1
, Hoorcolleges Bouwkunde kwartiel 1 leerjaar 1
Week 1 hoorcollege 1 Bouw en woonvormen:
In de middeleeuwen begon de verstening van woningen.
1851 eerste woningbouwvereniging in Amsterdam→ Hoofddoel: panden aankopen en bouwen die
arbeiders en hun gezinnen een goede en gezonde woonplaats verschaften tegen een lage huurprijs.
1901: Woningwet om de huisvesting van arbeider(s) te regelen, middels voorschriften omtrent
bouwen en wonen.
Wet ruimtelijke ordening (Wro) → Rijk/provincie/gemeente: bevoegdheid om ruimtelijke
plannen op te stellen. Hiervan is het bestemmingsplan het belangrijkste instrument, dat ook
juridisch bindend is.
Wet Algemene Bepalingen Omgevingsrecht (WABO) → Een groot aantal regels voor
activiteiten zoals bouwen en het wijzigingen van monumenten is samengebracht in deze wet.
In één vergunning, de omgevingsvergunning, worden de verschillende vergunningprocedures
gecoördineerd.
Bouwbesluit → De gemeente toetst of bouwplannen voldoen aan het Bouwbesluit tijdens de
beoordeling van een aanvraag voor een omgevingsvergunning.
(minimale vrije doorgang van een deur is 85 cm).
Het Bouwbesluit is de minimale technische eisen waaraan bouwwerken tenminste moeten voldoen
staan in het Bouwbesluit.
De gebruiksfuncties:
Woonfunctie→ Hieronder vallen alle ruimten die een woonbestemming hebben.
Bijeenkomst functie→De ruimten waar zich, gezien de functie, per definitie altijd veel
mensen bevinden.
Cel functie→gevangenis of politiecel.
Gezondheidszorgfuncties→ Hierbij gaat het om ruimten met een gezondheidszorgfunctie.
Industriefunctie → werkplaats, magazijn fabriek, een stal van een boerderij.
Kantoorfunctie→ Dergelijke ruimten zijn te vinden in bijvoorbeeld een administratiekantoor,
een accountantskantoor, een advocatenkantoor, bankgebouw of gemeentehuis.
Logiesfunctie→ Een zomerhuisje, de kamers in een hotel, in een jeugdherberg of in een
pension en een trekkershut zijn voorbeelden van ruimten die hieronder vallen
Onderwijsfunctie → Hierbij kan gedacht worden aan het klaslokaal van een schoolgebouw of
de collegezaal van een universiteitsgebouw.
Sportfunctie→ Hieronder vallen een zwembad, een sporthal, een fitnesszaal of een
gymnastieklokaal van een schoolgebouw
Winkelfunctie→ Winkels in een winkelcentrum, warenhuis, supermarkt, reisbureau,
stationsloket en de verkoopschop bij een tankstation zijn hiervan voorbeelden.
Overige functies → Alle gebruiksfuncties die niet primair bestemd zijn voor het verblijven van
mensen en die niet onder de hierboven genoemde categorieën vallen, worden hieronder verstaan.
(bushokje, garage)
Bouwwerken die geen gebouw zijnde → niet bedoelt voor permanent menselijk verblijf,
vlaggenmast, carport, schutting.
2
,De bouwmarkt: nieuwbouw, verbouw, renovatie en restauratie.
Hoofdbouw
Bijbouw→ losstaand van hoofdbouw
Aanbouw→ aangebouwde afzonderlijk vertrek
Uitbouw→ extra uitgebouwde ruimte van een vertrek
In de bouwmarkt heb je woningbouw en utiliteitsbouw :
Woningbouw → grondgebonden en gestapeld
Utiliteitsbouw → bioscopen, fabrieken, bedrijfshallen, winkels, garages, ziekenhuizen.
De woningbouw grondgebonden: eengezinswoningen
Rijtjes woningen, twee onder een kap woningen, geschakeld en vrijstaande woningen,
herenhuizen, villa’s, bungalows.
De woningbouw gestapeld: meergezinswoningen / appartementen
Duplexwoning → op elke bouwlaag woont 1 gezin, vervolgens makkelijk om te bouwen naar
eengezinswoning.
Maisonnettewoning → Appartement over 2 verdiepingen Woonkamer en slaapkamer
bevinden zich op aparte verdiepingen.
Galerij woning→ Enkele rij appartementen ontsloten via “uitpandige gang” = galerij.
Corridorwoning→ dubbele rij appartementen ontsloten via “inpandige gang” = corridor.
Portiekwoning→Woningen met een gezamenlijke entree op de begane grond. Achter de
entree bevindt zich een trappenhuis.
Urban villa:
Driespan → drie appartementen per laag.
Molenwiek→ vier appartementen per laag. (in een ronde vorm)
Vierspan → vier appartementen per laag.
Hoogbouw → terraswoning, torenflat, galerijflat en portiekflat.
Bijzondere woningtypes:
Split-level woningen Studiowoning Drive-in woning BeBo-woning
3
, utiliteitsgebouwen → gebouwen die onder utiliteit vallen hebben een bepaald nut, ook zijn de
gebouwen vaak groot, omdat ze door meerdere mensen tegelijk gebruikt kunnen worden.
Week 1 hoorcollege 2 bouwmethodieken en bouwvolgorde:
Bouwmethodieken:
Stapelbouw → Stapelbouw is de traditionele manier van het stapelen van stenen. Metselen
dus. Hier bouwt men huis volgens de eeuwenoude, beproefde methode
Montagebouw → Montagebouw is het (op)bouwen van een gebouw uit prefab elementen
Houtskeletbouw → is het toepassen van een houten draagconstructie in een gebouw
Gietbouw → Gietbouw is de naam voor bouwen met beton dat op de bouwplaats zelf
gestort wordt, ofwel de natte methode
Het bouwproces:
1. De initiatiefase
- het programma van eisen
2. De ontwerpfase
- Voorlopig ontwerp
- Definitief ontwerp
- Bestektekeningen en berekeningen
- Bestek (omschrijving van het bouwwerk en de bijbehorende werkzaamheden)
- Werktekeningen
3. Prijsvormingsfase
- Aanbestedingsprocedure
- Gunning (de opdracht bevestiging)
4. Uitvoeringsfase
- Werkvoorbereiding
- Uitvoering
- Oplevering
5. Exploitatiefase / gebruiksfase
- Meerjarig onderhoudsplanningen
6. transformatie of herontwikkeling
7. Sloop
4