TAAK 5 – MBCT, ACT EN INTERNETTHERAPIE
DRIE GENERATIES COGNITIEVE (GEDRAGS)THERAPIE
Bron: Jansen, Rinsampessy, van den Berg & De Mey (2011)
Uitgangspunt van de derde generatie therapieën is dat pijn een basiskenmerk is van het menselijk
bestaan. Waar in de tweede generatie cognities als oorzaken worden gezien, richt de derde generatie
zich vooral op het veranderen van de context waarbinnen de cognities plaatsvinden. Belangrijkste
verschil is dat cognities niet worden gezien als oorzaken, maar als gedrag dat wordt veroorzaakt door
de leergeschiedenis van een persoon in interactie met zijn huidige omgeving (reinforcement
contingenties). Gedachten en gevoelens zijn volgens de derde generatie belangrijk, maar hun rol is
geen oorzakelijke. Men richt zich in de praktijk niet op cognities en emoties, maar concentreert zich
op waar die vandaan komen en waar de handvaten liggen om het gedrag van de cliënt te veranderen
op weg naar duidelijke doelen. Cognities en emoties worden gezien als gedragingen, die
veranderbaar zijn via de aanpak van reinforcement contingenties.
De eerste generatie betreft de klassieke gedragstherapie, uitgevoerd volgens principes van de
leertheorieën, de operante conditionering en klassieke conditionering (leren door
reinforcement).
De tweede generatie betreft cognitieve therapie zoals CGT, gericht op het veranderen van de
inhoud van irrationele of niet-werkzame cognities. Uitgangspunt is dat emoties en gedrag
veranderd kunnen worden door veranderen van onderliggende gedachten.
De derde generatie betreft aandachts- en acceptatiegerichte gedragstherapie. Nadruk ligt minder
op het veranderen van gedrag of van gedachten, maar op hanteren van ongewenste gedachten
en gevoelens. Destructieve normaliteit; normale processen kunnen leiden tot psychopathologie.
Derde generatie gedragstherapie (aanvulling)
Bron: Wikipedia
De voorgaande generaties legden het accent op rechtstreekse verandering van gedrag, emoties of
gedachten. De derde generatie richt zich op het leren van mindfulnessvaardigheden, acceptatie en
het effectiever leren omgaan met emoties en cognities zonder deze rechtstreeks te willen
veranderen. De derde generatie richt zich dus eigenlijk op het anders leren omgaan met gedachten
en gevoelens, in plaats van op het veranderen daarvan. Er wordt meer gebruik gemaakt van
experiëntiële technieken.
,ACCEPTANCE AND COMMITMENT THERAPY (ACT)
Bron: Jansen, Rinsampessy, van den Berg & De Mey (2011)
Acceptance and Commitment Therapy is een relatief nieuwe therapievorm die behoort tot de derde
generatie cognitieve gedragstherapieën. ACT is gebaseerd op de gedragsanalyse (met name de
Relational Frame Theory, RFT). Kenmerkend voor de derde generatie is de opvatting dat pijn een
basiskenmerk is van het menselijk bestaan. ACT baseert zich op de aanname van destructieve
normaliteit; het idee dat gewone menselijke psychologische processen op zichzelf al kunnen leiden
tot pathologische processen.
De Relational Frame Theory verklaart hoe menselijke vermogen tot het leggen van relaties tussen
allerlei zaken leiden tot cognities, taal en gedrag. Het tracht te verklaren waarom mensen een
oneindig aantal stimuli met elkaar kunnen associëren zonder ze direct te hoeven ervaren.
Relational framing kan ertoe leiden dat mensen hun gedachten gaan opvatten als de
werkelijkheid en er hun gedrag te veel op gaan afstemmen, een proces dat cognitieve fusie
wordt genoemd. Zo kunnen mensen sociaal opgelegde regels blijven opvolgen terwijl die niet
effectief zijn. Een therapeutische mogelijkheid die dan binnen ACT toegepast wordt is het leren
de eigen gedachten te zien voor wat ze echt zijn; alleen maar gedachten. Je hoeft er geen gehoor
aan te geven in gevallen waarin dat niet werkzaam is. Dit proces wordt cognitieve defusie
genoemd. Het vermijden van interen ervaringen die door het proces relational framing
geassocieerd zijn geraakt met ongewenste emoties wordt experiëntiële vermijding genoemd, en
leidt op den duur tot een inperking van psychische flexibiliteit.
ACT-model van psychopathologie
ACT komt voort uit de gedragsanalyse of het behaviorisme. De angst of angstgedachte is niet meer
het centrale thema van de behandeling. Het veranderen daarvan verandert namelijk nog niet de
negatieve effecten van een disfunctionele leergeschiedenis. Het hebben van positieve gedachten
betekent nog niet dat die negatieve effecten verdwenen zijn. ACT pleit voor een therapie waarin
gedragsverandering centraal staat, niet door veranderen van cognities (tweede generatie), maar door
creëren van een nieuwe leergeschiedenis, ofwel het veranderen van contingenties.
Herinneringen aan een pijnlijke gebeurtenis uit het verleden kunnen ervoor zorgen dat we
ons niet prettig voelen. Pijn wordt bijvoorbeeld veroorzaakt door een directe oorzaak in het
hier en nu, maar lijden ontstaan doordat mensen in staat zijn vrij te fantaseren over wat er
allemaal zou kunnen gebeuren. Mensen kunnen pijnlijke situaties vermijden, maar door taal
(verbaliseren) kan pijn ook los van de situatie worden gevoeld.
Volgens het ACT-model van psychopathologie is onder andere cognitieve fusie een oorzaak van het
ontstaan van psychische klachten. Cognitieve fusie; gedrag wordt steeds meer gereguleerd door een
ingewikkeld netwerk van talige relaties dat in ons hoofd bestaat, in plaats van door directe
ervaringen. Gedachten als ‘ik ben waardeloos’ worden gezien als feit in plaats van gedachte;
“gedachten zijn werkelijkheid”. Deze fusie met gedachten leidt tot experiëntiële vermijding; bepaalde
interne ervaringen, zoals lichamelijke sensaties, emoties, gedachten of herinneringen worden
vermeden. Het is dus het trachten om bepaalde innerlijke ervaringen te vermijden, controleren of
veranderen. Ook het vermogen tot zelfevaluatie en geven van redenen valt onder deze processen.
, Mensen slagen er soms goed in gedachten, herinneringen of gevoelens te controleren, maar vaak
alleen voor beperkte tijd. Met het witte-beer-experiment wordt aangetoond dat mensen zeer goed
bepaalde gedachten kunnen onderdrukken gedurende vijf minuten. Daarna gaan ze echter veel meer
aan de onderdrukte gedachten denken dan mensen die de gedachten niet hadden onderdrukt.
Verschil ACT en CBT
Het belangrijkste onderscheid met cognitieve gedragstherapie is dat CGT zich richt op
symptoomverlichting door verandering van de inhoud van gedachten, terwijl ACT zich richt op het
veranderen van de relatie die een cliënt heeft met zijn gedachten, dus het veranderen van de functie
van deze gedachten.
De zes hoekstenen van ACT
De zes hoekstenen worden behandeld in een protocollaire training van tien wekelijkse bijeenkomsten
van circa twee uur. ACT is ook educatief van aard en leert mensen om te gaan met onvermijdbare
tegenslagen.
Behandelprotocol
Training De eerste twee trainingen omvatten een kennismaking en Controle vs. Acceptatie.
1&2 ACT begint met inventarisatie van de manier waarop cliënten proberen klachten te
verminderen. Dit leidt in eerste instantie tot creatieve hulpeloosheid; de conclusie
Controle vs. dat vechten en vermijden meestal niet werk (of averechts). Cliënten krijgen in deze
acceptatie fase geen alternatief aangeboden en dienen zich bewust te worden van hun eigen
disfunctionele coping-stijlen. Theoretische aanname; mensen zijn niet in staat om
gedachten, gevoelens en sensaties te sturen als ze geen controle hebben over de
veroorzakende omstandigheden. Metafoor drijfzand; hoe meer je beweegt en je
verzet, des te dieper zak je weg.
Vervolgens wordt acceptatie als alternatief voor controle aangevoerd. Metafoor
drijfzand; stoppen met bewegen en om je heen kijken welke alternatieven er zijn
(een tak vastgrijpen). Acceptatie; toelaten van vervelende persoonlijke ervaringen
zonder de aard of frequentie van die ervaring te veranderen.
Training Taal kan veel negatieve reacties uitlokken. Het verschil tussen pijn en lijden is
3&4 hierbij cruciaal. De vraag die cliënten zichzelf moeten stellen is; worden mijn
klachten veroorzaakt door directe stimuli (pijn) of roept mijn verstand de klachten
Fusie vs. op (lijden)? Een voorbeeld van een defusie-oefening is hardop herhalen van
defusie worden die sterke gevoelens opwekken, zoals ‘angst’, ‘paniek’ of ‘pijn’.