H8 Wakefulness and sleep
Module 8.1: Rhythms of waking and sleeping
Endogenous Rhythms
Endogeen circulair ritme = intern biologisch ritme, jaarlijks, bijvoorbeeld bij vogels die migreren.
Endogeen circidiaan ritme = (ongeveer) 24-uurs ritme met een interne biologische klok, regelt
bijvoorbeeld wanneer je honger krijgt, lichaamstemperatuur en stemming. (en natuurlijk slapen en
wakker worden).
Setting and Resetting the Biological Clock
Het endogeen circidiaan ritme kan zich geleidelijk aanpassen/ resetten. Een stimulus die dit doet
heet een zeitgeber. Voor landdieren is dit voornamelijk licht, maar ook eten, temperatuur en
beweging (sociale interactie niet). Zonlicht is een zeer belangrijke factor bij het endogeen circidiaan
ritme (blinde mensen vaak slaapproblemen).
Een jet lag is een verstoring van het circidiaan ritme. Het aanpassen aan een nieuw ritme is stressvol,
waardoor cortisol neuronen in de hippocampus kan beschadigen (aangetoond bij stewardessen).
Daarmee gaan geheugenproblemen gepaard. Naar het westen → phase-delay (later slapen & later
wakker worden), naar het oosten → phase-advance (eerder slapen & eerder wakker worden). In het
oosten wordt het ’s ochtends namelijk eerder licht. Naar het westen toe is meestal makkelijker
aanpassen.
Mensen die ’s nachts werken, moeten zorgen dat ze in een zo donker mogelijke kamer slapen
overdag en blauwachtig (korte golflengte) licht op het werk zorgt voor de beste nabootsing van
zonlicht. Op deze manier beperken ze verstoringen van hun ritme.
Of je een ochtend- of avondmens bent, hangt af leeftijd (meer geslachtshormonen → later slapen),
genen en verschillende omgevingsfactoren. Ochtendmensen zijn meestal gelukkiger, omdat hun
eigen ritme beter past in het school- of werkritme (presteren vaak ook beter op school ’s ochtends).
Mechanisms of the Biological Clock.
De biologische klok is een sterk mechanisme dat niet zomaar aan te passen is door bijvoorbeeld
tekorten aan water/eten/zuurstof of röntgenfoto’s, alcohol, hersenbeschadigingen of het
verwijderen van endocriene organen of een uur of meer aan winterslaap.
Cellen door het hele lichaam genereren circidiaan ritmes. De belangrijkste voor slaap en
lichaamstemperatuur is de suprachiasmatic nucleus/ SCN (onderdeel hypothalamus, net boven
optische chiasme). De SCN genereert actiepotentialen om ritmes te reguleren door interactie tussen
neuronen en asrocyten. Het kan ook door één neuron, maar dan is het veel minder nauwkeurig. De
SCN is niet afhankelijk van andere lichaamscellen of processen, want kan ook buiten het lichaam nog
actiepotentialen in het juiste ritme tot stand brengen.
Een kleine vertakking van de optische zenuw, de retinohypothalamic path van het netvlies naar het
SCN, verandert instellingen van het SCN. Het komt niet noodzakelijk van normale receptoren in het
netvlies (kegeltjes en staafjes), maar van bepaalde ganglioncellen van het netvlies. Deze kunnen
reageren op licht zonder input van staafjes en kegeltjes door het eigen fotopigment melanopsine aan
te maken. Ze reageren niet snel op korte, onmiddellijke veranderingen in licht, maar langzaam op de
gemiddelde intensiteit van het licht. Deze ganglioncellen reageren vooral op blauwachtig (korte
golflengte) licht.
,Onderzoek naar circidiaan ritme in een fruitvlieg zorgt voor inzichten in menselijke ritmes. Bij de vlieg
werd ontdekt dat er twee genen zijn die een circidiaan ritme genereren: period, PER & timeless, TIM.
Ze produceren de eiwitten PER en TIM. Concentratie hiervan schommelt gedurende de dag,
afhankelijk van feedback interacties. ’S Ochtends vroeg beginnen mRNA-concentraties die
verantwoordelijk zijn voor productie van PER en TIM, laag. Gedurende de dag nemen ze langzaam
toe en neemt de synthese van de eiwitten dus ook toe. Hierbij sturen ze weer negatieve feedback
naar genen die de RNA-moleculen produceren, om deze te inhiberen. ’S Nachts blijven PER en TIM-
concentraties hoog (promoten slaap), maar mRNA-concentraties nemen af, waardoor de PER- en
TIM-concentraties ’s ochtends weer laag zijn. Dit proces kan ook plaatsvinden zonder veranderingen
in de omgeving (van zonlicht bijvoorbeeld). Hoewel licht een chemische stof activeert die TIM
afbreekt zo snel als het kan vormen, waardoor de vlieg wakker blijft gedurende de dag. Bij
zoogdieren zijn verschillende PER mutaties gevonden, waardoor sommige mensen een langer of
korter ritme hebben dan 24 uur.
SCN reguleert slapen en wakker worden door activiteit in andere breinregio’s te beïnvloeden. De
pijnappelklier (posterior aan de thalamus) zorgt voor het vrijkomen van het hormoon melatonine.
Dit komt vooral ’s nachts vrij en het zorgt voor slaperigheid (in dieren die overdag leven). Melatonine
controleert ook het begin van puberteit en aanpassingen aan veranderingen in seizoenen (zoals
winterslaap). Melatonine pillen kun je het best nemen voordat de pijnappelklier begint met
melatonine-afgifte (2/3 uur voor bedtijd), zodat je eerder kan slapen.
Module 8.2: Stages of Sleep and Brain Mechanisms
Sleep and Other Interruptions of Consciousness
Coma = verlengde periode van onbewust zijn, veroorzaakt door hoofdtrauma, beroerte of ziekte.
Verminderde hersenactiviteit en minder reactie op stimuli.
Unresponsive wakefulness syndrome = iemand in deze conditie wisselt af tussen slaap en gematigde
opwekking. Ademen is wel regelmatiger en een pijnlijke stimulus wekt een reactie op.
Oogbewegingen kunnen voorkomen en een persoon kan lachen of huilen maar niet als reactie op
een externe gebeurtenis.
Minimally conscious state = iemand in deze conditie heeft korte periodes van doelgerichte acties en
kan beperkt spraak verstaan (kan maanden of jaren duren).
Brain death (hersendood) = conditie zonder brein activiteit en geen reacties op stimuli, meestal
wordt 24 uur gewacht tot het ethisch verantwoord is om ‘de stekker eruit te trekken’.
Stages of sleep
Door elektroden op het hoofd te plakken kun je elektrische activiteit meten. Hiermee kun je een
polysomnograph maken = combinatie van EEG (bovenste lijn) en opnames van oogbewegingen
(middelste lijn). Activiteit wordt gedeeltelijk veroorzaakt door spontane activiteit in de thalamus en
gedeeltelijk door golven van bloedstroom.
Stage 1: Alpha waves zijn karakteristiek voor relaxatie. Brein activiteit wordt daarna iets minder (veel
korte snelle golfjes).
Stage 2: K-complexen (scherpe golf geassocieerd met tijdelijke inhibitie van het vuren van neuronen)
en een sleep spindle (uitbarsting van 12-14 Hz- golven voor minimaal een halve seconde) zijn
kenmerkend. Sleep spindles komen voort uit het schommelen van interacties tussen de cellen in de
thalamus en de cortex. Daarnaast zijn er meer na nieuwe dingen leren en het aantal sleep spindles
, correleert met verbeteringen in bepaalde geheugentypes. Bewijs bij consolidatie = als iets vaak
genoeg herhaald wordt, gaat het van het kortetermijn- naar het langetermijngeheugen.
Slow wave sleep: hartslag, ademhaling en breinactiviteit nemen af, terwijl langzame grote (hoge
amplitude) golven toenemen. Deze golven geven aan dat activiteit van neuronen redelijk
gesynchroniseerd is. Oudere bronnen onderscheiden dit nog in stage 3 en 4 (steeds langzamere
golven).
Paradoxical or REM Sleep
Paradoxical sleep = op sommige manieren in diepe slaap (lichaam in rust) en op andere manieren in
lichte slaap (brein draait op volle toeren). Is eigenlijk hetzelfde als REM-slaap, maar deze term wordt
vaak gebruikt voor dieren die weinig oogbewegingen vertonen.
REM-slaap = rapid eye movement, veel oogbewegingen, EEG laat snelle onregelmatige lage golven
zien die verhoogde neurale activiteit aangeven. Het is lichte slaap en lijkt op stage 1, verschilt alleen
door oogbewegingen. Wat betreft het lichaam is REM slaap wel diep, want cellen in de pons en
medulla inhiberen beweging van de posturele spieren. Hartslag, bloeddruk en ademhaling fluctueren
tijdens deze fase. Dus REM slaap heeft kenmerken van diepe, lichte en lastig te classificeren slaap.
Als je in slaap valt begin je in stage 1 → stage 2 → slow-wave sleep → stage 2 → REM. Dit herhaalt
zich elke 90 minuten. Vroeg in de avond is er vooral slow-wave sleep. Later op de avond REM slaap,
dit hangt niet per se af van hoe laat je gaat slapen (elke dag ongeveer hetzelfde moment).
Alles wat niet REM slaap is, is NON-REM slaap. REM-slaap en dromen correleren positief met elkaar,
dus tijdens REM-slaap dromen mensen waarschijnlijk het meest (kan ook in NREM slaap).
Brain Mechanisms of Wakefulness, Arousal and Sleep
De activatiegraad van de cortex (arousal) wordt verhoogd via de reticular formation, bestaand uit
verbindingen via:
• Pontomesencephalon = de neuronen ontvangen activiteit van verschillende sensorische
systemen en de axonen komen uit in het forebrain. Genereert ook spontane activiteit
(variërend van het circadiaanse ritme. Van sommige cellen komt GABA (inhibeert het gedrag
van het forebrain & promoot slow-wave sleep). Anderen laten acetylcholine, glutamaat of
dopamine vrij om arousal te produceren door bijvoorbeeld kaliumconcentraties te
beïnvloeden.
• Locus coeruleus = axonen van de locus coeruleus laten verspreid door de cortex
norepinephrine vrij (kleine structuur in de pons met grote invloed op cortex). Normaal
gesproken niet actief, alleen bij beladen gebeurtenissen (uitbarstingen van impulsen).
Output van de locus coeruleus veroorzaakt ‘gain’: actieve neuronen worden nog actiever en
minder actieve worden nog minder actief. Dit verbetert aandacht voor belangrijke
informatie.
• Hypothalamus = twee verschillende, voor arousal: exciterende neurotransmitter histamine
komt vrij via het axon van de hypothalamus. Andere voor wakker blijven: axonen die
orexin/hypocretin laten vrijkomen lopen van hypothalamus naar forebrain en andere
gebieden.
Twee verbindingen die aankomen in het ‘tussenstation’ in het basale voorbrein die arousal indirect
verhogen zijn: