Deze samenvatting bevat alle informatie die je nodig hebt voor het eindtentamen Erfrecht.
Niet alleen de voorgeschreven literatuur is hierin volledig samengevat, maar ook alle vereiste jurisprudentie.
[Meer zien]
Laatste update van het document: 2 maanden geleden
Stappenplan:
1) Wie zijn de erfgenamen?
2) Voor welke delen?
3) Hoe vindt de rechtsopvolging plaats?
Bepaalde handelingen die zijn verricht voor het openvallen van de nalatenschap zijn nietig.
➢ Zie art. 4:4 BW
1) Wie zijn de erfgenamen?
Wie de erfgenamen zijn is bepaald in:
➢ De wet (het versterfrecht) (art. 4:1 lid 1 BW)
➢ Een uiterste wilsbeschikking (testament) (art. 4:1 lid 1 BW)
o De door de wet voorziene groep erfopvolgers kan worden uitgebreid, beperkt
of volledig worden uitgeschakeld (art. 4:1 lid 2 BW).
▪ Uitbreiding: Erfstelling
▪ Uitsluiting: Onterving
Teneinde als erfgenaam bij versterf (versterfrecht) te kunnen optreden, moet men bestaan
op het ogenblik dat de nalatenschap openvalt (art. 4:9 BW).
- Let op! Er kan sprake zijn van een onwaardige deelgenoot. Zie art. 4:3 lid 1 BW.
Wanneer het tijdstip van overlijden niet kan worden bepaald, worden die personen geacht
gelijktijdig te zijn overleden en valt aan de ene persoon geen voordeel (en geen nadeel) uit
de nalatenschap ten deel (art. 4:2 lid 1 BW).
➢ Er wordt dan dus niet van elkaar geërfd bij plaatsvervulling.
➢ Zie het arrest Huwelijksreis I en II.
o De redelijkheid en billijkheid is ook van toepassing in het erfrecht (6:2 BW).
▪ Er dient dan wel sprake te zijn van zeer uitzonderlijke omstandigheden.
Ingeval het ouderschap na overlijden gerechtelijk wordt vastgesteld, werkt dit terug tot de
geboorte van het kind, zodat alsnog erfrechtelijke gevolgen intreden (art. 1:207 BW).
➢ Art. 1:207 lid 5 BW: Respecteert door derden te goeder trouw verkregen rechten
o HR De Arnhemse Notaris: Onder deze derden zijn niet begrepen de
erfgenamen die door de vaststelling van het vaderschap rechten teloor zien
gaan.
Erven geschiedt op de volgende twee wijzen:
➢ Uit eigen hoofde:
o De wet kent een parentele stelsel ex art. 4:10 lid 1 BW.
▪ Het betreffen familierechtelijke betrekkingen! (Lid 3).
, o Wanneer er sprake is van een parentele, komen we niet aan de andere
parenteles toe.
➢ Bij plaatsvervulling:
o Art. 4:12 lid 1 BW bepaald in welke gevallen dit geschiedt.
o Afstammelingen van een testamentaire erfgenaam kunnen niet
plaatsvervulling.
▪ Let op! Een stiefkind kan op grond van art. 4:27 BW testamentair in de
wettelijke verdeling worden betrokken. In dat geval kunnen
testamentaire erfgenamen wel plaats vervullen. Een stiefkind is geen
legitimaris (4:63 lid 2 BW).
o De echtgenoot van een van erflater vooroverleden kind erft niet bij
plaatsvervulling.
Let op de volgende twee beperkingen:
➢ Art. 4:10 lid 1 BW: Voor echtgenoten geldt dat er geen sprake mag zijn van scheiding
van tafel en bed.
➢ Art. 4:12 lid 3 BW: Ten aanzien van bloedverwanten (art. 1:3 lid 1 BW) geldt dat deze
niet verder dan de zesde graad van de erflater verwijderd mogen zijn.
2) Voor welke delen?
Dit is bepaald in:
➢ Een uiterste wilsbeschikking (testament) (art. 4:1 lid 1 BW)
➢ De wet (versterfrecht):
o Uitgangspunt: erfgenamen ‘uit eigen hoofde’ erven voor gelijke delen (art.
4:11 lid 1 BW).
o Twee uitzonderingen die alleen gelden bij de tweede parentele:
▪ 1e correctie (2e parentele): Halfbroer/ halfzuster: volle broer, zuster,
ouder = 1: 2 (= ½: 1)
▪ 2e correctie (2e parentele) (gebruik hem niet bij de eerste parentele
langstlevende!!): Een ouder heeft minimaal ¼ van nalatenschap,
erfdelen van overige erfgenamen worden naar evenredigheid
verminderd
• In geval van twee ouders, de helft.
• De rest wordt naar evenredigheid verdeeld.
o In geval van plaatsvervulling: ‘staaksgewijs’ oproepen (art. 4:12 lid 1 Jo lid 2
BW):
▪ De kleinkinderen neem het deel in van het kind dat uit eigen hoofde
heeft geërfd.
▪ De kinderen nemen de plek in van de erfgenaamouder die is voor
overleden.
3) Hoe vindt de rechtsopvolging plaats? (Erfopvolging)
De plaats van de overleden persoon wordt vermogensrechtelijk ingenomen door diens
erfgenamen.
,Hoe geschiedt de verdeling?
➢ Uitgangspunt bij erfopvolging: Opvolging onder algemene titel
o Opvolging in de rechten en verplichtingen (saisineregel).
o Verkrijging onder algemene titel is geregeld in 3:80 lid 2 BW en erfrechtelijk
verder uitgewerkt in art. 4:182 lid 1 BW.
➢ De wettelijke verdeling ex art. 4:13 BW:
o De praktijk van de wettelijke verdeling is gegrondvest op de praktijk van de
horizontale Ouderlijke Boedelverdeling (waarbij alle goederen aan de
echtgenoot worden toebedeeld)
▪ Belangrijk verschil: Bij de OBV moest de ‘niet-opeisbaarheid’ steunen
op een natuurlijke verbintenis (verzorgingsbehoefte). Anders konden
de legitimarissen hun vordering opeisen!
• HR De Visser/ Harms 1945: De nakoming van een zodanige
verzorgingsverplichting – hetzij bij ‘handeling onder de
levenden’, hetzij bij uiterste wilsbeschikking – is voldoen aan
een verbintenis, geen schenking.
o De wettelijke verdeling is van toepassing als je getrouwd bent en ten minste
een eigen kind (= ook versterferfgenaam) hebt.
▪ Aan het vereiste van het kind is ook voldaan als er sprake is van
plaatsvervulling!!
▪ Een wijziging in de erfdelen en onterving van een kind staan niet in de
weg aan inwerkingtreding van de verdeling.
• Mits ten minste een kind als erfgenaam overblijft.
o De wettelijke verdeling is ook van toepassing in het geval van een testament.
▪ De wettelijke verdeling kan testamentair (uitdrukkelijk) worden
uitgesloten.
o Een stiefkind kan ook onder de wettelijke verdeling vallen. Twee
componenten:
▪ Stiefkind als erfgenaam benoemen;
▪ En daarenboven bepalen dat hij het stiefkind in de wettelijke verdeling
wenst te betrekken (art. 4:27 BW): Voor het intreden van een
wettelijke verdeling wordt verlangt dat de erflater in elk geval een
echtgenoot en één eigen kind (of diens afstammelingen bij
plaatsvervulling!) als erfgenamen achterlaat.
• In geval van vooroverlijden of onterving is hier geen sprake van.
• Als het eigen kind de nalatenschap verwerpt, maar er is wel
een stiefkind ex 4:27 BW, dan is de wettelijke verdeling van
toepassing.
o Langstlevende krijgt alle (alle) goederen (art. 4:13 lid 2 BW) in een keer in het
eigen vermogen
▪ De kinderen krijgen niks van de goederen van de erflater.
▪ Kinderen zijn wel erfgenaam!
• Kind krijgt een ‘slapende’ geldvordering ter waarde van erfdeel
(art. 4:13 lid 3 BW)
, • De geldvordering is niet opeisbaar. De langstelevende kan
ongestoord voortleven totdat die zelf overlijdt
• Op het moment dat de langstlevende overlijdt, dan wordt de
geldvordering opeisbaar. Kinderen kunnen zich dan verhalen op
de nalatenschap van de ouder die als eerste is overleden.
o Opeisbaarheidsgronden vordering kinderen (art. 4:13 lid 3 BW + praktijk:
afwijkende bedingen):
▪ Het overlijden van de langstlevende.
▪ Het faillissement van de langstlevende
▪ De wettelijke verdeling is van regelend recht. Er kan testamentair een
extra opeisbaarheidsgrond toegevoegd worden: Rb. Noord-Holland 29
janari 2014: Hertrouwbepaling.
o De omvang van de vordering:
▪ Hiervoor is een bijzonder soort vaststellingsovereenkomst (art. 7:900
BW) nodig.
▪ De omvang is de waarde van het erfdeel (art. 4:13 lid 3 BW). Er moet
wel rekening gehouden worden met:
• Inbreng van giften (inbreng = voorschot op het erfdeel)
• Voor zijn rekening komende schulden van de nalatenschap (art.
4:14 lid 3 BW).
o Aanpassingen op de interne werking van de wettelijke verdeling zijn mogelijk:
▪ Art. 4:13 lid 3 BW
▪ Art. 4:14 lid 4 BW
▪ Art. 4:17 lid 1 BW
▪ Art. 4:25 lid 6 BW
▪ Art. 4:27 BW
o De langstlevende echtgenoot kan de wettelijke verdeling ongedaan maken:
▪ Art. 4:18 lid 1 BW: Dit geschiedt bij notariële akte binnen drie
maanden vanaf de dag waarop de nalatenschap is opengevallen.
▪ Gedeeltelijke ongedaan making is niet mogelijk
▪ De ongedaan making heeft terugwerkende kracht.
▪ Zolang er niet ongedaan is gemaakt, is de echtgenoot onbeperkt
beschikkingsbevoegd.
• Een beschikkingshandeling kan beschouwd worden als afzien
van ongedaanmaking
De nalatenschap:
➢ De waarde van de nalatenschap, is de waarde van de goederen op het tijdstip
onmiddellijk na het overlijden van de erflater (Art. 4:6 BW).
➢ De nalatenschap vormt een algemeenheid van goederen.
o Als de nalatenschap aan meerdere personen toebehoort, dan is tevens sprake
van een bijzondere gemeenschap, in de zin van art. 3:189 BW (en 3:192 BW).
➢ Tot de nalatenschap behoren ook schulden.
o Saisineregel ex art. 4:182 lid 1 BW: Opvolging onder algemene titel heeft
slechts betrekking op de schulden van de erflater die niet met zijn dood
tenietgaan (art. 4:7 lid 1 onder a BW).
➢ Een nalatenschap vormt een afgescheiden vermogen.
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper finnponten. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €9,99. Je zit daarna nergens aan vast.