Burgerlijk recht I – aantekeningen hoorcollege 7 t/m 12
Hoorcollege 11: derdenbescherming I
Derdenbescherming: als de beschikkingsbevoegdheid ontbreekt bij de overdracht,
kan de overdracht toch geldig zijn als je een beroep kunt doen op
derdenbescherming. uitzondering op de hoofdregel.
Overzicht derdenbescherming:
- Algemene bepaling derdenbescherming. (art. 3:36 BW)
- Bescherming tegen beschikkingsonbevoegdheid bij overdracht of vestiging
van beperkte rechten. (art. 3:86 en 3:88 BW)
- Bescherming tegen fouten in de openbare registers. (art. 3:24 t/m 3:26 BW)
Algemene bepaling derdenbescherming (art. 3:36 BW):
- Dit gaat over iemand die een rechtshandeling verricht, overdracht valt daar
ook onder.
- Gerechtvaardigd vertrouwen als derde.
- Toedoen van de eerste is vereist. Dit artikel loopt vaak vast, omdat er wel
sprake is van goeder trouw, maar niet door toedoen van de eerste.
- Art. 3:35 BW gaat over bescherming van de wederpartij, art. 3:36 BW gaat
over bescherming van de derde.
A geeft een auto in bruikleen aan B voor een jaar. De auto wordt tijdelijk op
naam van B gezet met een overschrijvingsbewijs, zodat B in dat jaar ook alle
kosten betaald. De tenaamstelling van het kenteken zegt niks over de
eigendom van de auto. B rijdt in de auto rond, er is geen bezit verschaft, B is
houder voor A. B schenkt de auto aan C. Er is een titel, levering, alleen geen
beschikkingsbevoegdheid. Wordt C beschermd? Je kunt geen beroep doen
op art. 3:86 BW, want er wordt niet voldaan aan het vereiste ‘om niet’. Art.
3:36 BW eist dat C als derde het bestaan van een bepaalde rechtsbetrekking
tussen A en B heeft aangenomen, in dit geval dus de overdracht tussen A en
B, en in redelijk vertrouwen heeft gehandeld op de juistheid van die
veronderstelling. Als dat zo is, kan A geen beroep doen op de onjuistheid van
die veronderstelling. C heeft aangenomen dat B eigenaar geworden was, hij
heeft in redelijkheid mogen aannemen dat dat juist was, omdat B de auto
onder zich had en de auto op zijn naam stond. De goede trouw mag niet
veroorzaakt zijn door B zelf, er moet toedoen bestaan door de derde, door A.
,Bescherming tegen beschikkingsonbevoegdheid bij overdracht of vestiging
van beperkte rechten (art. 3:86 en 3:88 BW):
- Welk soort goed?
Roerende zaken die geen registergoederen zijn, rechten aan toonder en
order en geleverd overeenkomstig art. 3:91, 3:91 of 3:93 BW. (art. 3:86
BW)
Andere goederen, andere registergoederen, aandelen in BV/NV,
auteursrecht. (art. 3:88 BW)
- Ondanks onbevoegdheid van de vervreemder.
De titel en levering moeten geldig zijn.
De beschikkingsbevoegdheid moet ontbreken.
Derdenbescherming roerende zaken (art. 3:86 BW):
1. Roerende zaak, levering overeenkomstig art. 3:90, 3:91 of 3:93 BW.
2. Titel en levering geldig, ontbreken van de beschikkingsbevoegdheid.
HR Mesdag I: B moest nog een schilderij leveren aan A. B had dit
schilderij niet. Hij had wel een ander schilderij van Mesdag, met de
opdracht deze te verkopen. B dacht dat A het niet in de gaten zou hebben
als hij een ander schilderij zou krijgen. C zegt tegen A dat het tegen zijn
schilderij is, A voert aan dat hij te goeder trouw is. De overdracht tussen A
en B is niet geldig, er is geen geldige levering ten aanzien van schilderij 1,
voor schilderij 2 is er wel een geldige levering maar geen geldige titel
omdat daar geen koopovereenkomst voor was. Je wordt niet beschermd
tegen titelgebreken of leveringsgebreken.
3. Goede trouw.
Weten of behoren te weten. (art. 3:11 BW)
Onderzoeksplicht in sommige gevallen.
Eigendomsvoorbehoud.
HR Hoogovens/Matex: als je weet of behoort te weten dat er een
eigendomsvoorbehoud is, zou je eigenlijk niet beschermd worden. De
koper wordt daarom heel snel aangemerkt als te goeder trouw, als de
onbevoegdheid voortvloeit uit een eigendomsvoorbehoud. Je bent dan
altijd te goeder trouw, tenzij je redenen had om aan te nemen dat de
transactie van eigendomsvoorbehoud niet normaal afgehandeld zou
worden en de leverancier daadwerkelijk een beroep zou moeten doen op
het eigendomsvoorbehoud.
4. Anders dan om niet.
Overdracht.
Vestiging van beperkte rechten. (art. 3:98 BW)
Diefstalbepaling: een eigenaar mag een gestolen zaak gedurende 3 jaar
revindiceren van iedereen, tenzij het contant geld betreft of de derde dit gekocht
,heeft in een winkel. (art. 3:86 lid 1 BW):
A is eigenaar van een roerende zaak, dit wordt gestolen door B en verkocht aan C.
A traceert de zaak bij C en eist de eigendom terug. Kan C een beroep doen op
derdenbescherming? Geldige titel, levering en geen beschikkingsbevoegdheid. C
zegt dat hij te goeder trouw is. C zou eigenaar worden op grond van art. 3:86 lid 1
BW. A kan gedurende 3 jaar de roerende zaak revindiceren onder iedereen, als die
zaak hem door diefstal is afgenomen, op grond van art. 3:86 lid 3 BW.
Uitzonderingen zijn als het gaat om contant geld of als C de zaak in een winkel
gekocht heeft.
Derdenbescherming overige zaken (art. 3:88 BW):
1. Registergoed, vordering of ander goed.
2. Titel en levering geldig, ontbreken van beschikkingsbevoegdheid.
3. Goede trouw.
4. De beschikkingsbevoegdheid vloeit voort uit een ongeldige vroegere
overdracht of vestiging.
5. De ongeldigheid was niet het gevolg van de beschikkingsonbevoegdheid van
de toenmalige vervreemder. gebrek in titel of levering.
Als er geleverd is op grond van art. 3:95 BW, geldt art. 3:88 BW voor de toepassing
van derdenbescherming.
Vestiging van een beperkt recht:
Art. 3:86 en 3:88 BW gelden ook voor vestiging, overdracht en afstand van
beperkte rechten. (art. 3:98 BW)
- Toepassing van art. 3:86 BW.
Goede trouw.
Anders dan om niet.
Pand en hypotheek zijn altijd anders dan om niet.
- Toepassing van art. 3:88 BW.
Goede trouw.
Beschikkingsbevoegdheid moet voortvloeien uit ene ongeldige vroegere
overdracht of vestiging.
De ongeldige overdracht of vestiging mag niet het gevolg zijn van de
beschikkingsonbevoegdheid van de toenmalige vervreemder.
Lex specialis pandrecht op vorderingen. (art. 3:239 lid 4 BW)
Een beroep op art. 3:88 BW is alleen mogelijk als je dan nog te goeder trouw bent.
Lex specialis voor pandrecht op zaken (art. 3:238 BW):
- Anders dan om niet is niet vereist.
, - Vuistpand is wel vereist.
- Je moet te goeder trouw zijn op het moment dat je het onder je krijgt.
A verkoopt en levert een heftruck aan B. B vestigt een pandrecht ten gunste
van C. De titel wordt vernietigd. De titel is niet geldig, want die wordt
vernietigd met terugwerkende kracht. B was niet bevoegd het pandrecht te
geven door de vernietigde titel. C voert aan dat hij te goeder trouw was. De
pandhouder moet te goeder trouw zijn op het moment dat de zaak waarop hij
het pandrecht krijgt in zijn macht gebracht wordt. C kan zich dus niet
beroepen op art. 3:238 BW, want hier is sprake van een stil pandrecht en
geen vuistpand.
Overdracht van een bezwaard goed:
- Roerende zaken: het beperkte recht vervalt. (art. 3:86 lid 2 BW)
- Onroerende zaken, vorderingen: geen bijzondere regeling de algemene
regeling van art. 3:88 lid 1 BW gaat niet op.
Bezwaring van een bezwaard goed:
- Roerende zaken: rangwisseling. (art. 3:238 lid 2 BW) vuistpand vereist.
- Onroerende zaken, vorderingen: geen bijzondere regeling, art. 3:98 jo. 3:88
lid 1 BW gaat niet op.
Hoorcollege 12: derdenbescherming II
Derdenbescherming bij registergoederen:
- Algemeen: art. 3:36 en 3:88 BW.
- Bijzonder: art. 3:24 t/m 3:26 BW.
Registers:
- Openbare registers: de registers als bedoeld in art. 3:10 BW, die weergeven
hoe het staat met registergoederen. Dit is een beperkt begrip. Er zijn heel veel
registers, die je moet onderscheiden van de openbare registers.
Zaken in de openbare registers worden ingeschreven, als iets wordt
geregistreerd, is dit niet in de openbare registers.
- Feiten.
Niet-inschrijfbaar.
- Vormerkung: bij een woning zekerheid creëren. Je schrijft de koop van een
woning in. Je wordt gedurende 6 maanden beschermd tegen beslag,
faillissement, verkoop aan een ander, etc. Er moet dan toch worden geleverd,
waardoor je toch eigenaar wordt. (art. 3:7 BW)
- Negatief stelsel van openbaarheid: wat in de registers staat, hoeft niet waar
te zijn. Als de werkelijkheid anders is, wordt je beschermd als je vertrouwd op
wat er in de registers staat. De derdenbescherming is daardoor heel groot.
Art. 3:23 BW:
- Alles wat in de openbare registers staat, behoor je te kennen. (art. 3:11 BW)