Reader Inleiding Sociaal Recht
Inhoudsopgave:
1. Hoofdstuk 1 Leren hanteren van een wettenbundel
2. Hoofdstuk 2 Ontleden van wetsartikelen
3. Hoofdstuk 3 Jurisprudentie zoeken en gebruiken
4. Hoofdstuk 4 Casus oplossen via een stappenplan
5. Hoofdstuk 5 Inleiding privaatrecht
6. Hoofdstuk 6 Rechtspersonenrecht
7. Hoofdstuk 7 Vermogensrecht in het algemeen
8. Hoofdstuk 8 Verbintenissenrecht
9. Hoofdstuk 9 Burgerlijk Procesrecht
10. Hoofdstuk 10 Ambtenaren
11.
, Hoofdstuk 1 Leren hanteren van een wettenbundel
Wettenbundel = een verzameling van officiële teksten van regels die voor het onderwijs interessant
en noodzakelijk zijn. (verzameling van regelingen die door een uitgever zijn samengesteld).
- Elk wettenbundel is qua indeling, omvang en vormgeving anders.
- Indeling bepaald naar publiek en privaat recht (niet alfabetisch)
- Tabs: regelingen makkelijk terug vinden d.m.v. stickers
- Margeteksten: geven in enkele woorden de inhoud van het betreffende wetsartikel weer, de
kern is makkelijker te zoeken maar is geen officieel onderdeel van een wettenbundel
- Verwijzingsartikelen: staat achter aan een lid, tussen haakjes. Verwijst naar aanverwante
wetsartikelen. Geen officieel onderdeel
Wetten = formele zin, tot stand is gebracht door de regering en Staten-Generaal er zijn ook nog
andere wetten buiten het wettenbundel door lagere wetgevers.
- Elke wet kent zijn eigen structuur
- Elke wet heeft een citeertitel, het is de officiële naam waarmee de betreffende wet wordt
aangeduid, komt voor in het laatste artikel van de betreffende regeling
Opschrif = officiële naam van een regeling , iedere regeling heeft een unieke naam om goed te
onderscheiden. In het opschrift staat informatie over het onderwerp van de regeling en de datum van
ondertekening.
- Aanhef van een regeling: staat een stuk standaardtekst in waarin het wetgevingsproces
duidelijk zichtbaar is
- Considerans: de beweegredenen van de wetgever tot uiting: waarom is de wet gemaakt?
- Corpus: kern van de regeling, wordt gevormd door de inhoudelijke wetsartikelen. Bestaat uit
genummerde wetsartikelen (cijfers, door genummerd) die onderling een bepaalde
samenhang vertonen. Je begrijpt ze ook alleen in samenhang.
- Slot: Publicatie = na publicatie treden wetten in werking omdat iedereen had kunnen weten
wat de wet bevat.
- Slot: handtekeningen van de vorst en verantwoordelijke minister en/of staatssecretarissen
Opbouw verschillende wetten:
- Boeken: bepaalde regels die betrekking hebben op hetzelfde onderwerp bij elkaar geplaatst
(bv. Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering RV, 4 boeken die doorgenummerd zijn)
- Titels en hoofdstukken: boeken zijn nog verder onderverdeeld
- Afdelingen: verdelen een titel, er kan op een logische manier vanuit een wet steeds verder
‘afgezakt’ worden naar een specifieke regel
Structuur van het Burgerlijk Wetboek
- Stamt uit 1838, gemoderniseerd in 1947, de vernieuwing is nog steeds niet afgerond
- 8 verschillende boeken, behandelen steeds een deelonderwerp van de totale regeling, het
ene deel moet in samenhang met het andere deel worden gezien
- Elk boek begint met een nieuwe nummering
- Gelaagde structuur: verschillende lagen, voorkomen dat bij elk onderwerp de algemene
regels herhaald moeten worden
- Schakelbepalingen: bepaalde regelingen van toepassing buiten de betreffende wet, afdeling
of het betreffende hoofdstuk (bv. koopovereenkomst is hetzelfde als ruilovereenkomst). Staan
aan het begin of eind van een afdeling, titel of hoofdstuk.
Het opmaken van een testament is wel een rechtshandeling maar geen overeenkomst (BW). De
algemene regel (basis regel) over het ontstaan van een rechtshandeling vormt het fundament.
,Tegenstrijdige informatie ontstaat, moet je de volgende regels toepassen:
1. Bijzondere wetsartikelen gaan voor algemene wetsartikelen
2. Ingeval de regels uit hetzelfde boek in strijd met elkaar zijn, gaat het meest specifieke
wetsartikel voor het meer algemene wetsartikel
Structuur van de Algemene wet bestuursrecht
- Regelt de verhouding tussen burger en bestuur (veelal de centrale of decentrale overheid)
- Uit 1994, 4 gedeeltes, laatste deel nog niet uitgevoerd
- Kent geen boeken maar 11 hoofdstukken onderverdeeld in titels en/of afdelingen
- Elk hoofdstuk begint met een nieuw nummer maar de nummering van de wetsartikel wordt
vooraf gegaan door het nummer van het hoofdstuk waarin het wetsartikel is geplaatst. (bv.
3:1 is hoofdstuk 3 artikel 1)
- Gelaagde structuur: de algemene regels zijn niet nogmaals genoteerd
- Schakelbepalingen: bepaalde regelingen van toepassing buiten de betreffende wet, afdeling
of het betreffende hoofdstuk. Bij het lezen van toepasselijk verklaarde wetsartikelen dient
men het woord vernietiging te vervangen door schorsing.
Citeren uit een regeling
Het is niet gebruikelijk om wetsartikelen geheel over te schrijven, staat gewoon in een wettenbundel.
Daarom zijn er een aantal ongeschreven regels ontstaan die de wijze van citeren regelen:
1. Wetsartikelen mogen nooit aangehaald worden met behulp van de pagina nummers uit een
wettenbundel.
2. Bij het aanhalen van een bepaling dient alleen het wetsartikel en de betreffende regeling
vermeld te worden. Niet de titels, hoofdstukken en/of afdelingen.
Uitzonderingen:
1. Bestaat een wet uit meerdere boeken en begint elk boek met een nieuwe nummering, dan is
het zaak het nummer van het boek wel te vermelden
bv. Wetboek van Strafrecht = art. 310 Sr (artikel. afkorting betreffende regel)
bv. Burgerlijk wetboek = art. 3:33 lid 1 BW (boek : artikel)
bv. Algemene wet bestuursrecht = art. 6:2 Awb (hoofdstuk : artikel)
Juncto = in verband met, moet in samenhang worden gelezen
Zoekmethodes:
- Systematische methode
Noodzakelijk dat je de opbouw van een wet kan doorgronden (voorkennis vereist). Uit de
inhoudsopgave kan worden opgemaakt hoe de betreffende wet is vormgegeven. Je moet wel weten
in welke wet de bepaling staat.
- Registermethode
Achter in het wettenbundel begint, register. Romeinse cijfers die verwijzen naar de regeling waarin
het betreffende wetsartikel gevonden kan worden (onder elke pagina). Vooral handig als je niet weet
in welke regeling het wetsartikel terug te vinden is. Je moet zoeken op juridische termen.
Wetboek van burgerlijke rechtsvordering (RV): eerst de dagvaardingsprocedure behandelt en daarna
pas de tenuitvoerlegging van een rechterlijke beslissing (bepaalde volgorde).
, Hoofdstuk 2 Ontleden van wetsartikelen
Opbouw wetsartikel
- Artikelleden: zijn zelfstandige stukken tekst in tegenstelling tot subs en subleden
- Lid: een zelfstandig stuk tekst binnen een artikel (cijfers)
- Sub: niet opzichzelfstaande stukken tekst, maken onderdeel uit van een opsomming (letter)
- Sublid: artikellid nog verder onderverdeeld, aangeduid met een cijfer gevolgd door een
bolletje
De gevolgen die uit rechtsvoorwaarden ontstaan zijn rechtsgevolgen. Rechtsgevolgen en
rechtsvoorwaarden kunnen niet zonder elkaar. Het is handig eerst het rechtsgevolg te selecteren
(achter aan een wetsartikel) en daarna de rechtsvoorwaarden te selecteren.
Rechtsgevolgen (Rv)
- De conclusie van de rechtsregel, conclusies worden getrokken op basis wat vooraf is gegaan.
In rechtsregels kom je soms meerdere rechtsgevolgen tegen.
- Als aan alle rechtsvoorwaarden word voldaan, treed het rechtsgevolg in
- Hebben ook een onderverdeling in alternatieve en cumulatieve (minder belangrijk)
Rechtsvoorwaarden (Rg)
= Rechtsregels moeten worden ontleed om de precieze rechtsvoorwaarden te zien
- Alternatieve rechtsvoorwaarden: het een of het ander (keuze)
Wanneer er sprake is gebruik je cijfers
- Cumulatieve rechtsvoorwaarden: rechtsvoorwaarden bij elkaar opgeteld (samenhangend)
Wanneer er sprake is gebruik je letters
Ontleden van artikelen
1. Wat is de uitkomst als aan alle voorwaarden is voldaan? Welke conclusies kunnen dan
worden getrokken?
2. Benoemen van de voorwaarden. Wat zijn de condities waaronder het rechtsgevolg tot stand
komt? Er moeten spraken zijn van een overeenkomst (boek 6)
3. Het is de zaak alert te zijn op eventuele andere rechtsvoorwaarden die voortvloeien uit
andere leden of andere artikelen
4. Is er aan alle voorwaarden voldaan, dan treedt het rechtsgevolg in
Samenhang tussen artikelen
- Zoals een lid onderdeel uitmaakt van een artikel, maakt een artikel onderdeel uit van een
regeling.
- De betekenis van een artikel word duidelijk als het in de context van de regeling gelezen
word, is niet een opzichzelfstaand stuk tekst
- Dus: een artikel moet gelezen worden in samenhang met andere artikelen(juncto)
- Om erachter te komen aan welke rechtsvoorwaarden precies moet worden voldaan om een
bepaald rechtsgevolg te laten intreden, is het van groot belang verder te kijken dan 1 bepaald
artikel
Wanprestatie = tekortkoming in de nakoming
Juridische betekenis met interpretatie
= Voordat je kan bepalen of het rechtsgevolg intreedt (na ontleden), zal bepaald moeten worden of
de feitelijke situatie onder de betreffende rechtsvoorwaarden valt. De feitelijke werkelijkheid moet
vertaald worden naar een juridische werkelijkheid.
, - Woorden in een rechtsregel behoeven interpretatie (bv. hij = natuurlijk persoon, enig goed =
vatbaar stoffelijk object, zaak), niet te letterlijk nemen
- Elk woord of elk zinsnede waaruit een rechtsregel is opgebouwd, zal geïnterpreteerd moeten
worden, pas dan zal duidelijk zijn wat de juridische betekenis van een woord of zinsnede
precies is
- Geen enkel woord is te begrijpen zonder interpretatie van de lezer of gebruiker
Interpretatiemethoden
= De rechter kan bij uitleg van de rechtsregel, deze of andere interpretatie methoden gebruiken
- Grammaticale interpretatiemethoden
Wordt gekeken naar de betekenis die het woord in alledaagse spraakgebruik heeft. Het woordenboek
is een goed hulpmiddel, voor de betreffende betekenis.
- Wetshistorische interpretatiemethoden
De handelingen van de Eerste en Tweede kamer: alles woordelijk op papier gezet over de wetten,
voordat de wetten tot stand kwamen, om geen verwarring te zaaien. Met de handelingen van de
Eerste en Tweede kamer gaan ze achterhalen wat met het betreffende woord toentertijd bedoeld
werd. (= parlementaire geschiedenis)
- Systematische interpretatiemethoden
De betekenis van een artikel/woord wordt afgeleid uit het systeem waarvan het onderdeel uitmaakt.
Want een wettelijke bepaling staat nooit op zichzelf maar maakt onderdeel uit van een groter geheel.
- Teleologische interpretatiemethoden
Niet de letterlijke betekenis van het woord staat centraal maar het doel van de wet. Het doel is
belangrijker dan de feitelijke uiting