Autotheorie
1. Veilig autorijden
Polderblindheid: het rijden op lange, kaarsrechte wegen door een eentonig polderlandschap.
Je bent een beginnende bestuurder als:
Je je eerste rijbewijs voor/na je 18e verjaardag hebt gehaald en dat minder dan 7/5 jaar geleden
is.
Gedrag dat defensief is, is onder andere gebaseerd op:
Goed anticiperen
Effectief kijken
Goed reageren
Defensief gedrag is gebaseerd op het respecteren van het belang van andere weggebruikers en het
bewust zijn van je eigen verantwoordelijkheid voor een veilig verkeer.
Alarmlichten knipperen > plotseling snelheid minderen/stoppen:
Bij filevorming
Bij stilstaan op onoverzichtelijke plaatsen
Bij het stoppen ten gevolge van duisternis of weersomstandigheden waarbij de situatie
onduidelijk is.
Besluitvaardig gedrag: snel beslissen en handelen.
2. Wettelijke bepalingen
Rijbewijs A: motorvoertuigen op twee wielen, met zijspanwagen/aanhangwagen en gemotoriseerde
driewielers.
A1: vermogen 11 kW, minimumleeftijd 18.
A2: vermogen 32 kW, minimumleeftijd 20.
A: onbeperkt vermogen, minimumleeftijd 22 (2 jaar A2 in bezit) en anders is de minimumleeftijd
24.
Rijbewijs AM: voertuigen van de categorie bromfiets.
>>> fietsen met hulpmotor, snorfietsen, bromfietsen, bromscooters, brombakfietsen en
brommobielen. Zit bij het A of B rijbewijs in.
Rijbewijs B: personenauto’s en lichte bestelwagens besturen.
>>> toegestane maximum massa mag niet meer dan 3500 kilogram zijn, niet meer dan 8 personen
vervoeren, aanhangwagens vervoeren met een maximum massa van 750 kilogram.
>>> 10 jaar geldig.
Rijbewijs C: zware bestelwagens en vrachtauto’s besturen > meer dan 3500 kilogram en zonder
vervoer van personen. Ook aanhangwagenbewijs > maximum massa van 750 kilogram.
Rijbewijs D: autobussen besturen (meer dan 8 personen) en rijden met een aanhangwagen
(maximum massa 750 kg.).
Rijbewijs E: voor het besturen van een zwaardere aanhangwagen.
Kentekencard: creditcardformaat kenteken. Bevat gegevens voertuig en gegevens kentekenhouder.
Gaat samen met een tenaamstellingscode.
, Papieren kentekenbewijs:
Deel 1A: voertuigbewijs, technische gegevens.
Deel 1B: tenaamstelingsbewijs, gegevens eigenaar, voertuig.
Deel II: overschrijvingsbewijs (thuis bewaren).
Bestemmingsverkeer: bestuurders van wie de bestemming gelegen is aan of in de directe nabijheid
van een weg die door een bord gesloten is voor bepaalde bestuurders. M.u.v. de bestuurders die
slechts via deze weg die bestemming kunnen bereiken. Ook m.u.v. bestuurders van lijnbussen.
Voetgangers zijn geen bestuurders.
Militaire colonne: een aantal achter elkaar rijdende militaire motorvoertuigen of motorvoertuigen
van een rampenbestrijdingsorganisatie.
>>> ingeschakelde verlichting, eerste voertuig twee blauwe vlaggen, rechter koplamp blauw licht,
volgende voertuigen een blauwe vlag, laatste voertuig een groene vlag.
Regels voor voetgangers:
Personen te voet die een motorfiets, bromfiets, snorfiets of fiets aan de hand meevieren.
Personen die zich verplaatsen op rolschaatsen/skateboard.
Bestuurders van een gehandicaptenvoertuig.
Weggebruikers zijn ook bestuurders van gehandicaptenvoertuigen, trams, ruiters, geleiders van
rijdieren, trekdieren of vee en bestuurders van een bespannen/onbespannen wagen.
Voertuigen:
Bromfietsen maximum snelheid van 45 km/u. Ze hebben een gele kentekenplaat.
Snorfietsen rijden niet sneller dan 25 km/u.
Brommobiel lijkt op een kleine personenauto. Heeft het getal 45.
Gehandicaptenvoertuigen zijn niet breder dan 1,10 meter. Kunnen een motor hebben.
Segway: minimaal 16 zijn, rijden op het fietspad, rode reflecterende lijn aan achterkant, geen
helm.
Vrachtauto: maximaal 12 meter lang, trekker met oplegger van 16,50 meter en een vrachtauto
met aanhangwagen zelfs 18,75 meter.
Voorrangsvoertuig: optische signalen (blauw/knipperlicht) en geluidssignalen (tweetonige hoorn)
bevatten.
Wegen en weggedeelten:
Zie blz. 42.
Autos(snel)weg: (G1), G3: parkeerplaatsen, tankstations en bushaltes maken geen deel uit van de
auto(snel)weg.
Busbaan: los liggende rijbaan.
Busstrook: een door doorgetrokken of onderbroken strepen gemarkeerd gedeelte van de rijbaan +
bus/lijnbus.
Doorgaande rijbaan: rijbaan zonder de daarnaast gelegen invoeg- en uitrijstroken.
Fietsstrook: doorgetrokken of onderbroken strepen + fiets.
Invoegstrook: gedeelte van de weg gescheiden met een blokmarkering van de doorgaande rijbaan.
Passeerstrook: rijstrook om ingehaald te worden.
Puntstuk: driehoekig wit vlak op de plaats waar wegen zich splitsen of bij elkaar komen. Mag je niet
op rijden.