Week 1: Introductie: de reikwijdte van het strafrecht en de grens tussen strafrechtelijke, staats- en
bestuursrechtelijke en privaatrechtelijke handhaving
Albers – Bestraffend bestuur 2014
Albers houdt zich al 20 jaar bezig met de bestuurlijke boete. Een bestuurlijke boete valt onder art. 6
EVRM. Het is dan ook na 20 jaar tijd om de balans op te maken en kijken hoe we ervoor staan in
Nederland. Met een bestuurlijke boete kan er buiten de rechter om een straf worden opgelegd aan een
burger in Nederland. Staat dit dan op gespannen voet met art. 113 lid 1 Grondwet? Nee, art. 113 lid 1
Grondwet komt niet in het geding zolang er geen vrijheid ontnemende straffen worden opgelegd. Hierdoor
heeft art. 113 Grondwet een formele benadering gekregen en is het enkel een lege huls.
De opkomst van het bestraffend bestuur doordat er eind twintigste eeuw een handhavingstekort was.
Toentertijd bleef sanctionering vaak achterwege, als de enige mogelijkheid via het strafrecht was. Redenen
hiervoor waren overbelasting, andere prioriteiten en gebrekkige kennis.
Overtredingen die niet moreel verwerpelijk zijn kunnen worden overgeheveld naar het bestraffend
bestuursrecht. Het gaat dus om de normatieve lading van een overtreding of dit kan worden overgeheveld.
Andere belangrijke factoren zijn:
1. De overtredingen mogen geen letsel aan personen of goederen veroorzaken
2. De gedragsnorm moet duidelijk zijn geformuleerd
3. De handhavende instantie moet beschikken over deskundigheid
4. De handhaving moet kunnen plaatsvinden zonder de inzet van ingrijpende dwangmiddelen
5. Het gaat om massaal gepleegde overtredingen
6. De uniformiteit van de handhaving komt niet in het gedrang
Een ander onderscheid is het onderscheid tussen wets- en rechtsdelicten van Van der Poel. Waarbij
wetsdelicten bestuursrechtelijk kunnen worden gehandhaafd en rechtsdelicten niet.
Het bestraffend bestuursrecht heeft raakvlakken met zowel het bestuursrecht als het strafrecht. Er wordt een
bestraffende sanctie opgelegd door een bestuursorgaan door middel van een sanctiebesluit. Er gaan vele
auteurs uit van het feit dat het bestuurs-strafrecht onder het strafrecht in ruime zin vallen.
Door middel van de Wet OM-afdoening is er al een mogelijkheid in het strafrecht gebracht om een straf op
te leggen buiten de rechter om.
Een bestuurlijke sanctie is een reactie van een bestuursorgaan op een overtreding. Herstelsancties zien op
het herstel van een onrechtmatige in een rechtmatige toestand. Van een bestraffende sanctie is sprake als de
sanctie primair strekt tot leedtoevoeging. Deze leed is beoogd en heeft vergelding. Er dient hierbij altijd
gekeken te worden naar het objectieve doel van het besluit.
Leedtoevoeging houdt volgens Albers in datgene waarop, ondanks de gepleegde overtreding, aanspraak is
blijven bestaan, wordt onthouden of ontnomen, terwijl herstel van de rechtmatige toestand niet meer
mogelijk is en de opgelegde sanctie niet alleen schadevergoeding betreft.
Het is belangrijk om te weten of het om een bestraffende sanctie gaat, omdat in dat geval de waarborgen
van art. 6 EVRM in acht moeten worden genomen (EHRM Özturk: normschending naar nationaal recht als
strafbaar feit te classificeren? aard van de overtreding? aard en zwaarte van de sanctie?), de bestuursrechter
heeft tevens een indringendere toets (H5 Awb, door het arrest hierboven). Ook is het van belang voor de
cumulatie van straffen.
Buruma – Geen blad voor de mond
Strafrecht gaat over zaken die ons niet onberoerd laten. Het recht lijkt het geweten van de samenleving te
zijn. Het geheel aan aangelegde mechanismen en opgeslagen ervaringen wordt dan als het geweten gezien
volgens Buruma. Recht heeft zijn grondslag in politieke instituties, moraal heeft zijn grondslag in onze
emoties. Er bestaat een relatie tussen deze twee. Door deze vergelijking is duidelijk dat het recht is
onderworpen aan verandering. Er is een tendens om steeds ruimere strafbaarstellingen te schrijven, maar
ook buiten het strafrecht om gedrag te sanctioneren als ook dat vormfouten er steeds minder toe doen.
, In art. 1 Sr staat het rechtszekerheidsbeginsel. Dit betekende in de jaren 60’ vooral dat er voorafgaand aan
gedrag dit strafbaar moest worden gesteld, vanaf de jaren 70’ moest dit betekenen dat wetten voldoende
duidelijk dienen te zijn.
Er werd in de samenleving gezien dat er noodzaak was tot strafprocesrecht en de naleving hiervan, maar
aan de andere kant wilt de samenleving ook niet dat er door de rechter te hard wordt opgetreden tegen
vormfouten. Deze regels werken vooral door uitspraken van het EHRM door in onze wetgeving. Het
systeem lijkt nu zo te zijn ingericht dat de hardste schreeuwer gelijk moet krijgen en de rechter daar
eigenlijk weinig aan kan doen. We gaan wel naar steeds hardere straffen toe.
Cleiren – Functie en waarde van criteria voor strafbaarstelling in het huidig tijdsgewricht
De aard van de sancties in het strafrecht brengt met zich mee dat dit het een van de zwaarste inbreuken op
de menselijke vrijheid is. Strafbaarstelling staat niet op zichzelf maar is verbonden aan doelen van het
strafrecht en de plaats van straffen in de maatschappij.
De keuze voor het strafbaar stellen van gedrag is een expressie en product van een democratisch proces.
Strafrechtstheorieën zien vooral op de vraag waarom tot strafbaarstelling zou moeten worden overgegaan.
Een andere manier voor strafbaarstelling te toetsen is door middel van criteria. Dit vormt geen grondslag in
een theorie. Het is een soort toetsingsschema voor de beoordeling of strafbaarstelling al dan niet op zijn
plaat is.
- Ultimum remedium: kijken of het via een andere weg kan
- Schadeprincipe: er moet schade zijn of in het vooruitzicht liggen
- Moreel verwerpelijk karakter van het gedrag: samenleving geldende normen
- Handhaafbaarheid en effectiviteit
- Frequentie van het gedrag
Er kan ook onderscheid gemaakt worden tussen positieve en negatieve criteria voor strafbaarstelling.
Waarbij positieve criteria zich richten tot het dwingen van de overheid tot strafbaarstelling en negatieve
criteria tot het afzien van het inzetten van het strafrecht.
Strafrechtstheorieën vormen dus de normatieve zijde van strafbaarstelling en criteria bieden een
faciliterende functie. Ze zullen dus samen gebruikt dienen te worden.
Criteria voor strafbaarstelling richten zich tot de wetgever. Zij is dus van grote betekenis voor de
legitimiteit van strafbepalingen. Dit biedt meer waarborgen dan aanwijzingen of richtlijnen. Het gaat bij
strafbaarstelling niet enkel om een norm te bekrachtigen, maar om maatschappelijke risico’s weg te nemen.
De politieke rationaliteit lijkt tegenwoordig sterk aanwezig.
Tegenwoordig ziet het strafrecht minder op vergelding achteraf en meer op het voorkomen van risico’s.
Preventief dus. Deze criteria die hierboven zijn vernoemd maken empirisch onderzoek bijna noodzakelijk.
De strafwetgever blijft het primaat houden, maar er vindt wel een verschuiving plaats o.a. naar het
bestuursrecht. Ook moet er rekening gehouden worden met de rol van de uitvoerende macht en
rechtsprekende macht. Hierbij heeft de EU ook nog eens invloed, bijvoorbeeld door harmonisatie en
positieve verplichtingen die voortvloeien uit het EVRM.
Materieel strafrecht en strafprocesrecht raken steeds meer met elkaar vervlochten waardoor het belang van
criteria voor strafbaarstelling verder afneemt.
Week 2: Europees- en internationaalrechtelijk perspectief
Van Kempen – Repressie door mensenrechten
Het strafrecht is een rechtsinstrument waarvan het gebruik in hoge mate inbreuk maakt op fundamentele
rechten. Deze rechten zorgen er juist ook voor dat er bepaald gedrag wordt strafbaar gesteld. De positieve
verplichtingen zijn dus in opkomst. Een voorbeeld is de zaak van X&Y tegen Nederland. Een kind van 16
jaar is misbruikt door een schoonzoon van de directrice van de instelling waar zij woonde. Vader doet
hiervan aangifte, maar de politie kan er niets mee omdat het een zogezegd klachtdelict is. Hiermee heeft de
Staat niet voldaan aan de positieve verplichting van art. 8 EVRM: die schoonzoon had vervolgd moeten
worden. Van Kempen is tegen dit soort positieve verplichtingen van internationaalrechtelijke instanties: het
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper sophievanboekhold. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €5,49. Je zit daarna nergens aan vast.