Casus 32
Student informatie COPD
Carlo Ortega Pedalis Demendez,
Man, 75 jaar, COPD
Diagnose: Exacerbatie COPD, FEV1: 40% van voorspeld. X-foto wordt gemaakt. Medicatie:
Prednisolon, Ventolin, Becotide.
Variant: 1 acute zorg; Reactivatie in het ziekenhuis, start revalidatie fase
Variant: 2 revalidatie; Hartrevalidatie in centrum.
Variant: 3 postrevalidatie; Praktijk groepsaanpak.
Variant: 4 reactivatie; Verzorgingscentrum.
COPD
COPD is de verzamelnaam voor chronische obstructieve longziekten. Het gaat om irreversibele,
diffusie vernauwingen van de luchtwegen. Hiertoe behoren chronische bronchitis en emfyseem.
Centrilobulair emfyseem
Dit is de blue bloater. Bij deze vorm van emfyseem heft de patiënt een chronische bronchitis welke
wordt gecompliceerd door emfyseem, het secundair longemfyseem.
De volgende aspecten zijn typerend voor centrilobulair emfyseem:
Vaak een gedrongen type met een opgeblazen uiterlijk;
Matige tot ernstige dyspnoe;
Hoesten en opgeven van veel mucopurolent sputum;
Blauwkleuring van de lippen en huid;
Spieratrofie als gevolg van inactiviteit;
Gebruik van hulpademhalingsspieren (zoals de m.sternocleidomastoideus, m.pectoralis,
m.trapezius, mm.scaleni en de abdominale spieren);
Het terugbewegen van de thorax naar expiratiestand tijdens de expiratie of het blijven staan in
de inademingsstand, ook wel hyperinflatiestand genoemd;
Intrekking van de intercostale ruimte (kan duiden op atrofie en zwakte van de intercostale
spieren, of op obstructie en stugheid van de longen);
Intrekking van het sternum aan het begin van de inspiratie.
Blue bloater:
Chronische bronchitis beeld;
Veel hoesten en sputum;
Bloed: hypoxie, hypercapnie, acidose;
Hartfalen rechts (COR PULMONALE);
Cyanotisch;
Enkeloedeem;
Aders in hals opgezwollen;
Slechte prognose.
Panlobulair emfyseem
Dit is de pink puffer. Bij deze vorm heeft de patiënt een primair longemfyseem.
De volgende aspecten zijn typerend voor panlobulair emfyseem:
Ernstige dyspnoe bij geringe inspanning (hierbij treedt vaak pursed lip breathing op);
Er is zeer weinig slijmerig sputum;
Vaak een magere, asthenische lichaamsbouw, met een smalle thorax;
, Gebruik van hulpademhalingsspieren (zoals de m.sternocleidomastoideus, m.pectoralis,
m.trapezius, mm.scaleni en de abdominale spieren);
Hoover-sign, inspiratoire intrekking van de onderste ribbenboog;
Het terugbewegen van de thorax naar expiratiestand tijdens de expiratie of het blijven staan in
de inademingsstand, ook wel hyperinflatiestand genoemd;
Spieratrofie als gevolg van inactiviteit;
Intrekking van de intercostale ruimte (kan duiden op atrofie en zwakte van de intercostale
spieren, of op obstructie en stugheid van de longen);
Intrekking van het sternum aan het begin van de inspiratie.
Pink puffer:
Mager;
Samengeknepen lippen;
Moeite met ademhalen;
Weinig arteriële hypoxie;
Geen hypercapnie;
Redelijke prognose.
Medicatie
Kortwerkende luchtwegverwijders (groep bronchodilatoren)
Kortwerkende luchtwegverwijders helpen binnen 5 tot 45 minuten na het inhaleren: de kortademigheid
wordt minder. Mochten de luchtwegverwijders dagelijks nodig zijn, dan is het verstandig om
ontstekingsremmers (dagelijks) te gaan gebruiken. Hierdoor zal het aantal aanvallen van benauwdheid
minder worden. De luchtwegverwijders zijn dan minder vaak nodig.
Kortwerkende luchtwegverwijders zijn weer onderverdeeld in twee soorten medicijnen. B-
sympathicomimetica en anticholinergica. De eerste kunnen al voordat een aanval verwacht wordt,
ingenomen worden (bijv. net voor het sporten) en werken binnen 5 tot 20 minuten. De tweede soort
werkt meestal binnen 20 tot 45 minuten. Deze soort verwijdt de spieren rond de luchtpijp en gaat
slijmvorming tegen.
Kortwerkende luchtwegverwijders zijn met name geschikt voor plotselinge aanvallen van
benauwdheid. De meeste hebben weinig of geen bijwerkingen.
Langwerkende luchtwegverwijders (groep bronchodilatoren)
Langwerkende luchtwegverwijders bieden uitkomst bij klachten gedurende de nacht. De werking
treedt al op na 10 à 20 minuten en houdt maar liefst 12 uur aan. Hierdoor hoeft er maar 1 of 2 keer per
dag geïnhaleerd te worden.
Er zijn medicijnen in tabletvorm, maar deze kunnen ernstige bijwerkingen hebben. Ook is er
bloedonderzoek nodig om de juiste dosering te vinden. Daarom worden er meestal inhalatiemiddelen
gebruikt, de zogenaamde b-sympathicomimetica. Klik hier voor hoe het beste te inhaleren.
De b-sympathicomimetica moeten altijd in combinatie met ontstekingsremmers gebruikt worden. Bij
het gebruik van langwerkende luchtwegverwijders zonder tegelijkertijd ontstekingsremmers te
gebruiken, bestaat de kans op een verergering van de ontsteking. Dan zouden de klachten alleen maar
erger worden. Daarom: langwerkende luchtwegverwijders altijd in combinatie met
ontstekingsremmers.
Langwerkende luchtwegverwijders zijn met name geschikt voor de bestrijding van langdurige
aanvallen én kunnen helpen bij patiënten die veel last hebben van inspanningsastma.
Ontstekingsremmers
Ontstekingsremmers bestrijden de ontsteking van de luchtwegen en beschermen tegen prikkels. Zo
zorgen ze ervoor dat de ontsteking in de luchtwegen onder controle blijft. Ze remmen de slijmvorming
en de zwelling van het slijmvlies in de luchtwegen. Ook de spieren rond de luchtwegen trekken
minder samen.
, Ontstekingsremmers moeten gedurende langere tijd gebruikt worden, ook als er tijdelijk geen klachten
zijn. Ze werken meestal al na een paar dagen, maar ontstekingsremmers worden gewoonlijk als
onderhoudsbehandeling gegeven. Zo wordt gezorgd dat de ontsteking ook wegblijft.
Als bijwerking hebben ontstekingsremmers soms heesheid, een schrale mond of wit beslag op de tong.
Dit is grotendeels te voorkomen door na het inhaleren de mond te spoelen met water. Het is het beste
om het spoelwater niet door te slikken maar uit te spugen.
Er zijn twee soorten ontstekingsremmers. Ontstekingsremmers om te inhaleren en ontstekingsremmers
om in te nemen (tabletten). De standaardbehandeling is via inhalatie, maar als de ontsteking en
benauwdheid zo hevig zijn dat inhalatie corticosteroïden niet meer helpen, dan is een behandeling met
corticosteroïd-tabletten nodig.
Mucolytica en antioxidantia
Het meest bekende geneesmiddel in deze categorie in N-acetylcysteïne (NAC), dat eerst als
mucolyticum voorgeschreven werd, maar dat later ook antioxidans bleek te zijn. Aangezien oxidatieve
stress en reactieve radicalen waarschijnlijk een rol spelen in de progressie van COPD, lijkt een
behandeling op basis van de antioxidatieve eigenschappen interessant. Er is duidelijke evidentie dat
een dergelijke behandeling de exacerbatiefrequentie reduceert. Of deze behandeling ook de progressie
van de ziekte en longfunctie beïnvloedt, is momenteel nog niet duidelijk. Vooralsnog lijkt dit
geneesmiddel aangewezen bij COPD-patiënten die frequente exacerbaties vertonen.
Griepprik
De griepprik helpt om griep te voorkomen. Griep is ook een infectie en iedere infectie maakt de
luchtwegen prikkelbaarder. Dit kan weer tot een astma-aanval leiden. De jaarlijkse griepprik is daarom
voor mensen met astma een aanrader. Gedurende enkele dagen kunnen er verschijnselen/klachten van
griep optreden.
Mucociliair transport
Mucociliair transport is het transport van slijm over de slijmvliezen, dat door de cilia (trilhaartjes)
wordt verzorgd.
Dit transport is één van de belangrijkste afweermechanismen van de luchtwegen. Hiermee worden
ingeademde deeltjes die schadelijk kunnen zijn afgevoerd. Het mucociliaire transport komt tot stand
doordat de luchtwegen bekleed zijn met cellen die mucus (slijm) produceren en dit mucus kunnen
afvoeren naar de mondkeelholte waar het wordt verwijderd door slikken of ophoesten. Dit transport
kan alleen goed functioneren als het mucus normaal van samenstelling is en de cilia goed
functioneren. Bij een goed functionerend mucociliair transport is de transportsnelheid circa 5
mm/minuut; de transportsnelheid is het hoogst in de luchtpijp en de neus, maar geringer in de kleinere
luchtwegen. Bij een normale transportsnelheid zijn deeltjes die ver in de bronchioli zijn neergeslagen
binnen 6 uur weer uit de luchtwegen verwijderd.
Bij een abnormale samenstelling van het mucus is de transportsnelheid vertraagd, bij niet-
functionerende ciliën is er geen mucociliair transport. Het mucociliaire transport is aanwezig vanaf de
geboorte. Vòòr de geboorte zijn de longen gevuld met vloeistof. Direct na de geboorte wordt deze
vloeistof vervangen door lucht. De cellen in de luchtwegen van pasgeboren baby's hebben echter nog
een secretoire functie, die pas in de eerste weken na de geboorte verandert in een meer absorberende
functie. Ook is er in de eerste levensdagen een sterk toegenomen productie van mucus in de lagere
luchtwegen. Hoewel de trilhaarslag bij een pasgeborene even snel is als bij een volwassene, is door de
veranderde mucus-samenstelling bij elke pasgeborene het mucustransport vertraagd in vergelijking
met volwassenen.
Als er geen mucociliair transport is, is de vatbaarheid voor infecties, met name door bacteriën groter.
Door de steeds terugkerende infecties kunnen beschadigingen in de wand van de luchtwegen ontstaan.
De beschadigingen leiden tot een verzwakking van de bronchuswanden: dit kan tot bronchiectasieën
leiden. Als er bronchiectasieën zijn ontstaan, is de bacteriële infectie zeer moeilijk te behandelen. Een
sterke achteruitgang van functionerend longweefsel wordt daarentegen zelden gezien. Bij de eerste