Forensische psychopathologie
Samenvatti ng
Week 1
Inleiding forensische psychiatrie en psychopathologie
Forensische psychiatrie en de rechtspraktijk
Hoofdstuk 1 - Psychiatrische stoornis en diagnostiek
1. Psychiatrische ziekte
Psychiatrische ziekten:
“Op grond van de driedeling van de psychische functies, die gepaard gaat met significante lijdensdruk
of beperkingen in het sociaal functioneren.”
- Gekenmerkt door psychische klachten en verschijnselen
- Verwardheid, geheugenproblemen, hallucinaties en wanen, somberheid,
angst, impulsief gedrag of verschijnselen.
- Er moet sprake zijn van lijdensdruk en/of sociaal disfunctioneren.
- Of psychische klachten en verschijnselen beschouwd kunnen worden als tekenen van
psychiatrische ziekten wordt ook bepaald door sociale en culturele normen.
- Wanneer er sprake is van abnormaal functioneren van de hersenen, waardoor de opname en
verwerking van informatie en de invloed daarvan op het uiteindelijke gedrag ernstig
verstoord wordt, is het gerechtvaardigd om van ziekte te spreken.
- Er zijn ook psychiatrische ziekten met lichamelijke klachten of verschijnselen. Omdat deze
klachten niet het gevolg zijn van een lichamelijke ziekte en omdat ze gepaard gaan met
psychische klachten, worden ze beschouwd als symptomen van een psychiatrische ziekte.
Deze scheiding in lichamelijk en psychisch is natuurlijk kunstmatig; niet de geest of het
lichaam is ziek, maar het individu.
2. Doelen en onderdelen psychiatrische diagnostiek
Doel van psychiatrische diagnostiek:
1. Het vaststellen of er sprake is van een stoornis;
2. Zo ja, Welke stoornis;
3. Wat de mogelijke oorzaken zijn;
4. Wat de aangewezen behandeling is.
In grote lijnen is de psychiatrische diagnostiek in tweeën te delen: de anamnese (het vragen naar
psychiatrische klachten en mogelijke oorzaken (subjectief)) en het eigenlijke onderzoek (het
vaststellen van psychiatrische symptomen (objectief)).
,Objectieve symptomen zijn meetbaar en waarneembaar door anderen, zoals een vertraagde
psychomotoriek. Subjectieve symptomen zijn gebaseerd op persoonlijke beleving en worden
gerapporteerd door de patiënt, zoals een waan, gevoelens van angst, depressie, hallucinaties, enz.
Psychologisch en aanvullend onderzoek:
- Psychologen gebruiken gestandaardiseerde tests om psychische functies te meten, zoals
intelligentie en persoonlijkheid.
- Neuropsychologische tests meten specifieke hersenfuncties, zoals aandacht, geheugen en
taal, om organische hersenziekten vast te stellen.
- Aanvullend onderzoek wordt gebruikt in de algemene geneeskunde, maar is momenteel niet
beschikbaar voor psychiatrische stoornissen.
- Aanvullend onderzoek kan lichamelijke oorzaken van psychiatrische stoornissen opsporen en
de keuze voor behandeling bevestigen. Bij verdenking van een neurologische ziekte kan
beeldvormend onderzoek nodig zijn.
3. Diagnose
Doel van diagnose:
- Het doel van een psychiatrische diagnose is het begrijpen van de toestand om een passende
behandeling te kiezen.
- Diagnose omvat symptomen, oorzaken en persoonlijkheidskenmerken van de patiënt,
evenals huidige omstandigheden.
Er zijn twee soorten diagnoses:
- De syndroomdiagnose oftewel des criptieve diagnose; deze diagnose is alleen beschrijvend
en geeft geen informatie over de redenen en mechanismen van ontstaan
- Bijvoorbeeld 'een matig ernstig depressief syndroom met suïcidaliteit'
- De structuurdiagnose of diagnostische formulering; deze diagnose beschrijft behalve de
symptomen ook waardoor het syndroom ontstaan is.
- Bijvoorbeeld 'een matig ernstig depressief syndroom met suïcidaliteit bij een
lichamelijk gezonde man met een belaste psychiatrische familieanamnese, met
narcistische persoonlijkheidstrekken, die werkloos is. Dit beeld is reactief
ontstaan na een griep, kritiek door zijn partner en beslaglegging op zijn huis door
financiële problemen. Als gevolg hiervan zijn problemen ontstaan in de relatie en
heeft hij geen geld meer voor sociale activiteiten.'
- In een syndroomdiagnose worden symptomen geordend tot groepen van (dikwijls) samen
optredende symptomen. Een structuurdiagnose beschrijft daarnaast ook nog door welke
(vermoedelijke) oorzaken en factoren het beschreven syndroom ontstaan is (de etiologie).
De structuurdiagnose gaat in op de somatische, de psychologische en de sociale oorzaken.
Daarom spreekt men wel van het biopsychosociale model.
Bij het biopsychosociale model wordt aandacht geschonken aan:
1. Factoren die iemand kwetsbaar maken (predisponerende factoren);
2. Factoren die de stoornis uitlokken (precipiterende factoren);
3. Factoren die de stoornis onderhouden of versterken (onderhoudende factoren).
,4. Classificatie (DSM)
Psychiatrie gebruikt momenteel categoriale classificatiesystemen, voornamelijk gebaseerd op
syndroomdiagnoses, die symptomen beschrijven.
Categoriale classificatie
- Maakt onderscheid tussen gezondheid en ziekte
- Bestaat in principe uit duidelijk te onderscheiden categorieën die elkaar niet overlappen.
- Kunnen de indruk wekken dat psychiatrische stoornissen als aparte entiteiten bestaan
(reificatie) en leiden tot 'comorbiditeit'.
Dimensionale classificatie
- Men beschouwt ziekte als een uitsluitend kwantitatief afwijkende variant van gezondheid.
- De aandoening wordt geplaatst op een continuüm: onder of boven een afgesproken
grenswaarde spreken we van een stoornis.
De DSM (Diagnostic and Statistical Manual of Mental Disorders)
- Evolueerde van etiologische naar meer descriptieve criteria voor classificatie.
- Kritiek op de DSM richt zich op oneigenlijk gebruik als diagnostische handleiding en het feit
dat het betrouwbare classificaties geeft, maar geen individuele structuurdiagnoses.
- Het gebruik van DSM-classificaties is bepalend geworden voor zorgvergoedingen, hoewel ze
weinig zeggen over lijdensdruk of behandelnoodzaak.
- DSM-5, geïntroduceerd in Nederland in 2017, introduceerde criteria voor de ernst van
psychiatrische stoornissen en streeft naar een meer dimensionale classificatie om individuele
verschillen beter te begrijpen.
5. Methodisch dualisme
De scheiding tussen lichamelijk en psychisch is kunstmatig.
o De psychiatrie behandelt het lichaam-geestprobleem als een complex vraagstuk.
o Filosofen zijn verdeeld tussen monisten die geloven in één realiteit en dualisten die geloven
in twee realiteiten (geest en materie).
De psychiatrie…
o stelt vragen over de oorzaken van psychiatrische stoornissen, zoals genetische aanleg versus
omgevingsinvloeden.
o omarmt een concept genaamd 'genomgevingsinteractie', waarin genen en omgeving
samenwerken om psychische stoornissen te beïnvloeden.
De behandeling in de psychiatrie combineert vaak medicijnen (psychofarmaca) met vormen van
psychotherapie voor effectievere resultaten.
De psychiatrie maakt gebruik van zowel natuurwetenschappelijke (materiewetenschap) als
geesteswetenschappelijke (betekeniswetenschap) benaderingen om psychische stoornissen te
verklaren en te begrijpen.
o Deze aanpak staat bekend als "methodisch dualisme" en combineert beide benaderingen
pragmatisch en geïntegreerd.
, De rol van context en intacte psychische functies
Naast psychische stoornissen spelen contextuele factoren een rol in het gedrag van individuen.
- Een gestructureerde omgeving kan de manifestatie van psychotische symptomen
verminderen, terwijl chaotische of emotioneel geladen omgevingen deze symptomen juist
kunnen versterken.
- Verschillen in contextuele factorenkunnen ervoor zorgen dat twee mensen met dezelfde
psychotische stoornis verschillend reageren op een bevelshallucinatie.
Hoe een stoornis manifesteert
- De context is van invloed op hoe een stoornis zich manifesteert.
- Individuele eigenschappen, zoals intelligentie en impulsbeheersing, kunnen ook invloed
hebben op gedrag en het voorkomen van delicten.
- Gedrag wordt zelden door één enkele factor bepaald en wordt binnen de psychiatrie
geanalyseerd vanuit een multifactorieel perspectief.
- Gedrag wordt beïnvloed door een complex samenspel tussen gestoorde en intacte
psychische functies en de omgeving, waarbij al deze factoren op elkaar inwerken.
7. Betrouwbaarheid van een diagnose
Het DSM-classificatiesysteem is ontworpen om met aanzienlijke betrouwbaarheid de aanwezigheid
van een stoornis te diagnosticeren. Voordat DSM in gebruik was, ontbrak consensus over
diagnostische criteria, wat leidde tot uiteenlopende diagnoses bij dezelfde persoon. DSM verhoogde
de consistentie tussen diagnostische beoordelingen, maar variatie blijft bestaan, soms als gevolg van
verschillende bronnen van informatie en observatie. Deze variatie kan voortkomen uit veranderende
omstandigheden voor de persoon tussen evaluaties, de invloed van de interviewcontext, persoonlijke
relaties tussen de persoon en de beoordelaar, geslachtsverschillen in de beoordelaar,
interviewtechnieken en interpretatieverschillen in gedrag en begrippen zoals "oordeelsstoornis."
Forensische psychiatrie en de rechtspraktijk
Hoofdstuk 21 – Rechtsposities in de gedwongen zorg: een overzicht
1. Internationale en historische context
Het Nederlandse recht voor gedwongen zorg wordt mede bepaald door internationale normen, met
name het Europees Verdrag inzake de Rechten van de Mens (EVRM) is van belang.
- De strafrechtelijke veroordeling valt (grotendeels) onder de rechtvaardigingsgrond genoemd
in artikel 5 lid 1 onder a. EVRM. De Bopz wordt gelegitimeerd door de e-grond.
- Het EHRM stelt criteria voor gedwongen zorg, waaronder psychische stoornis en medische
gegevens.
- Non-discriminatie en privacy zijn belangrijke normen.
Lange geschiedenis van wetgeving en discussie over gedwongen zorg in Nederland.
- Forensische zorg is geëvolueerd met aandacht voor psychische problemen in detentie en
ambulante zorg.
- De Wet forensische zorg heeft tot doel een betere structuur te geven aan de zorg,
behandeling en beveiliging in justitiële situaties.