt samen met het zenuwstelsel voor het optimaal
functioneren van een individu. Afwijkingen kunnen seksualiteit beïnvloeden. Bekende voorbeelden in dit
verband zijn een hyper- of hypofunctioneren van de schildklier (hyper- of hypothyroïdie) of van de
bijnieren (hyper- of hypocortisolisme). Ook onvoldoende productie van insuline door de eilandjes van
Langerhans in de pancreas (suikerziekte, diabetes mellitus), met als gevolg een verhoogd suikergehalte in
het bloed, wordt gekoppeld aan seksuele disfuncties. Prolactine is verhoogd na orgasme, een verhoogd
niveau kan gepaard gaan met libidoverlies. Bij een tekort kan er erectieproblemen ontstaan of vroegtijdige
ejaculatie.
Een informatieverwerkingsperspectief (5.2.1)
Volgens Gazzaniga zou het brein puur bedoeld zijn voor seks. Daarom zou het logisch zijn om de informatie-
verwerkingsperspectieven uit de neurologie ook te gebruiken om seksualiteit te verklaren. Cognitieve
neuroscience toegepast op seksualiteit kan dit perspectief als volgt verwoord worden: (a) hoe wordt een situatie
of een stimulus als seksueel gedetecteerd en waargenomen; (b) hoe wordt seksualiteit geleerd en opgeslagen in
ons geheugen; (c) hoe worden we ons seksueel bewust; en (d) hoe nemen we seksuele beslissingen en bereiden
we seksuele actie voor, zodat we in staat zijn tot adequate actie en communicatie? Het informativerwerkings-
perspectief wordt in dit hoofdstuk eerst toegepast op de seksuele responscyclus. Daarna wordt nader ingegaan op
de werking van het seksuele systeem. Seksuele stimuli, de emotie seksuele opwinding en de seksuele
betekenisgeving vanuit het expliciete geheugen vormen een ingewikkeld – deels bewust en deels onbewust –
samenspel om het seksuele systeem te doen functioneren en de seksuele ervaring mogelijk te maken
De seksuele responscyclus nader bekeken (5.2.2)
- De klassieke formulering: origineel door Masters & Johnson.
Was fysiologisch en psychologisch bedoeld, maar de
uitkomsten waren vooral fysiologisch. Het enige
psychologische is het feit dat je moet leren dat alles natuurlijk
gaat. Zij noemden faalangst, de toeschouwersrol en een
seksnegatieve socialisatie (bijvoorbeeld negatieve
opvoedingsboodschappen of streng-religieuze opvattingen) als
negatieve psychologische invloeden.
, - De herziening: sinds 1966 zijn er verschillende herzieningen geweest van de seksuele responscyclus. Zij
betreffen twee zaken: de fasen van de seksuele responscyclus en de processen en mechanismen die ervoor
zorgdragen dat de seksuele responscyclus al dan niet geactiveerd wordt. De eerste herziening kwam van
Kaplan. Net als Masters en Johnson ging Kaplan ervan uit dat seksualiteit een biologisch instinct is
(analoog aan honger en dorst), waaraan een grotendeels onbekende neurobiologische organisatie en
werking van de hersenen ten grondslag ligt. Hij vond dat opwinding en plateau hetzelfde was, daarom
voegde hij verlangen toe. Als laatste nog een herziening van Levin, die zei dat het verlangen ook nog
voortduurde in de opwindingsfase. Hij voegde de 2 kritiek punten toe:
1. Het verlangen kan voorafgaan aan seksuele opwinding, maar het omgekeerde kan ook. Evereard en
collega’s zeggen zelfs dat seksueel verlangen het resultaat is van seksuele opwinding.
2. Dit kritiekpunt is van Basson. Zij wees erop dat seksuele responscyclus start vanuit een positie van
‘seksuele neutraliteit’ en dat zowel niet-seksuele als seksuele factoren het op gang komen van de
seksuele responscyclus kunnen bewerkstelligen daarbij kunnen opwinding en verlang elkaar wederzijds
beïnvloeden. Naast intimiteit ook andere motieven kunnen leiden tot seksuele opwinding/verlangen: (1)
fysieke redenen, (2) seks als een middel om doelen te bereiken, (3) emotie en (4) onzekerheidsreductie.
Behandeling (14.4)
Over het algemeen weinig onderzoek gedaan naar de werking van de verschillende interventies. Vaak gekozen
uit informatie en advies, psychologische en biomedische interventies. Een combinatie tussen lichamelijke en
contextuele behandeling is wel beter dan een mono-behandeling.
Informatie en advies
Samenvatting van hetgeen dat bekend of veel voorkomend is. Veel mensen kunnen informatie toepassen en zelf
een soort oplossing bedenken. Ook handig om eventuele mythes te ontkrachten.
Psychologische interventies
Historisch gezien kunnen bij de behandeling van seksuele disfuncties vijf tijdsperioden worden onderscheiden:
de psychoanalytische periode, de vroege gedragstherapeutische periode, de Masters en Johnson-periode, de neo-
Masters en Johnsonperiode en de huidige psycho-biologische periode
- Sekstherapie volgens Masters en Johnson: deze traditionele sekstherapie gaat ervan uit dat een restrictieve
seksuele opvoeding, seksuele remmingen en angsten en een gebrek aan kennis over seksualiteit kunnen
leiden tot een inadequate seksuele respons. Vaak een vicieuze cirkel van angsten en geen seksuele respons.
De behandeling van het paar bevat een aantal vaste ingrediënten, waarvan de meest bekende de sensate
focus-oefeningen zijn streeloefeningen om sensaties terug te krijgen. Beide partners moeten hun wensen
en grenzen aangeven.
- Cognitieve gedragstherapie: de leerkant richt zich op het aanpakken van de angsten etc. terwijl de
systematische desensitisatie (in vivo exposure) zorgt voor het terugkrijgen van het seksuele gevoel. Tijdens
de behandeling wordt geprobeerd vooral die cognities te bewerken die de emoties en het gedrag rond het
seksuele (dis)functioneren in standhouden.
- Systeemtherapie: bij de systeemtherapie benadrukt men dat een seksueel probleem niet een individueel,
maar een interpersoonlijk gegeven is. Seksueel gedrag is communicatie; het zegt iets over hoe partners zich
tot elkaar verhouden. Bij de behandeling poogt men dan ook inzichten uit de seks- en relatietherapie te
integreren. Een seksuele klacht van een partner zegt iets over beiden en over de aard van de relatie.
Biomedische interventies
- Medicatie: sildenafil (erectiestoornissen) en SSRI’s voor vroegtijdige ejaculatie. Ook worden er soms
hormonen toegediend. Onderzoeken met sildenafil bij vrouwen leverde niet echt significante resultaten op
met betrekking tot een placebo.
- Bekkenfysiotherapie: vooral bij de behandeling van vrouwen met dyspareunie en vaginistische klachten
gerelateerd aan een overactieve bekkenbodem. Er wordt gepleit voor een geïntegreerde aanpak en
intensieve samenwerking tussen de seksuologische hulpverlener en de bekkenfysiotherapeut bij de
behandeling van seksuele pijnproblemen. Ook wordt geadviseerd mannen te laten behandelen in geval er
sprake is van seksuele klachten als onderdeel van uitgebreidere symptomatologie bij een overactieve of
hypertone bekkenbodem. Weinig onderzoek naar gedaan.
- Operatieve behandeling: alleen bij dyspareunie en ‘provoked vulvodynia’ op basis van het zogenaamde
vulvair vestibulitis syndroom, zijn sommige Nederlandse gynaecologen geneigd operatief in te grijpen als
alle andere therapeutische opties falen. Wel meer verzoeken tot schaamlipverkleiningen. Onderzoek met
een erectieprothese bij mannen was ook teleurstellend.
Janssen, Erick, Everaerd, Walter, Spiering, Mark, Janssen, Jeroen,. (2000). Automatic processes and the
appraisal of sexual stimuli: Toward an information processing model of sexual arousal.
Principles of emotional processing (Janssen & Everaerd, 1993):
- The multiplicity of meaning: seksuele stimuli hebben meer dan 1 betekenis.
- The interaction of automatic and controlled processes: verschillende niveaus van cognitieve processen
kunnen subjectieve en fysiologische componenten van seksuele opwinding anders beïnvloeden.
Volgens Öhman kunnen automatisch verwerkingsmechanismen emotioneel significante stimuli detecteren in een
pre-aandacht analyse, waardoor fysiologische responsen geactiveerd worden. De functionele-biologische basis
van dit model is relevant voor het begrip van de mechanismen van seksuele arousal.