Aantekeningen bij OG pagina 231-316 & 345 – 391 & 429-457
V Van de 4de eeuw v.C. tot de 1ste eeuw n.C.
H1 Historisch overzicht
Staten en culturen in Eurazië
Het Perzische Rijk stortte in onder de expeditie (334-323 v.C.) van Alexander de Grote. De
Griekse staten gingen na zijn dood ten onder aan aanvallen van de Centraal-Aziatische
nomaden, de Parthen in Iran en de opkomst van Rome. Rond het jaar nul waren er drie grote
rijken ontstaan: Het Romeinse rond de Middellandse Zee, het Parthische in Voor-Azië en het
Chinese. Handelscontacten verbonden deze gebieden met elkaar en met India.
Oost-Azië
In de 3de eeuw liep de ‘tijd van de strijdende staten’ van China tot een einde. De
aristocratische leenmannen waren in oorlog met elkaar, maar accepteerden wel het feodale
oppergezag van de Zhoudynastie. Aan het begin van de 3de eeuw v.C. trok het westelijke Qin
de macht naar zich toe, deze staat was sterk gemilitariseerd en modern.
256 v.C. De laatste Zhouvorst wordt door de Qintroepen verdreven.
221 v.C. Alle staten van China overwonnen, de huangi (verheven soeverein), wordt de
Eerst Verheven Keizer uit Qin. Hiermee was het Chinese keizerrijk ontstaan.
De Eerste Keizer stelde een uniform stelsel van wetten en maten af en één
gemeenschappelijke munt. In het noorden werd de Grote Chinese Muur gebouwd tegen de
Mongoolse steppenomaden. Er kwam centralisatie en een bureaucratie op basis van verdienste
in plaats van geboorte.
210 v.C. De Eerste Keizer sterft.
Onder de zoon van de Eerste Keizer was sprake van opstand.
206 v.C. De zoon van de Eerste Keizer wordt gedwongen tot zelfmoord.
202 v.C. De belangrijkste opstandeling wordt keizer: het begin van de Handynastie.
Onder de Hankeizer werd de militarisering teruggedrongen en werd plicht en
gemeenschapszin benadrukt (Confucius). De Chinese expansie ging verder en de Zijdeweg
werd geopend; er gingen karavanen naar het Pamirgebergte waar Chinese goederen (vooral
zijde) werden ingeruild tegen kostbaarheden als goud en zilver uit Bactrië, Parthië en India.
Vanuit Bactrië gingen de Chinese goederen naar Parthië en het Indusdal, vanwaar schepen uit
het hellenistische Egypte de goederen verder voerden naar landen aan de Middellandse Zee.
India
Tot het einde van de 4de eeuw was India politiek versnipperd. In het noodwesten was de
invloed van het Perzische Rijk nog merkbaar, maar politiek reikte het gezag van de Perzische
koning nauwelijks meer tot de Indus. De brahmanen werden de heersende klasse en het
boeddhisme vond grote aanhang. In 327 v.C. kwam Alexander de Grote over het Hindoe
Koesjgebergte, die in de jaren 334-327 v.C. het Perzische Rijk had veroverd. In het Gangesdal
,was Alexander niet doorgedrongen en daar stichtte Chandragoepta Maurya een
gecentraliseerd rijk. Binnen enkele jaren na Alexanders dood in 323 v.C. werden de
Macedonische satrapieën van de Punjab en de Beneden-Indus door dit rijk geannexeerd. De
Griekse invloed op India was echter wel groot, bijvoorbeeld in de architectuur waar eerst
alleen met hout werd gebouwd.
Omstreeks 270 v.C. bekeerde Chandragoepta’s kleinzoon Asoka zich tot het boeddhisme en
verspreidde het over het hele Maurya Rijk. De brahmanen waren echter tegen het boeddhisten
en dit zorgde ervoor dat in India zelf het boeddhisme werd teruggedrongen, terwijl in Bactrië
veel kloosters werden gesticht. Deze concurrentie tussen de brahmanen en de boeddhisten
zorgde voor een literaire impuls; de Veda’s en de Oepanisjaden werden op schrift gesteld net
als boeddhistische geschriften. Zo verwierven vooral de brahmanen veel kennis, waarmee ze
zich voor de Indische koningen onmisbaar maakten.
Bactrië en Parthië
Bactrië en Sogdiana boden verzet tegen Alexander. Bactrië was het noordwesten van het
huidige Afghanistan afgescheiden door het gebergte van de Hindoe Koesj. Ten noorden van
Bactrië lag Sogdiana tussen de rivieren Amoe Darja en Syr Darja. Het waren vruchtbare
streken met een Iraanse bevolking. Ruiternomaden zorgden voor onrust en vanaf de 3de eeuw
moest Seleukos (de erfgenaam van Alexander) dit het hoofd bieden. Griekse steden kwamen
hier wel tot bloei, maar in de eerste decennia van de 3de eeuw wisten de Parthen binnen te
dringen en een wig te drijven tussen de Griekse steden in Bactrië en de kernlanden van het
Seleucidenrijk in Mesopotamië en Syrië. Er kwam een Grieks-Iraanse militaire aristocratie.
Terwijl de Grieken in Bactrië in de 2de eeuw onder het gezag van de Parthen en de Iraanse
nomadenvolken raakten, beleefden de Grieken aan de Indische kant van de Hindoe Koesj een
renaissance. Het boeddhisme verspreidde zich in de 2de en 1ste eeuw over alle Griekse
koninkrijken. Nog voor het einde van de 1ste eeuw v.C. werden de laatste Griekste staatjes in
de Hindoe Koesj opgenomen in het Koesjan Rijk. Het Parthische Rijk werd rond 230 v. C.
gegrondvest op de hoogvlakte van Iran; zij namen de traditionele Perzische religie over, maar
wel de Griekse cultuur en taal. In de 2de eeuw v.C. begon hun expansie naar het westen. In de
1ste eeuw v.C. werd het restant van het Seleucidenrijk door de Romeinen ingelijfd en kwam er
een grens tussen het Romeinse- en het Parthische Rijk.
De Griekse wereld
In de 5de en 4de eeuw v.C. hadden de Grieken in het Middellandse Zeegebied grote macht
verworven door de hoge graad van burgerparticipatie in de oorlog en relatieve overbevolking.
Macedonië legde eenheid op aan de poleis en wendde hun militaire macht aan voor
grootschalige veroveringen. Griekse migraties naar de rest van het Macedonische Rijk
(Griekse huursoldaten) leidde tot bevolkingsdaling vanaf de late 3de eeuw v.C.. De Griekse
taal en cultuur verspreidde zich; het hellenisme.
Het hellenisme: de periode vanaf Alexander de Grote tot het begin van onze jaartelling en de
Griekse cultuur die toen als elitecultuur in het spoor van Alexanders veroveringen over een
groot deel van de wereld buiten het oude Griekenland werd verbreid.
Alexander de Grote
336 v.C. Koning Filippos wordt vermoord, Alexander volgt hem op
, In 334 v.C. trok Alexander met een leger van Macedoniërs, Griekse bondgenoten en allerlei
huurlingen naar de Hellespont (40.000 man infanterie, 6000 ruiters). De kern van het leger
was een falanx van Macedonische piekenaars. In de slag bij bij Granikos werden de Perzen
voor het eerst verslagen.
Motief Alexander: De Griekse steden van Azië bevrijden van de Perzische heerschappij en de
Perzen straffen voor de verwoestingen die zij daar hadden aangericht. Echter was Klein-Azië
geschikt voor kolonisatie, wat het dichtbevolkte moederland kon ontlasten. Alexander was
daarnaast uit op eer (vergelijking met de expeditie tegen Troje die door Homerus was
bezongen).
Na Granikos trok Alexander langs de Griekse steden aan de westkust van Klein-Azië. In 333
v.C. drong hij door in het binnenland. Het leger van koning Darius III verloor de slag bij Issos
en vluchtte. Alexander ging zuidwaarts lands Syrië en Fenicië. De satraap van Memfis gaf
zich over en Alexander werd formeel koning van Egypte; aan de westelijke Nijlmondig
stichtte hij Alexandrië. Bij het heiligdom van Ammon werd hem verteld dat hij zoon van Zeus
was.
331 v.C. Slag bij Gaugamela, de grootste slag tussen de Perzen en de Grieken. Darius III
vluchtte opnieuw (nu naar het oude stamland van de Meden) na een nederlaag
(niet uit lafheid, maar omdat de Perzen niks waard zouden zijn zonder koning).
De satraap van Babylon gaf zich inmiddels over aan Alexander en Alexander ging vervolgens
verder naar Persepolis. In 330 v.C. ging zijn leger naar Medië, maar Darius was al verder naar
het oosten gegaan. In Medië kwam het officiële eindpunt van de veldtocht van de Korintische
Bond, maar veel Grieken bleven voor Alexander vechten. Darius III was intussen vermoord
en Alexander liet zijn moordenaar ook doden. Hij trok nu het huidige Afghanistan binnen en
overal stelde hij nieuwe satrapen aan. Hij had een entourage van Macedonische generaals om
zich heen.
329 – 327 v.C.Iraanse adel in opstand
Nog voor het einde van 327 v.C. ging Alexander voor de tweede keer over de Hindoe Koesj,
om in 326 v.C. naar de Indus te gaan. De hitte, slangen en vermoeidheid zorgde ervoor dat de
expeditie werd gestaakt (deze expeditie toonde wel aan dat Alexander meer wilde dan alleen
het Perzische Rijk overnemen, want dat eindigde bij de Indus). In 325 v.C. bereikte ze de
Indusmonding, waarna Alexander met het landleger door de woestijn terugging naar het
westen. In Susa organiseerde hij een massabruiloft tussen Macedoniërs en Perzen om zo een
sterke elite te creëren en hij maakte ook een nieuw infanterieleger van Iraniërs. Voor dit
laatste werden echter de Macedonische veteranen ontslagen en dit zorgde voor muiterij.
323 v.C. Alexander bereidt een expeditie voor naar Arabië, maar wordt ziek en sterft. De
Macedonische officieren (behalve Seleukos) stoten hun Perzische vrouwen af
en het Iraanse infanterieleger wordt ontbonden. Er ontstaat een strijd tussen
generaals.
De diadochen
In generaals waren in oorlog met elkaar, want geen van de diadogen wilden dat een ander de
volledige machtspositie van Alexander zou erven. Nog voor het einde van de 4de eeuw namen
de belangrijkste diadochen de koningstitel aan, zo ontstonden rijken in Egypte, Voor-Azië en