Samenvatting Functie en Functieherstel I
De gebitsfuncties zijn in hun algemeenheid gerelateerd aan het aantal
gebitselementen en de plaats (de locatie) van de gebitselementen in de tandbogen.
Vanzelfsprekend speelt ook de mate waarin, en de manier waarop gebitselementen
van de onder- en de bovenkaak met elkaar in contact kunnen komen (de occlusie)
een voorname rol.
Occlusie : ieder statisch contact tussen één of meer gebitselementen van de
onderkaak met één of meer gebitselementen van de bovenkaak.
Creugers – Kronen en Bruggen – ‘De rol van
occlusie’
Occlusieconcepten gebaseerd op functionele aspecten bieden meer houvast bij ht
beoordelen en behandelen van (gereduceerde) dentities dan morfologisch en
mechanisch georiënteerde concepten. Toch zijn bij herstel van occlusie
(morfologische) richtlijnen nodig. Deze zijn gebaseerd op de grensposities en
-bewegingen van de mandibula binnen het orofaciale systeem en op de locatie en de
vormgeving van de occlusale contacten van de gebitselementen binnen het
occlusiesysteem. De vormgeving van kronen en brugen moet harmoniëren met het
occlusiesysteem. Van belang hierbij is de frontrelatie die een wederzijds
beschermende occlusie mogelijk maakt. Kenmerken van een gezond orofacaal
systeem en occlusiesysteem zijn:
- afwezigheid van pathologie
- subjectief toereikende orale functies
- variabiliteit in vorm en functie
- adaptatiemechanismen
Bij kronen en bruggen is het pragmatisch de bestaande occlusie en het bestaande
articulatiepatroon te handhaven, tenzij er argumenten zijn deze te wijzigen. Dee
occlusale vormgeving is erop gericht de orale functies, waaronder mandibulaire en
occlusale stabiliteit, te bevorderen.
Er is variatie tussen individuen. Binnen het (gezonde) orofaciale systeem, ook wel
tandkaakstelsel genoemd, betreft de variatie onder meer de verschillende beweings-
or articulatiepatronen van de mandibula. Binnen het (gezonde) occlusiesysteem
betreft de variatie onder meer de verschijningsvorm, waaronder het aantal
gebitselementen en de occlusale vormgeving van de gebitselementen.
In een gezond orofaciaal systeem zijn de componenten:
- het occlusiesysteem
- de temporomandibulaire gewrichten
- spieren
- het centraal zenuwstelsel
Het occlusiesysteem bestaat uit de processus alveolares maxillae en mandibulae
met de al dan niet occluderende en al dan niet gerestaureerde gebitselementen. De
,samenhang tussen de spieren, de temporomandibulaire gewrichten en het
occlusiesysteem laat zich onder meer beschrijven in termen van grensbewegingen
en grensposities die de mandibula kan innemen, zoals weergegeven in de naar
Posselt genoemde figuur.
,Bij statisch occlusaal contact wordt gesproken van occlusie, bij dynamisch of
glijdend occlusaal contact van articulatie.
De fysiologische rustpositie van de mandibula is geen grenspositie. Onder de
fysiologische rustpositie wordt verstaan de relatie van de mandibula ten opzichte van
de schedel waarbij de tot het orofaciale systeem behorende spieren ontspannen zijn.
Omdat deze positie afhankelijk is van de houding van het hoofd wordt daaraan
meestal toegevoegd: wanneer het hoofd rechtop wordt gehouden. Wanneer het
ontspannen zijn van de musculatuur elektromyografisch wordt gemeten, blijkt dat in
de fysiologische rustpositie de mond meestal verder is geopend dan in de klinische
rustpositie. De klinische rustpositie wordt bepaald met empirische methoden
gebaseerd op onder meer de onderlinge positie van de lippen, de fonetiek of het
slikken. Zowel bij de fysiologische als de klinische rustpositie is het eigenlijk beter
van een rusttraject dan van een rustpositie te spreken omdat het niet een scherp
begrensde positie betreft. De rustpositie is een evenwichtstoestand van onder
andere zwaartekracht en spiertonus, maar ook de lichaamshouding, de leeftijd en
andere factoren hebben hier invloed op.
In de rustpositie bestaat enige ruimte tussen de gebitselementen van de mandibula
en de maxilla, de interocclusale ruimte in rust (‘freeway space’; ‘interocclusal rest
space’) die in het front bij de meeste individuen 1-3 mm bedraagt. De interocclusale
ruimte in rust kan echter fors groter zijn, tot ongeveer 10 mm, zonder dat dit de
functie verstoort. De rustpositie kan klinisch worden gemeten als de afstand tussen
willekeurige markeringspunten op het aangezicht, meestal op het filtrum en op de
kin. Deze afstand wordt de verticale dimensie in rust, ook wel rusthoogte of
rustafstand genoemd. De occlusale verticale dimensie, ook wel beethoogte
genoemd, is de afstand tussen deze markeringspunten met de mandibula in
maximale occlusie. In de praktijk wordt gebruikgemaakt van de vuistregel dat het
verschil tussen de verticale dimensie in rust en de interocclusale ruimte gelijk is aan
de occlusale verticale dimensie. De klinische rustpositie, hoewel niet scherp
gedefinieerd, wordt voldoende reproduceerbaar geacht om de verticale dimensie in
rust en vervolgens de optimale occlusale verticale dimensie te bepalen.
, Onder occlusie wordt verstaan elk statisch contact tussen 1 of meer gebitselementen
van de mandibula met 1 of meer gebitselementen van de maxilla. De
gebitselementen in de mandibula kunnen een onbepaald aantal occlusale
contactposities innemen met hun antagonisten in de maxilla. Een belangrijke
contactpositie is de maximale occlusie en dat is de occlusie waarbij tussen de
gebitselementen in de mandibula en de maxilla het maximale aantal occlusale
contacten aanwezig is. Over het algemeen vindt de maximale occlusie plaats in de
meest sluitende interdigitatie. Daarom wordt de maximale occlusie in de
Angelsaksische literatuur meestal ‘(maximal) intercuspal position’ genoemd.
Zonder occlusiestoornissen (premature contacten) en bij ongestoorde
spiercontracties valt de maximale occlusie samen met de spierpositie. De spierpositie
is de occlusie die ontstaat als de mond vanuit de rustpositie van de mandibula wordt
gesloten via de habituele sluitbeweging. Deze occlusie is reproduceerbaar in een
rechtopzittende of staande positie. Daarom wordt de maximale occlusie ook wel de
habituele occlusie genoemd.
De centrale occlusie daarentegen wordt bereikt door de dorsale sluitbeweging met
de mandibula in de centrale relatie en is het occlusale contact dat ontstaat in de
centrale relatie, ‘(initial) contact in centric relation’. De centrale relatie is de relatie
van de mandibula ten opzichte van de schedel waarvan het Frankforter vlak
horizontaal verloopt, waarbij beiderzijds het caput mandibulae zich in de
ongedwongen, meest dorsale stand in de fossa articularis bevindt. Het Frankforter
vlak wordt bepaald door het centrale deel van beiderzijds de meatus acusticus
externus (uitwendige gehoorgang) en het laagste punt van de linker orbita. In de
praktijk betekent een horizontaal Frankforter vlak dat het hoofd rechtop wordt
gehouden. Het traject van de centrale relatie komt overeen met de dorsale
scharnierbeweging van de mandibula, bepaald door de temporomandibulaire
gewrichten. Het belang van de centrale relatie is dat het een min of meer stabiele en
reproduceerbare maxillomandibulaire relatie is. De toevoeging ‘ongedwongen’ in de
definitie van centrale relatie suggereert dat het niet om een grenstraject gaat. Maar
door de geleiding van de mandibula bij het sluiten van de mond (‘guided closure’)
wordt de mandibula wel degelijk in een dorsale grenspositie gemanipuleerd. De
Angelsaksische benaming ‘retruded contact position’ geeft dit goed weer. In dit
verband wordt ook wel gesproken van de ‘rearmost-upmost-midmost’ positie van de
capita mandibulae in de fossae articulares.
De maximale en de centrale occlusie vallen bij ongeveer 10% van de volwassenen
samen. Dus bij de meeste mensen glijdt de mandibula in occlusaal contact vanuit de
centrale occlusie naar de maximale occlusie, ook wel de ‘slide in centric’ genoemd.
De term ‘centric’ is verwarrend omdat in de Angelsaksische literatuur de term ‘centric
occlusion’ ook wordt gebruikt voor de maximale occlusie. De mandibula glijdt over
het algemeen af in anterieure en craniale richting, bij ongeveer 80% van de mensen
over een afstand van ongeveer 1 mm. Met het retrusieve traject wordt bedoeld het
traject in omgekeerde richting vanuit de maximale occlusie naar posterieur, dus in de
figuur van Posselt in posterieure en caudale richting vanuit de maximale occlusie
naar de centrale occlusie.
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper svdl98. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €15,49. Je zit daarna nergens aan vast.