100% tevredenheidsgarantie Direct beschikbaar na betaling Zowel online als in PDF Je zit nergens aan vast
logo-home
HC 1 Bestuursrecht €3,99   In winkelwagen

College aantekeningen

HC 1 Bestuursrecht

 6 keer bekeken  0 keer verkocht

Omvat het college 1 van het vak Bestuursrecht aan de EUR in Bachelor Jaar 2.

Voorbeeld 3 van de 16  pagina's

  • 2 november 2023
  • 16
  • 2020/2021
  • College aantekeningen
  • -
  • College 1
Alle documenten voor dit vak (66)
avatar-seller
merle_1234
HOORCOLLEGE 1 BESTUURSRECHT
Wat is bestuursrecht?
Bij staatsrecht heb je gekeken hoe de overheid eruitziet en hoe de verhouding tussen de overheidslichamen is.
Dus de lichamen die met openbaar gezag is bekleed.


Bij bestuursrecht gaat het met name om de relatie tussen aan de ene kant de overheid en aan de andere kant
de burgers.
- Dus bestuursrecht is het geheel van rechtsregels dat betrekking heeft op de relatie tussen het
openbaar gezag (de overheid) en de burgers


De vraag die alleen kan ontstaan is wat precies nou ‘overheid’ inhoudt. Dus wanneer is een bestuursorgaan
met openbaar gezag bekleed en waarom is dit nou zo ontzettend belangrijk.
- Dit is belangrijk omdat die organen die tot de overheid behoren kunnen eenzijdig jouw rechtspositie
bepalen en beïnvloeden. En dat maakt dus dat van belang is dat je moet weten wanneer iets wel en
wanneer iets niet een bestuursorgaan is


Dus bestuursrecht ziet op:
 Rechtsbetrekkingen tussen de overheid en burger
 Waarbij de overheid burgers eenzijdig kan binden door overheidshandelingen
 Waarbij rechtsnormen gelden en
 Burgers tegen die handelingen kunnen opkomen



Vandaag gaan we het hebben over de overheid en de
bestuursorganen. Daarna (HC 2) over de belanghebbenden
die getroffen wordt door zo’n besluit.


Je moet altijd denken in de driehoek. Bestuur, rechter en
burger.


Wat is besturen?
Besturen is – volgens de leer van de trias politica – die overheidsfunctie die niet bestaat uit wetgeving of
rechtspraak. Bestuur ziet op het dienen van het algemeen belang.
- Wat duidelijk is, is dat de burger het recht heeft om zijn eigen belang te verdedigen. Hij komt op voor
zijn eigen belang en voor het bestuur geldt dat het geen eigen belang heeft. Het bestuur wordt geacht
het algemeen belang te dienen.


Legaliteitsbeginsel
Er zijn twee aspecten:
1. Bevoegdheden dienen uitdrukkelijk door de Grondwet of een andere wet te zijn toegekend.
a. Bij presterend en belastend overheidsoptreden (zie volgende bladzijde)
2. Bestuurshandelen dient in overeenstemming te zijn met geschreven en ongeschreven recht.


Het legaliteitsbeginsel is in het bestuursrecht ook de basis. En voor het legaliteitsbeginsel geldt dat in het
bestuursrecht lang de gedachte heeft geheerst dat je alleen maar een geschreven norm/wettelijk voorschrift
nodig had op het moment dat het bestuursorgaan een zogenaamde ingreep deed. → Dus belastend
overheidsoptreden.
- Dus alleen op het moment dat het bestuursorgaan een belastend besluit nam, zou daarvoor een
wettelijk voorschrift moeten zijn. En zou dat moeten voldoen aan het legaliteitsbeginsel.
- Dat uitgangspunt is nu achterhaald.

,Ook op het moment dat er een positief handelende overheid is, dus als de overheid optreedt en een prestatie
levert, denk aan het verstrekken van een subsidie, dan moet daarvoor een wettelijke basis zijn. Omdat heel
vaak in die mogelijkheid om positief op te treden voor de overheid de geïmpliceerde bevoegdheid ligt, die lang
niet altijd omschreven is in de wet, dat die dan ook die verleende subsidie kan intrekken.
Hierdoor dus zowel bij positief presterend handelen van de overheid als bij belastend handelen van de
overheid, dat daar een wettelijke basis onder moet liggen.


Democratische rechtsstaat
Andere uitgangspunten
Specialiteitsbeginsel: art. 3:4 lid 1 AWB:
Kan inhouden welke belangen ze in de weegschaal leggen en lid 2 van dit artikel zegt hierover dat je ze daarna
mag afwegen en welk belang zwaarder weegt. Dus lid 1 is van wat leg je in de weegschaal en lid 2 is dat je
daadwerkelijke afweging laat plaatsvinden


Rechtszekerheidsbeginsel: formeel en materieel
Het geldende recht moet worden toegepast en de rechtszekerheid vraagt ook dat dat dan voldoende duidelijk
moet worden omschreven. Dit is ook wel het lex certa beginsel.


Gelijkheidsbeginsel
Staat in artikel 1 van de Grondwet en in een aantal verdragen.


Stelselmatigheid: consistent en consequent beleid
Het bestuur moet stelselmatig, dus consistent en consequent beleid voeren. Dit zegt ook artikel 4:81 en
volgende AWB.


Individuele rechtsbedeling: zorgvuldigheid
Het gaat uiteindelijk om het individu en daar moet zorgvuldig mee worden omgegaan.


Gelaagde normstelling
De wetgever in formele zin laat het stellen van normen veelal over aan lagere regelgevers. Dus de buitenkant
van de wetgeving (dus de kaders) van hogere wetgeving worden soms ingevuld door lagere regelgeving.
- Hierdoor heb je dus nooit voldoende aan 1 wet als je een casus gaat oplossen. Je hebt er altijd
meerdere nodig, denk bijvoorbeeld aan de Vreemdelingenwet, daaronder hangt een algemene
maatregel van bestuur in de vorm van een vreemdelingenbesluit.
Dan komt het bestuursorgaan en die gaat al die regels toepassen en dat proces van normstelling wordt dan
neergelegd in een beschikking. En zo’n beschikking bevat voorschriften voor een concreet geval. De algemene
normen worden omgezet naar voorschriften voor het concrete geval.


DE 3 B’S
- Besluit
- Bestuursorgaan
- Belanghebbende


BESTUURSORGAAN
Onder bestuursorgaan wordt verstaan (art. 1:1 lid 1 AWB):
a. Een orgaan van een rechtspersoon die krachtens publiekrecht is ingesteld
(A-orgaan)
b. Een ander persoon of college met enig openbaar gezag bekleed
(B-orgaan)
→ Hier blijft het niet bij, er komt verdieping van dit begrip bestuursorgaan, namelijk art. 2:1 lid 1 BW.

, A-ORGANEN:
Rechtspersonen als bedoeld in art. 2:1 BW
Lid 1: Staat, provincies, gemeenten, waterschappen en openbare lichamen met verordenende
bevoegdheid (art. 134 GW)
Lid 2: Bijzondere publiekrechtelijke rechtspersonen: bij of krachtens de wet bepaald


Voorbeeld art. 2:1 lid 2 BW
Artikel 2 van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen:
1. Er is een Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, dat belast is met de taken,
bedoeld in hoofdstuk 5;
2. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen heeft rechtspersoonlijkheid en heeft
zijn zetel op een door Onze Minister te bepalen plaats
Hier zie je dat het wettelijk is vastgesteld dat het Uitvoeringsinstituut rechtspersoonlijkheid heeft. Het gaat hier
over een publiekrechtelijke rechtspersoonlijkheid, dus dan heb je een rechtspersoon ingesteld krachtens
publiekrecht.
- En dan is de volgende vraag of dat Uitvoeringsinstituut of dat ook een orgaan kan hebben. En kan dat
bestuur ook een A-orgaan worden? Ja als dat bestuur een voldoende zelfstandige positie heeft.


A-organen:
(Een)ieder die optreedt vanwege een ‘rechtspersoon die krachtens publiekrecht is ingesteld’ en die een zekere
eigen taak of functie heeft of een zelfstandige plaats inneemt, moet worden beschouwd als een ‘a-orgaan’.
Let op: als je gaat toetsen of iets een bestuursorgaan is, dan toets je altijd eerst of iets een a-orgaan is. Je hebt
bepaald dat iets geen a-orgaan, dan door met het toetsen van een b-orgaan.


B-ORGANEN: EEN AND ER PERSOON OF COLLEGE MET EN IG OPENBAAR GEZ AG BEKLEED
Een ander persoon of college
- Geen onderscheidende betekenis/criterium (dit hoef je nooit te toetsen). Het enige wat je moet toetsen
of het met enig openbaar gezag is bekleed
- Natuurlijk persoon of (orgaan van) rechtspersoon als bedoeld in de art. 2:2 en 2:3 BW


Met enig openbaar gezag bekleed
“… eenzijdig rechten of plichten voor een ander in het leven te roepen of binden vast te stellen”
- Op basis van een ‘wettelijk voorschrift’. Vaak op basis van een wettelijk voorschrift heb je enig
openbaar gezag, dus krachtens de wet.
- 2 uitzonderingen hierop:
o Schipholregio
o Ambtenarenrecht: overwegende overheidsinvloed
Dus met enig openbaar gezag bekleed wordt vaak krachtens de wet vastgesteld (arrest VNG) en daarbij zijn 2
uitzonderingen, namelijk het arrest Schipholregio en het Ambtenarenrecht.


Uitzonderingen A-organen: art. 1:1 AWB:
 Lid 2: wetgevende en rechtsprekende organen
 Lid 3: uitzondering op lid 2 “voor zover zij besluiten nemen of handelingen verrichten”


Deze jurisprudentie koppelen aan het legaliteitsbeginsel:
 Geen bevoegdheid zonder grondslag in de wet of Grondwet;
 Geen bevoegdheid zonder verantwoordingsplicht.


Koningin & Kabinet van de Koningin

Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:

Verzekerd van kwaliteit door reviews

Verzekerd van kwaliteit door reviews

Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!

Snel en makkelijk kopen

Snel en makkelijk kopen

Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.

Focus op de essentie

Focus op de essentie

Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!

Veelgestelde vragen

Wat krijg ik als ik dit document koop?

Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.

Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?

Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.

Van wie koop ik deze samenvatting?

Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper merle_1234. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.

Zit ik meteen vast aan een abonnement?

Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €3,99. Je zit daarna nergens aan vast.

Is Stuvia te vertrouwen?

4,6 sterren op Google & Trustpilot (+1000 reviews)

Afgelopen 30 dagen zijn er 77254 samenvattingen verkocht

Opgericht in 2010, al 14 jaar dé plek om samenvattingen te kopen

Start met verkopen
€3,99
  • (0)
  Kopen