,Artikel 2 Instroomontwikkeling RvdK
De RvdK geeft een zo goed mogelijk inzicht op instroom. Deze is verdeeld in 6 categorieën: bescherming, gezag en omgang,
ASAA, strafzaken, schoolverzuim en taakstraffen. De democratische ontwikkelingen die van invloed zijn op de instroom: het
aantal basisschoolkinderen neemt sinds 2006 sterk af. Pas in 2025 wordt er weer een toename verwacht.
Bescherming: wanneer de omstandigheden van een kind en het gezin zo zorgelijk zijn dat de ontwikkeling van een kind
ernstig in gevaar komt, wordt de Raad voor de Kinderbescherming ingeschakeld (na civiel kader).
De instroom opvoedingsproblemen daalt licht, oftewel onderzoeken naar kinderbeschermingsmaatregelen. Vanaf 2015
vraagt de RvdK in meer dan 20% om een machtiging uithuisplaatsing. In 2021 vroeg de RvdK minder vaak om
gezagsbeëindiging.
Ambtshalve onderzoeken: de RvdK kan zelf een beschermingsonderzoek starten als uit een ander onderzoek blijkt dat er
mogelijk een bedreiging is voor een kind. Uit onderzoeken gezag en omgang (G&O) komen relatief vaak ambtshalve
onderzoeken voort. Dit heeft mogelijk te maken met de stijging van het aantal problematische scheidingen, waardoor
raadsonderzoekers vaker een bedreiging voor de ontwikkeling van het kind signaleren. Een klein deel van de ambtshalve
onderzoeken komt voort uit strafonderzoeken.
Gezag en omgang: als ouders er bij een scheiding niet uitkomen hoe zij samen de verantwoordelijkheid voor hun kinderen
nemen, kunnen zij de rechter verzoeken om een beslissing. De rechter kan de RvdK vragen advies te geven op basis van
onderzoek. De RvdK voert dan een gezag- en omgangsonderzoek (G&O) uit.
De instroom in 2021 daalt licht vanaf 2014. Dit komt mogelijk mede door samenwerkingsprogramma’s die erop gericht
zijn om problematische scheidingen te voorkomen en oplossingen te vinden zonder onderzoek van de RvdK. In 2021 zijn alle
regio’s gestart met het zogenaamde Uniform Hulpaanbod (UHA). Een aanbod in plaats van doorverwijzing naar RvdK.
ASSA: onderzoek op het gebied van Afstand, Screening (opnemen pleegkind of kind ter adoptie), Adoptieverzoeken en
Afstamming.
De instroom van afstandszaken bij minderjarige moeder is minder dan 10 jaar geleden. De instroom van afstandszaken bij
meerderjarige moeders daalt sinds 2017. Verschillende factoren hebben invloed, zoals de mogelijkheid om anoniem afstand
doen en ontwikkeling rond draagmoederschap.
De screening opname (buitenlands) kind ter adoptie neemt daalt sinds 2007. Wereldwijd komen steeds minder kinderen in
aanmerking voor adoptie, met als gevolg wachtrijen voor adoptieouders.
De RvdK screent binnenlandse pleeggezinnen voor de afgifte van een Verklaring van geen bezwaar (VGB). In 26% van de
gevallen was er onderzoek nodig. De RvdK kan in een beschermingsonderzoek de situatie aantreffen dat een kind in een
ander gezin verblijft binnen het eigen netwerk. Sinds 2020 wordt dit apart bijgehouden.
Kinderen die informatie willen over hun biologische ouders, kunnen terecht bij de RvdK. Dit geldt ook voor ouders die
een kind hebben afgestaan. In 2021 nam het aantal aanvragen voor het eerst af, hiervoor steeg het vooral door misstanden in
interlandelijke adoptie van de jaren 50-80.
Strafzaken: de RvdK adviseert het OM en de rechtbank over eventuele straf en hulpverlening bij jeugdigen (12-23 jaar).
Sinds 2012 voert de politie een preselectie uit waardoor niet alle proces-verbalen bij de RvdK komen voor onderzoek.
Sinds de start van het programma Zorgvuldig, Snel en Maatwerk (ZSM) in 2013 is ook een sterkere daling zichtbaar. Het
werk van de RvdK in het jeugdstrafrecht concentreert zich steeds meer op onderzoek bij jongeren die verdacht worden van
een ernstig strafbaar feit, dit is tussen 2018 en 2020 met 7% toegenomen.
Er zijn steeds minder jonge tieners in strafzaken. Ongeveer 65% is ouder dan 16 jaar. In ruim 40% is de jongere zelfs 17
jaar of ouders. Het aantal kinderen jonger dan 14 jaar daalt.
Schoolverzuim: bij het denken over schoolverzuim als een bedreiging voor de ontwikkeling past een zorggerichte insteek
beter dan een strafgerichte. Dit geldt echter vaker voor jongere tieners, oudere hebben meer baat bij een strafrechtelijke
reactie. Daarom doet de RvdK weinig onderzoek onder 14 jaar.
Sinds 2014 daalt het aantal onderzoeken. In 2021 ging 70% van de onderzoeken over jongeren van 16 jaar en ouder.
Van alle onderzoeken leidden 2% in 2021 tot een beschermingsonderzoek (verder gedaald). Dit komt mede door de
Methodische Aanpak Schoolverzuim (MAS). Met MAS zetten RvdK en ketenpartners sinds 2017 in op preventie en
vrijwillige hulp. Daarnaast wordt er minder onderzoek gedaan bij jongeren vanaf 16, omdat hulp maar kort kan bestaan.
Taakstraffen: de rechter of OvJ kan een jongere een taakstraf geven, de RvdK coördineert dit.
Ten opzichte van 2020 is in 2021 een stijging, door corona. Vanaf 2020 zijn ze daarom begonnen met het inzetten van een
digitaal werkstraf – hierdoor konden jongeren alvast beginnen met de leerstraf.
De instroom van taakstraf daalt sinds 2008. Dit komt o.a. door de daling van jeugdcriminaliteit en het beleid om jongeren
vaker buiten het strafrecht te houden door uit te gaan van preventie en jeugdhulp.
De doelgroep voor taakstraffen is zwaarder geworden. Het gaat hierbij om een complexe doelgroep: jongeren met multi-
problematiek, hoge recidive, (vuur)wapen-, drugs-, en zware gewelddelicten en vormen van criminaliteit zoals cybercrime.
In 2021 was ongeveer 90% van de ingestroomde taakstraffen een werkstraf.
,Artikel 3 Protocol Beschermingszaken
De Raad voor de Kinderbescherming (RvdK) kan de kinderrechter verzoeken om een minderjarige onder toezicht te stellen
van een Gecertificeerde Instelling (GI) onder bepaalde voorwaarden.
Deze voorwaarden omvatten:
De minderjarige wordt ernstig bedreigd in zijn of haar ontwikkeling.
De noodzakelijke zorg om deze bedreiging weg te nemen wordt niet geaccepteerd door de ouders of de ouder die het
gezag uitoefent.
Er is een gerechtvaardigde verwachting dat de ouders binnen een aanvaardbare termijn de verantwoordelijkheid voor de
verzorging en opvoeding van het kind kunnen dragen.
De derde voorwaarde is vooral belangrijk als een kind uit huis is geplaatst, omdat deze voorwaarde de inschatting van de
toekomstige mogelijkheden van de ouders vereist. Als de verwachte duur van de hulpverlening langer is dan aanvaardbaar
voor het kind, wordt overwogen om het gezag van de ouders te beëindigen.
Een OTS kan maximaal een jaar duren, en de RvdK moet concrete bedreigingen aangeven in het verzoekschrift. De
kinderrechter kan ook andere kinderen in het gezin onder toezicht stellen, zelfs als de RvdK hier geen verzoek voor heeft
ingediend. Als de RvdK besluit geen verzoek tot ondertoezichtstelling in te dienen, kan de burgemeester de zaak voorleggen
aan de kinderrechter.
Doel van ots is om problemen in de ontwikkeling van het kind op te lossen en de relatie tussen ouder en kind te
herstellen. Het probeert ouders en kinderen vaardiger te maken in het oplossen van opvoedingsvragen en problemen.
Wanneer de RvdK de kinderrechter vraagt om een ondertoezichtstelling, kan de RvdK ook verzoeken om de GI te machtigen
om de minderjarige uit huis te plaatsen voor maximaal een jaar, als dit in het belang van het kind is. Het doel van
uithuisplaatsing is om de veiligheid en ontwikkeling van het kind te herstellen.
Een uithuisplaatsing kan ook in een gesloten instelling plaatsvinden als een jeugdige ernstige opgroei- en
opvoedingsproblemen heeft. Dit is een intensieve vorm van gesloten jeugdhulp waarbij de vrijheden van de jeugdige kunnen
worden beperkt. Het doel is gedragsverandering zodat de jeugdige weer kan participeren in de maatschappij. Een machtiging
tot plaatsing in een gesloten instelling vereist verklaringen en feiten van een gedragswetenschapper.
De kinderrechter kan de ondertoezichtstelling en eventuele uithuisplaatsing jaarlijks verlengen, maar alleen als dit in het
belang van het kind is. Als de ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing langer duren en thuisplaatsing onwaarschijnlijk lijkt,
kan een gezagbeëindigende maatregel worden overwogen, afhankelijk van de leeftijd en situatie van het kind.
Een gezagbeëindigende maatregel kan als:
Een minderjarige zodanig opgroeit dat hij in zijn ontwikkeling ernstig wordt bedreigd en de ouder binnen een voor het
kind aanvaardbare termijn niet de verantwoordelijkheid voor de verzorging en opvoeding, kan dragen
Als de ouder het gezag misbruikt.
De RvdK kan ook gezagsbeëindiging aanvragen onder bepaalde voorwaarden. De rechtbank kan het gezag van een ouder
beëindigen als het kind ernstig wordt bedreigd in zijn ontwikkeling en de ouder binnen een aanvaardbare termijn niet de
verantwoordelijkheid voor de verzorging en opvoeding kan dragen, of als de ouder het gezag misbruikt. Zowel de RvdK als
het Openbaar Ministerie kunnen een verzoek indienen voor gezagsbeëindiging.
Voorlopige maatregelen omvatten voorlopige ondertoezichtstelling en voorlopige voogdij in urgente situaties waar de
veiligheid van het kind wordt bedreigd (maximaal 3 maanden). Er moet dan een ernstig vermoeden bestaan of als een
medische behandeling noodzakelijk is van een minderjarige jonger dan twaalf jaar of van een minderjarige ouder dan twaalf
jaar die niet in staat is tot een redelijke waardering van zijn belangen en de ouder die het gezag uitoefent toestemming voor
behandeling weigert.
, Werkwijze van de RvdK
Intake Vroegtijdige signalering van opvoedproblemen is essentieel.
Als laagdrempelige ondersteuning niet voldoende is, kan een melding gedaan worden bij Veilig
Thuis of de RvdK.
Meldingen bij de RvdK moeten worden onderbouwd met bewijs van eerdere hulpverlening en
redenen waarom deze niet effectief waren.
De inzet van het sociale netwerk moet onvoldoende resultaten opleveren voordat de RvdK betrokken
raakt.
Kwaliteitseise Medewerkers met specifieke kennis voeren de intake uit.
n voor intake Besluitvorming kan plaatsvinden aan een Jeugdbeschermingstafel.
Gedragsdeskundigen en juridische deskundigen worden betrokken indien nodig.
Advies en De RvdK is beschikbaar voor overleg bij overwegen van gedwongen jeugdhulp.
triage Ouders en kinderen ouder dan 12 jaar worden geïnformeerd en betrokken bij overleg.
Veiligheid van het kind staat centraal.
Registratie Ouders en kinderen worden geregistreerd in KBPS (tenzij anoniem) volgens AVG.
vanaf de start
Onderzoek Onderzoeksvragen en rapportage moeten voldoen aan kwaliteitskaders.
Er worden afspraken gemaakt over hulpverlening voor, tijdens en na onderzoek.
Gedragsdeskundigen en juridische deskundigen worden betrokken in besluitvorming.
Vrijwillige hulpverlening wordt overwogen, anders een kinderbeschermingsmaatregel.
Rapportage Rapportage moet motiveren waarom andere kinderen in het gezin wel of niet zijn betrokken.
Toetsende taak De GI is verantwoordelijk voor de uitvoering van kinderbeschermingsmaatregelen.
De RvdK toetst besluiten van de GI in specifieke situaties.
De RvdK heeft een adviserende rol bij verlengingen van ondertoezichtstellingen met machtiging
uithuisplaatsing.
Specifieke onderzoeken: de RvdK voert ook beschermingsonderzoeken uit in internationale kinderbescherming,
internationale kinderontvoering, Caribisch gebied, gezagskwesties en wijzigingen in verblijfplaats.