Samenvatting Bouwkunde Kwartiel 1, leerjaar 1
Maaike Wittenhorst EVM1VA
Bouwkunde = communicatie
W-Bouw is Woningbouw:
- Zelfstandige; Grondgebonden (bv. vrijstaand, rijtjes)
- Niet-zelfstandig; Gestapeld (bv. flats, appartementen)
U-Bouw is Utiliteitsbouw: Alle gebouwen met geen woonbestemming.
Combinaties van W- & U-Bouw zijn gebouwen waarin gewoond en gewerkt wordt.
Fasering Bouwproces:
1. Programmafase: (Onderzoek naar haalbaarheid en hoe te realiseren, uiteindelijk
worden wensen en eisen vast gesteld in een PVE = Programma Van Eisen, er word niet
gekeken naar de details.)
➢ Initiatief
➢ Haalbaarheidsstudie
➢ Projectdefinitie
2. Ontwerpfase: (Grof ontwerp, die steeds fijner wordt uitgewerkt. Keuzes voor
materialen en constructies worden gemaakt. Alles samen moet leiden tot een
betaalbaar, esthetisch verantwoord, veilig en bruikbaar gebouw.)
➢ Structuurontwerp
➢ Voorlopig ontwerp
➢ Definitief ontwerp
3. Uitwerkingsfase: (Bouwmaterialen en bouwconstructies worden vastgelegd in het
bestek, die bestaat uit tekening, berekeningen en een beschrijving van het gebouw.)
➢ Bestek
➢ Prijsvorming
4. Realisatiefase: (Aannemer koopt bouwstoffen en het ontwerp wordt verder
uitgewerkt, gemaakt en overgedragen aan de opdrachtgever.)
➢ Werkvoorbereiding
➢ Uitvoering
➢ Oplevering
5. Beheers fase: (Het gebouw wordt gebruikt, onderhouden en bij de sloop kan rekening
worden gehouden met demontage.)
➢ Beheer
➢ Sloop
,Actoren= Mensen die bij een bouwproces betrokken zijn.
Bouwbesluit: Gebruiksfuncties benoemd, wetgeving en eisen waar iedereen aan moet
voldoen.
Soorten functies: Woonfunctie, bijeenkomstfunctie, gezondheidszorgfunctie, industriefunctie,
celfunctie, kantoorfunctie, logiesfunctie, onderwijsfunctie, sportfunctie, winkelfunctie
(leisure), parkeerfunctie, overige functie (kassen).
Geschiedenis:
- Oudste woning in Nederland is het Hallenhuis.
- Er is verstening ontstaan door brand gevaar.
- Sinds 1901-1902 is er woningwetgeving. (Begin overheidsbemoeienis)
Bouwstijlen:
Romaanse stijl 1100-1200
Gotische stijl 1100-1500
Renaissance 1400-1650
Barok 1600-1750
Jugendstil 1890-1910
Amsterdamse School 1910-1930
De Stijl, Kubisme 1910-1930
Moderne bouwkunst Ca. 1960-nu
Woningen:
Rijtjes woningen: Doorzonkamer, L-kamer, Z-kamer.
Patiobungalow: Alles op de begane grond, geen tuin maar binnenplaats/patio.
Splitlevel: Veel verdiepingen en trapjes, heel inflexibel.
Drive-in woning: Voordeur met garage op de begane grond de rest erboven.
2/1 kap, half vrijstaand: U-kamer, I-kamer
Geschakelde woningen:
Vrijstaande woningen: Kleine vrijstaande woning (afgeleide van 2/1 kap), grote vrijstaande
woning, bungalow, herenhuis, villa.
Portiekwoning: Woningen met een gezamenlijke entree op de begane grond, met
trappenhuis.
Maisonette: Appartement over 2 verdiepingen
Duplexwoning: Vroeger elke bouwlaag 1 gezin, nu makkelijk om te bouwen tot 1
gezinswoning.
Galerij: Enkele rij appartementen via een galerij (uipandige gang).
Corridor: Dubbele rij appartementen via een corridor (inpandige gang).
Portiek: (Urban villa genoemd)
- Driespan, 3 appartementen per laag
- Molenwiek, 4 appartementen per laag
- Vierspan, 4 appartementen per laag
, Bouwen:
Er moet rekening gehouden worden met: vorm, functie, constructie en economie.
Er zijn ook randvoorwaarden waarmee rekening gehouden moet worden:
- Natuurlijke omstandigheden: Klimaat, Terreinomstandigheden, grondgesteldheid.
- Wettelijke voorschriften: Bouwbesluit, gemeentelijke bouwverordening,
welstandsnota, omgevingsvergunning, bestemmingsplan etc.
- Beschikbaarheden voorzieningen: Materialen, technieken, mankracht.
(Bouwbesluit bestaat uit: Veiligheid, gezondheid, bruikbaarheid en energiezuinigheid.)
Functies bouwwerken:
- Ruimtelijke functie: Ruimte aangepast op gebruikt. (bv. operatiekamer en kinderdagverblijf)
- Scheidende functie: Bescherming tegen de buitenwereld, maar ook binnen de woning of
tussen twee woningen.
- Verbindende functie: Ruimten moeten met elkaar en met de buitenwereld verbonden zijn
maar ook zich af kunnen sluiten van de buitenwereld. (Toegang- ongenodigde gasten,
daglicht- warmteverlies)
- Conditionerende functie: Klimaat; temperatuur, luchtvochtigheid, licht en geluidsniveau.
- Dragende functie: Bestand zijn tegen permanente en veranderlijke belastingen maar ook
tegen interne belastingen zoals temperatuurverschillen, krimp, zetting dit kan beperkt worden
door isoleren, dilateren, stijfheid verminderen.
Draagstructuren: pp 2-2
- Massief,
- Schijven,
- Kolommen,
Bouwmethodieken:
Gietbouw: Bekisting/mal daarop beton gestort
Stapelbouw: Stenen op elkaar, verdieping dan weer stapelen etc.
Montagebouw: Pre-fabricatie, grote elementen aan elkaar gekoppeld.
Houtskeletbouw: Ook wel beton en staal maar niet populair in Nederland.
Ruwbouw= Alle bouw buiten (muren, kozijnen, dak etc.)
Onderbouw -> tot en met de begane grond vloer.
Bovenbouw -> alles daar boven.
Afbouw= Bouw binnen, hier is nog onderscheid in natte- en droge-afbouw.
E+W-installaties= Elektrotechnische en werktuigbouwkundige installaties.
P= Peil is bovenkant afgewerkte begane grondvloer.