Onderwijsprocessen OKTOBER
Samenvatting
Onderwijsprocessen,
pedagogiek en didactiek
Toets
Naam: 1
Cursistennummer:
,Onderwijsprocessen OKTOBER
1. U kunt uitleggen wat activerende didactiek is en kunt aangeven hoe u activerende didactiek
in een lessituatie kunt inzetten.
2. U kunt een beschrijving geven van verschillende didactische werkvormen (instructievormen,
interactievormen, opdrachtvormen, samenwerkingsvormen en spelvormen) en kunt de
manier waarop ze gebruikt worden, uitleggen.
3. U kunt uitleggen hoe u prioriteiten kunt aanbrengen in de volgorde van uw handelingen bij
onvoorziene omstandigheden (bv. een leerling raakt gewond of er heeft een vechtpartij
plaatsgevonden in de pauze waardoor de dynamiek in de klas is veranderd) in de les.
4. U kunt uitleggen hoe u ontwikkelingsgerichte lesactiviteiten kunt aanbieden met behulp van
de VVE-methode.
5. U kunt uitleggen welke materialen gebruikt kunnen worden om de gewenste ontwikkeling
van een leerling te bereiken.
6. U kunt de doelstellingen en de sociale context (2de taalverwerving, sociaal-economische
achtergrond, leefomgeving/buurt ) van voor- en vroegschoolse educatie (VVE) uitleggen.
7. U kunt doelstelling, aanpak, inhoud, resultaten van veelgebruikte methodieken voor VVE
(Kaleidoscoop, Peuterplein en Kleuterplein, Piramide, Speelplezier, Startblokken en
Basisontwikkeling) uitleggen, herkennen en in de praktijk toepassen.
8. U kunt uitleggen welke rol de leerlijnen spelen in de organisatie van het onderwijs op
scholen.
9. U kunt uitleggen wat het belang is van het hanteren van een kind/leerlingvolgsysteem en van
de rapportering van de uitkomsten van het systeem.
10. U kunt uitleggen wat de gevolgen van verschillende gedrags- en ontwikkelingsstoornissen
(ADHD, ADD, ASS, Hechting, Angst, DCD, ODD (CD) en hoogbegaafdheid) voor het onderwijs
zijn.
11. U kunt uitleggen op welke manier de ontwikkeling (motorische, emotionele, creatieve,
cognitieve en spelontwikkeling) van kinderen met behulp van de VVE-methode gestimuleerd
kan worden.
12. U kunt uitleggen hoe u spontane kansen kunt gebruiken om de ontwikkeling van kinderen te
stimuleren.
13. U kunt uitleggen hoe de taalontwikkeling van kinderen gestimuleerd kan worden en op welke
wijze kinderen met een taalachterstand begeleid kunnen worden volgens VVE-programma’s
en leermethoden.
14. U kunt uitleggen wat de mogelijke problemen en kansen van tweetaligheid zijn voor de
ontwikkeling van kinderen.
15. U kunt uitleggen wat dyslexie en dyscalculie zijn en welke invloed deze leerstoornissen
hebben op de ontwikkeling van het kind en de organisatie van het onderwijs.
16. U kunt door middel van het geven van voorbeelden uitleggen wat opbrengstgericht werken
inhoudt en welke rol de leerlijnen en het kind/leerlingvolgsysteem hebben binnen
opbrengstgericht werken.
17. U past bij het begeleiden van de kinderen de volgende interactievaardigheden effectief toe:
sensitieve responsiviteit, respect voor autonomie, structureren en grenzen stellen, praten en
uitleggen, ontwikkelingsstimulering en begeleiden van interacties.
Naam: 2
Cursistennummer:
, Onderwijsprocessen OKTOBER
1. U kunt uitleggen wat activerende didactiek is en kunt aangeven hoe u activerende
didactiek in een lessituatie kunt inzetten.
Activerende didactiek = op een actieve manier lesgeven.
Een activerende didactiek kan een docent inzetten tijdens de lessituatie door de
voorkennis van leerlingen te activeren middels een pakkende inleiding. Het stellen van
verschillende soorten vragen (open, doordenk en oorzaak-gevolg vragen) is ook een
manier. Afwisselende opdrachten tussen bijvoorbeeld binnen en buiten geven. Het
wáárom vertellen van opdrachten en een leerkracht kan vragen naar voorkennis over
onderwerpen aan de leerlingen.
2. U kunt een beschrijving geven van verschillende didactische werkvormen
(instructievormen, interactievormen, opdrachtvormen, samenwerkingsvormen en
spelvormen) en kunt de manier waarop ze gebruikt worden, uitleggen.
Instructievormen = de manier waarop een instructie gegeven wordt. Er worden 7
instructievormen beschreven.
1. Uitleg: hierbij staat de leerkracht voor de klas en vertelt de kinderen wat ze
moeten doen.
2. Gesprek over het onderwerp: hierbij gaan de kinderen in gesprek met elkaar over
het onderwerp.
3. Nieuwe regel voordoen: hierbij doet de leerkracht de handeling (bijv. uitrekenen
van een som) voor aan de leerlingen.
4. Tekst over het onderwerp: het (voor)lezen van een tekst over het onderwerp
door de leerkracht of de kinderen zelf.
5. Stapsgewijze instructie: hierbij wordt stapsgewijs uitgelegd wat de kinderen
moeten doen. Dit is aan de orde bij de taal- rekenmethode.
6. Film- luistermateriaal: de leerkracht laat iets zien of horen om de kinderen iets
nieuws te leren.
7. Onderzoekje: hierbij gaan de kinderen zelf op zoek naar informatie over het
onderwerp.
Interactievormen = er is actie tussen twee of meer kinderen en bijv. de leerkracht. Er
worden drie interactievormen besproken:
1. Discussievorm: kinderen gaan in kleine groepjes discussiëren over een
onderwerp.
2. Brainstorm: kinderen mogen vrij reageren op een probleem of stelling en alle
oplossingen worden opgeschreven en later gegroepeerd en geëvalueerd.
3. Kringgesprek: hierbij mogen de kinderen per toerbeurt hun mening laten horen
over een vooraf geïntroduceerd onderwerp.
Opdrachtvormen = het geleerde eigen maken (bijv. opdrachten invullen in een
werkboek, sommen maken) bij activerende didactiek valt te denken aan het maken van
een muurkrant of bijvoorbeeld een tentoonstelling.
Naam: 3
Cursistennummer: