Inleiding Romeinsrecht
Hoorcollege + Literatuur + werkgroep
Week 1
Imperium Romanum
- Val Romeinse rijk 476 NC & 1453 NC
- 2000 jaar aan geschiedenis
- Grote invloed op de Europese geschiedenis
o Op rechtssysteem
o Latijn als wetenschappelijke taal, Romeins literatuur, Europese
staatsbestel, overgebleven monumenten, etc.
- ‘’Culturele Rome-idee’’
- Praetor
o Belangrijkste man in Rome, belast met het spreken van recht.
o Onderdeel magistraat, max 1 jaar.
o Je hebt pas een recht als de rechtsvordering op de schutting
staat.
Deze zijn ofwel zakelijk of persoonlijk
Vermogen bestaat uit: schulden, absolute en relatieve rechten
Goederenrechtelijke rechten
- Absoluut/ volstrekt recht
- Rechten die men jegens derden kan handhaven (als dit niet kan,
dan: )
- Kan gevestigd worden door notariële akte.
Verbintenisrechtelijke rechten
- Betrekkelijke, relatieve of persoonlijke rechten
- Slechts jegens de wederpartij
Kwalitatieve rechten
- Zit tussen absolute en relatieve rechten in.
- Persoonlijk recht, rust wel op eigendom, geen absolute werking.
Zakelijke rechten
- Hiermee kan een zaak worden opgeëist waarover een ander de
macht heeft.
- Dit is altijd gericht tegen degene die macht over de zaak heeft.
- Heeft zaaksgevolg (droit de suite) Eigendom
- Kan tegen eenieder, is alleen stoffelijk vatbaar voor mensen
- Heeft voorrangsrecht (droit de préférence) faillissement
- Zakelijke absolute rechten konden worden overgedragen.
o Muv beperkte genotsrechten van vruchtgebruik & recht van
gebruik & bewoning. (strikt persoonlijke rechten)
Persoonlijke rechten
, - Tegen degene die jegens ons verplicht is iets te doen.
- Steeds zelfde persoon.
- Kon niet worden overgedragen (partijen kiezen elkaar uit).
- Cessie & zuivere vertegenwoordiging bestond niet.
- Altijd bleef achterman aansprakelijk.
Persoonlijke rechten gaan niet mee over, zakelijke rechten wel.
Personen- en familierecht is noch persoonlijk noch zakelijk.
Goederen= zaken + vermogensrechten
Vermogensrecht= verbintenissenrecht en goederenrecht
Verbintenissenrecht
- Rechten tegen een persoon (iura in personam)
- Geven, verrichten, instaan
- Werken alléén tussen partijen
- Gelijkheid van schuldeisers
- Uit rechtmatige of onrechtmatige daad
Goederenrecht (jaar 2)
- Rechten op een zaak (iure in re)
- Beschikken en gebruiken
- Zaaksgevolg; derdenwerking
- Sterke positie in faillissement
- Eigendom en beperkte zakelijke rechten
Verbintenissen gelden alleen tussen partijen.
Zakelijke rechten hebben zaaksgevolg.
Eest rechtsmiddel/ vordering, dan pas een recht.
Opvolging onder algemene titel
- De uitzondering op de eerste pijl is overlijden.
- Een erfgenaam treedt in ieder recht van de overledene, niet alleen
in de eigendom van de afzonderlijke zaken, ok de verbintenissen
gaan over.
- Muv: beperkte zakelijke genotsrechten van vruchtgebruik en recht
van gebruik & woning, overeenkomsten van lastgeving en
maatschap, en verbintenissen uit OD.
o Deze verbintenissen gaan niet over, de vordering tot
schadevergoeding, etc. wel.
Opvolging onder bijzondere titel
- Bijzondere regel die zegt dat koop geen huur vebreekt.
- Nieuwe koper mag wel een huurder uit huis zetten.
Een verbintenis als rechtsketen
- Verbintenissen vloeien voort uit bronnen, zoals overeenkomsten,
OD, etc.
, - Partijen (subjecten) (debiteur (passief) en crediteur (actief)) zijn met
een rechtsketen met elkaar verbonden. (iurus vinculum).
- Debiteur is verplicht te presteren en crediteur heeft vorderingsrecht.
Object= datgene wat is afgesproken
Subject= drager van rechten/ plichten.
Voor vervanging van schuldeiser is schuldvernieuwing (novatio) vereist.
Dat is een driepartijovereenkomst, iedereen moet ermee instemmen.
- Geheel nieuwe verbintenis, dus alle accessoire nevenrechten gaan
te niet.
Schuld kon nooit overgaan onder bijzondere titel.
Gedraging volgens redelijkheid en billijkheid alleen als het in de clausule
stond.
Natuurlijke verbintenissen
- Is rechtens niet afdwingbaar (wel vorderingsrecht, geen
rechtsvordering)
- Schuldenaar verplicht te presteren, maar niet in rechte
afgedwongen.
- Heeft dus een schuld maar is niet aansprakelijk voor de voldoening
daarvan.
o Vordering zonder actie, schuld zonder aansprakelijkheid.
- Bevrijdende verjaring, spel en weddenschap, slaven…
- Het is geen schenking. Het is geen onverschuldigde betaling.
- Afhankelijk van de vrijwilligheid van de debiteur of de verbintenis
wordt nagekomen.
- Kan omgezet worden in een civiele, afdwingbare verbintenis.
Betaling aan derde
- De debiteur moet aan zijn crediteur betalen.
- Tenzij bekrachtiging (of effect van opdracht).
- Betaling te goeder trouw aan de verkeerde persoon bevrijdt niet.
Betaling door derde
- Iedereen kan voor iedereen betalen.
- Uitzondering: ‘hoogstpersoonlijke verbintenis’.
Alternatieve verbintenissen
- Meerdere prestaties die verricht kunnen worden.
- Crediteur, debiteur of derde mag kiezen welke.
- Ene prestatie niet mogelijk, dan de andere. enkelvoudige
verbintenis.
- Er is een termijnstelling.
Facultatieve verbintenissen
- Een enkelvoudig object, maar
- Ook betaling mogelijk door andere, bepaalde prestatie.
- Naar keuze van debiteur
, - Noxale aansprakelijkheid week 6.
Hoofdelijkheid
- Passieve hoofdelijkheid= meerdere debiteuren= Twee (of meer)
mensen voor dezelfde schuld aansprakelijk.
- Actieve hoofdelijkheid= meerdere crediteuren.
- Geldbedrag op bijde volledig te vorderen.
- Betaling door de 1, bevrijdt de ander ook.
- Een gedeeltelijke prestatie geldt in beginsel niet als prestatie. Deels
presteren mag schuldeiser weigeren.
- Ondeelbare prestaties zijn alle erfgenamen hoofdelijk aansprakelijk.
Deelbaarheid
- Tussen debiteur en crediteur is de verbintenis ondeelbaar.
- Afhankelijk van de vraag of de zaak zijn entiteit behoudt als hij
wordt verdeeld… ja? Dan is het deelbaar.
- Alles wat vervangbaar is en alles wat wordt bepaald door
hoeveelheid, maat of gewicht, is deelbaar.
- Deelbare verbintenissen worden bij overlijden van rechtswege
verdeeld.
- Nomina ipso iure dividuntur: vorderingen voor zover deelbaar,
worden van rechtswege verdeeld.
Debitum en culpa
- Debitum= een verplichting.
- Culpa= de schuldenaar een verwijt maken.