Inhoudsopgave Emoties: Wetenschappelijke en Klinische aspecten
(500851-B-1) – (22-23)
Bevat Nederlands en Engels geschreven stukken
Week 1……………………………………………………………………………………..……blz. 2 t/m 17
Kennisclip + Quiz – Introductie emoties (A. Karreman)……………………………………….….blz. 2 t/m 3
HC 1 – Emotions in evolutionary psychological perspective (I. Nyklíček)…………..……blz. 4 t/m 8
Understanding Emotions (4rd ed.): Chapter 1: Approaches to Understanding Emotions
…………………………………………………………………………………………………………….….………….blz. 9 t/m 17
Week 2…………………………………………………………………………………………blz. 18 t/m 22
Kennisclip + Quiz – Emotion Regulation (A. Karreman)……………………………..….….blz. 18 t/m 20
HC 2 – Emotieregulatie (A. Karreman)…………………………………….……………………….blz. 21 t/m 22
Week 3……………………………………………………………………………….……..…blz. 23 t/m 38
Kennisclip + Quiz – Individuele verschillen (A. Karreman)…………………………….…….blz. 23 t/m 25
HC 3 – Post-traumatische stress (Rodenburg & Van der Kraats)…………………….….blz. 26 t/m 31
Bookchapter (not entirely summarized) – Nyklíček, I., (2011). Mindfulness, emotion
regulation, and health. In: I. Nyklíček, A. Vingerhoets, & M. Zeelenberg, Emotion regulation
and well-being (pp. 101-118). New York: Springer………………………..………………… blz. 32 t/m 34
HC 4 – Mindfulness, emotions and well-being (I. Nyklíček)……………………….………blz. 35 t/m 38
Week 4……………………………………………………………………………….…..……blz. 39 t/m 43
Kennisclip + Quiz – Cognitieve processen (A. Karreman)……………………………….….blz. 39 t/m 40
HC 5 – Biological Processes (I. Nyklíček)……………………………………………..……………blz. 41 t/m 43
Week 5…………………………………………………………………………………...……blz. 44 t/m 69
Kennisclip + Quiz – Emotionele stoornissen en therapie (A. Karreman)……..…..….blz. 44 t/m 46
HC 6 – Inleiding in de Emotion-Focused Therapy (A. Heylen)………………….………….blz. 47 t/m 52
HC 7 – Mentalisation-Based Treatment ( J. Onstenk)…………….……………….………….blz. 53 t/m 59
Week 6…………………………………………………………………………………………blz. 60 t/m 43
Kennisclip + Quiz – Emoties in communicatie (A. Karreman)………………………….….blz. 60 t/m 62
HC 8 – Huilen (A. Vingerhoets)…………………………………………………………………..………blz. 63 t/m 69
,Emoties: Wetenschappelijke en Klinische Aspecten (blok 2, jaar 2)
Week 1
Introductie Emoties (Annemiek Karreman)
Emoties zijn affectieve fenomenen, net zoals:
- Voorkeuren – bijv. tomatensoep lekkerder dan groentesoep, nooit helemaal beredeneerd,
gevoel bij
- Attitudes – houding, bijv. tov maatschappelijke problemen, zoals abortus; cognitie en gevoel
- Stemmingen – geen trigger, oorzaak minder duidelijk, duren langer
- Affectieve predisposities – persoonlijkheidskenmerken, vaak geneigd iemand beschrijven als
persoon met geneigdheid om met een bepaalde emotie te regeren bijv. ‘’hij heeft een kort
lontje of is een norse vent
- Interpersoonlijke houdingen – bijv. vriendelijkheid, verlegenheid, sociale angst
- Esthetische emoties – wetenschappers weten niet hoe te verklaren, bijv. opgewerkt door
kijken naar kunst, luisteren naar muziek
- Gebruiksgerichte emoties – evolutionair/functioneel nut
Zijn GEEN emoties
Kenmerken emoties
- Reactie stimulus – bijv. gebeurtenis, herinnering, fantasie, waarneming -> altijd een
aanleiding voor opwekken emotie
- Appraisal (situatie belangrijk voor je, bijna altijd over sociale gebeurtenis/herinnering)
- Ervaring (bijv. boos, blij) en expressie (uiten)
- Korte duur (relatief kort)
- Motivatie om specifiek gedrag te uiten
- Vermogen emotieregulatie
- Effect op zelf en anderen (emotionele expressie + sociale informatie)
- Adaptief (over het algemeen, zorgen voor best passende reactie)
Elke emotie kan adaptief/maladaptief zijn aanhankelijk van contextuele factoren en de
toegepaste emotieregulatie strategieën (bijv. wel/niet iets doen)
Negatieve emoties hebben ook nut (bijv. als je afgevlakt/onverschillig bent is dit ook niet
goed)
1) Expressions – bijv. gezichtsuitdrukkingen & Autonome veranderingen – bijv. hartslag,
bloeddruk = kwestie van seconden
2) Zelf-gerapporteerde emoties – bijv. ‘’ik voel me blij, angstig’’, vaak gemeten met vragenlijst
= paar mintuten tot paar uur
3) Moods/stemmingen = dagen tot paar weken
4) Emotional disorders = weken, maanden of zelfs jaren
5) Personality traits = meest stabiel, meestal jaren of levenslang
,Functie: emoties helpen ons om optimaal gedrag te vertonen in een bepaalde situatie -> gebeurt niet
altijd – Emoties kunnen (maladaptief zijn):
- …aanleiding voor conflicten
- …angst kan mensen beperken in functioneren
- …jaloezië kan relaties kapotmaken
Voorwaarden adaptieve emoties
- Accurate appraisal (opgewekt met een geldige reden)
- Juiste mate van belang die aan situatie gehecht wordt (bijv. boos worden om niets niet
adaptief)
- Prioriteiten doelen komt overeen met belang (bijv. ruzie met vriend moet wachten na
tentamen)
- Reacties zijn zinvol voor de situatie (bijv. emoties kunnen reguleren voor betere reactie op
situatie, emotie + reactie = GEEN reflex, want reflex is prikkel->gedrag, bij emoties
reactie/gedrag kunnen aanpassen
- Hoge emotionele intelligentie (functie van emoties, wat je ermee kunt + hoe te gebruiken =
optimaal profiteren)
Quiz
Wat is geen kenmerk van een emotie?
- Een emotie is een reflex, ofwel een vaste, snelle en onbewuste reactie op een prikkel.
Welke volgorde is juist, van kortste duur naar langste duur?
- autonome veranderingen – expressies – zelfgerapporteerde emoties
- autonome veranderingen – stemming – emotionele stoornissen
Wat zou een voorbeeld kunnen zijn van een uitspraak over de affectieve predispositie van een
persoon?
- “Dat is een blije gup.”
- (niet “Die kerel heeft het goed voor elkaar’’, “Wat een slimmerik is hij’’ en ‘’Zij is vandaag wel
chagrijnig’’)
Wat is geen affectief fenomeen?
- Appraisal
,HC 1 – Emotions in evolutionary psychological perspective (Dr. Ivan Nyklíček)
- Darwin: On the Origin of Species:
1. Evolution is the explanation for the
diversity of life on Earth
2. Natural selection is the driving force
behind adaptive evolution
Three main characteristics of evolution
1. Superabundance – overvloed aan genetisch materiaal
2. Variation – variatie in genetisch materiaal
3. (natural) selection – selectie in variatie in genetisch
materiaal
- Natural selection is differential reproduction of characteristics which provide better survival
by adaptation to a given environment
- The product of natural selection is the adaptation of populations of organisms to their
environment
- Epigenetics: the turning ‘on or off’ of genes depending on the environment
- Survival of the fittest: reproductive success (not about individuals, but about
genes!), those who can adapt best, will produce more offspring
Two different strategies
1. The male strategy tends to be statistical because sperm are expendable
2. The female strategy tends to be investment because eggs are so precious
Sexual selection
- Intrasexual selection: individuals of one sex (often males) evolve traits that
enable them to compete with other individuals of the same sex and win
mating opportunities (e.g. large muscles, antlers, etc,) -> binnen een groep,
bijv. sterkste mannetje toegang tot vrouwtjes
- Intersexual selection: individuals of one sex evolve traits (physical and behavioral) that are
preferred by members of the opposite sex. This is referred to as ‘mate choice’ (e.g. nice
feathers, big but, status, caring, etc.)
Some characteristics may be both (intra- and intersexual)
, Evolution and the Mind
Crucial social motivations
To enhance survival chances of genes in us social animals. Strong social motivations
emerged:
1. Attachment (for protection)
- Evolving into (romantic) bonds later
2. Hierarchy (power motivation)
- Status hierarchies – including taking care of those lower in hierarchy / stopping conflicts
among group members by alpha’s (or between groups) -> prominent In human primates
3. Affiliation
- Establishing relationships/bonds (but weaker than attachment), taking care of each other,
cooperation!
4. In-group preference
- Celebrate, antisocial towards outgroups
Basis for many emotions
Example emotion – jealousy (consequence of monogamy)
- Men over evolutionary history have risked investing in children who
were not their own
- Men should be more jealous in response to cues to a sexual
infidelity (ontrouw)
- Woman become more distressed over a partner’s emotional
infidelity
Methods to study Evolutionary psychology and Emotions
- Zoology: our near relatives, chimpanzees and bonobos
- Archeology: human ancestry
- Anthropology: contemporary societies in an earlier stage of
development
Evolutionary psychology and Emotions
- Life-threatening decisions need to be made quickly
- Adaptive problem of having many context-specific brain programs:
o May deliver conflicting outputs when simultaneously activated (e.g. sleep
management vs. predator threat)
- Solution: equip the mind with superordinate programs that override + orchestrate lower
programs – EMOTIONS (prioritize what to do, by slow and fast route)
Emotions are (Nesse)
- Modes of functioning
- Coordinate physiological, cognitive, motivational, behavioral and subjective responses in
patterns that…
o Increase the ability to meet the adaptive challenges of situations that…
Have recurred over evolutionary time
So, they are shaped by natural selection
Example – Predator avoidance required simultaneous shifts in: