SAMENVATTING TENTAMEN
KRAAM
1.1 ORIËNTATIE OP DE ZORGCATEGORIE
Verschillende fasen:
Voor de conceptie ( bevruchting)
De zwangerschap
De bevalling
Het kraambed
De pasgeborene
Onvruchtbaarheid komt bij 10 tot 15% van de mensen voor.
Fertiliteitskliniek onvruchtbaarheidskliniek. Hier worden verschillende mogelijkheden geprobeerd:
Intra-uteriene inseminatie (IUI)
Zaadcellen worden in de baarmoederholte ingebracht
In-vitrofertilisatie (ivf)
Eicel + zaadcel worden buiten het lichaam samengebracht voor bevruchting
Intracytoplasmatische sperma-injectie (ICSI)
Zaadcellen worden via een dunne naald in een eicel geplaats voor bevruchting
Tijdens de zwangerschap is voorlichting geven vooral erg belangrijk. (Borstvoeding, verloop van een
opname, verloop van zwangerschap etc.)
Gestosen ziektes die tijdens de zwangerschap ontstaan (zwangerschapshypertensie,
zwangerschapsdiabetes)
Zwangerschapsafbrekingen:
Miskraam 1-16 week. Het kindje wordt met curettage (schoonmaken, leeghalen
baarmoeder) verwijderd.
Partus immaturus 16-28 week. De geboorte is vergelijkbaar met een normale geboorte.
Perinatale sterfte als het kindje na de 28 week wordt geboren of binnen 7x 24 uur na de
geboorte overlijdt.
Abortus (provocatus) zelf de keuze maken voor een zwangerschapsafbreking, kan tot 22
week.
Het verloop van een bevalling is in vier tijdperken in te delen:
Het ontsluitingstijdperk
Ontsluiting gaat gepaard met weeën en de baarmoedermond gaat open. Ontspanning is
erg belangrijk.
Het uitdrijvingstijdperk
, Wanneer er 10cm ontsluiting is spreek je van volledige ontsluiting en kan de uitdrijving
beginnen. Er ontstaan hierbij persweeën. Het uitdrijven duurt enkele minuten tot 2 uur.
Het nageboortetijdperk
Bij de nageboorte wordt de placenta geboren.
Het post-placentaire tijdperk
Hierbij worden er allerlei controles uitgevoerd, de placenta wordt bekeken (alles eruit?),
de baby wordt gecontroleerd (APCAR) en de kraamvrouw wordt gecontroleerd
(hoeveelheid bloedverlies, vitale functies, baarmoedersamentrekking)
Klinische bevalling bevalling in het ziekenhuis waarbij complicaties optreden/verwacht worden.
De kraamtijd is de tijd waarin het lichaam zich gaat herstellen van de bevalling en zwangerschap.
Tijdens de kraamtijd wordt er kraamzorg gegeven. Deze is gericht op praktische, fysieke en
emotionele zorg. Voorlichting speelt ook een grote rol (veel vragen beantwoorden, helpen
borstvoeding)
Het kan nodig zijn dat de kraamvrouw langer in het ziekenhuis moet blijven. Oorzaken hiervoor
kunnen o.a. zijn: veel bloedverlies, een verhoogde lichaamstemp., een lage/zeer hoge bloeddruk,
keizersnee.
1.2 DE KRAAMZORG IN NEDERLAND
Natuurlijke bevalling: vaginale bevalling zonder hulpmiddel (dus ook geen pijnbestrijding)
Kunstmatige bevalling: bevalling mét hulpmiddel.
Zwangerschapsverlof: vaak wordt dit doorbetaald, niet verplicht. Duurt ong. 16 week.
Als een vrouw borstvoeding geeft en na het (wettelijk) verlof weer aan het werk gaat is de werkgever
verplicht om tijd voor voeden te geven.
Ouderschapsverlof: tot 8 jaar na bevalling
Medicaliseren meer medische zorg nodig, meer kosten nodig. Medicaliseren komt steeds vaker
voor, oorzaken hiervoor zijn:
Vrouwen worden op steeds later zwanger
Veel vrouwen willen risico en pijn vermijden
Worden steeds vaker hulpmiddelen gebruikt om zwanger te raken (denk aan IVF)
2.1 DE FUNCTIE VAN DE VERPLEEGKUNDIGE
De taken van een verpleegkundige zijn afhankelijk van het soort zorg. Hoe eenvoudiger de
zorgsituatie, hoe eerder een kraamverzorgende wordt ingeschakeld en hoe complexer de zorgsituatie,
hoe eerder een arts/verloskundige wordt ingeschakeld.
2.2 TAKEN EN COMPETENTIES
Door middel van een anamnese krijg je een duidelijk beeld van de kraamvrouw en
ongeborene/pasgeborene. Je houdt daarbij rekening met:
, Eventuele ziektes
Vitale functies
Actuele gezondheidstoestand
Leeftijd, culturele en spirituele achtergrond
Mate van emotionele ondersteuning
Sociaal netwerk
De mate waarin de zorgvrager in staat is tot communicatie
Betroken disciplines
Andere dingen die van invloed kunnen zijn ( tienermoeder, drugsverslaafde,
afstandsmoeder ( adoptie) )
Als een zwangere vrouw in het ziekenhuis bevalt is het belangrijk om te weten of er ook kans op
complicaties is, zo niet heeft een vrouw gewoon een poliklinische bevalling en kun je als
verpleegkundige gewone assistentie verlenen. Wanneer er wel sprake is van complicaties is het
belangrijk dat je op de hoogte bent van deze complicaties, zo niet wordt er een specialistische
verpleegkundige ingeschakeld.
Ook geef je als verpleegkundige veel voorlichting, bespreek je onderzoeken/behandelingen, signaleer
je gezondheidsbedreigende symptomen en voert maatregelen uit om dit te voorkomen/te beperken.
Specifieke beroepshouding
Alertheid en daadkracht
Analytisch vermogen ( verzamelde gegevens kunnen uitleggen en verbanden kunnen
leggen)
Flexibiliteit, sociale en communicatieve vaardigheden
Empathisch vermogen en integriteit
Collegialiteit en loyaliteit
Beroepshouding
Eigen visie
Omgaan met verschillende culturen
Ondersteunende begeleiding
Beroepsgrenzen
Omgaan met emoties
Ethische vragen en dilemma’s (bijv. abortus)
3.3 VERPLEEGKUNDIGE ZORG VOOR DE GEZONDE KRAAMVROUW
Om de kwaliteit van de zorgverlening te warborgen, zijn er wetten als de wet big, kwaliteitswet
zorginstellingen, de wet klachtrecht Cliënten zorgsector en de geneesmiddelenwet. Daarnaast zijn er
ook protocollen en verpleegplannen van de zorginstelling. Verpleegkundig onderzoek levert eveneens
bijdrage aan de kwaliteit. Daarbij kun je als verpleegkundige zowel handelen op basis van praktische
als op wetenschappelijke inzichten. Een eigen bijdrage leveren is ook zeer belangrijk voor de
kwaliteitsbevordering. Dit doe je door de deskundigheid van jezelf en anderen te bevorderen en door
het professionaliseren van de beroepsuitoefening. Verder dragen continuïteit van zorg en
samenwerking bij aan de kwaliteit van de zorgverlening. De basis van continuïteit van zorg ligt in een
, goede coördinatie van zorg, nauwkeurige en correcte verpleegkundige verslaglegging en een goede
overdracht. Een goede samenwerking tussen jou als verpleegkundige en andere disciplines, tussen
jou en je collega’s en tussen jou als verpleegkundige en de zorgvrager en haar naasten komt tot stand
door een goede schriftelijke en mondelinge communicatie.
3.1 DE ZORG VOOR DE GEZONDE ZWANGERE
Een aantal zorginstellingen heeft een aparte weeën kamer, verloskamer en kraamkamer.
Het is afhankelijk van de ziektekostenverzekering hoeveel zorguren door de verzekering vergoed
worden. Ouders kunnen zelf meer zorguren inkopen.
Preconceptionele fase: als een alleenstaande of een paar een kinderwens heeft.
In de eerste 12 weken van de zwangerschap worden de organen van het kind aangelegd. In deze fase
zijn cellen gevoelig voor het ontstaan van een defect in de cel informatie. Dit kunnen ziektes van de
moeder zijn.
Vrouwen met een tekort aan foliumzuur (vit. B11) lopen meer risico op:
Een miskraam
Een kind met spina bifida (open rug)
Een kind met downsyndroom.
Foliumzuur zit in vlees, noten en groenten. Normaal 400 ug, als je zwanger bent 700 ug. Vrouwen
worden aangeraden dagelijks foliumzuur te nemen, van 4 week voor de conceptie tot 12 week na de
conceptie. Foliumzuur is onschadelijk. Het gebruik van voedingssupplementen met vitamine A wordt
afgeraden.
Roken tijdens de zwangerschap verminderd de doorbloeding van de placenta, hierdoor kan de
placenta loslaten. Alcohol gebruik in de eerste 12 week van de zwangerschap heeft invloed op de
hersenen van het embryo.
Algemeen bloedonderzoek zwangere vrouw:
Bloedgroep
Resusfactor: is moeder negatief en de baby positief, kan dit voor problemen ontstaan. De
moeder krijgt dan anti-D toegediend.
HB: als het ijzergehalte te laag is worden ijzerpreparaten aangeraden.
Vlokkentest: onderzoek van de chorionvlokken. Dit wordt onderzocht op: erfelijke aandoeningen
zoals cystic fibrosis, erfelijke stofwisselingsaandoeningen, erfelijke ziekten, hemofilie. En
chromosomale afwijkingen zoals het downsyndroom.