Zorgverlening, organisatie en beroep
Thema 1 Overleg en consult
1 Overleg, coördinatie en continuïteit
Bij de coördinatie van zorg wordt de zorg geregeld en afgestemd met collega’s en andere disciplines.
Continuïteit van zorg is zorg zonder onderbrekingen, overlappingen en/of hiaten. Dit betekent voor
de zorgvrager dat hij ervan mag uitgaan dat iedereen die bij de zorgverlening betrokken is op de
hoogte is van de laatste wijzigingen en gegevens.
Tijdens de zorgvrager bespreking, ook wel ‘zorgevaluatie’ genoemd, gaat het om de zorgvrager, zijn
zorgbehoefte en zorgvraag. Aan de orde komen de doelen en interventies die gepland zijn en hoe dat
loopt.
In het multidisciplinair overleg (MDO), ook wel interdisciplinair overleg (IDO) genoemd, bespreken
alle betrokken disciplines de zorgvrager. In dit overleg plan je de zorg, bespreek je de voortgang en
evalueer je. Het gaat om het verbeteren van de continuïteit, het uitwisselen van deskundigheid en
het zo goed mogelijk met elkaar samenwerken. Als je met verschillende disciplines overleg voert,
vraagt dit om een gemeenschappelijk taalgebruik. Je kunt daarvoor verschillende systemen
gebruiken: NANDA, NIC, NOC, Omaha System, ICF, RAI. Je zoekt samen met andere disciplines naar de
meest geschikte classificatie.
In het MDO stel je gezamenlijk de behandeling en begeleiding vast voor een zorgvrager, waarbij je de
kwaliteit waarborgt door de inbreng van de verschillende bij de zorg betrokken disciplines. Als de
zorgvrager zelf niet deelneemt aan het MDO, vraag je al verantwoordelijk verpleegkundige
voorafgaand aan het overleg naar zijn gesprekspunten of die van zijn vertegenwoordiger. Je bespreekt
dan na het MDO de gemaakte afspraken met de zorgvrager.
Multidisciplinair overleg heeft een aantal uitgangspunten:
De zorgvrager staat centraal en zijn behoeften zijn het uitgangspunt;
Je stemt de onderlinge organisatie van zorg beter op elkaar af;
Je krijgt meer zicht op het zorgproces;
Vaststellen van (medisch) beleid en behandelen en verpleegdoelen;
Gezamenlijke visie ontwikkelen op het medisch- en zorgbeleid;
Met elkaar in gesprek over het eigen vak, waardoor begrip en waardering voor elkaars werk
ontstaat.
Zorg- en Welzijns Informatie Portaal (ZWIP)
ZWIP voor ouderen fungeert als een digitale overlegtafel en brengt daarmee zorgprofessionals
rondom een oudere in een virtuele omgeving bij elkaar. De oudere kan alle berichten lezen die
hulpverleners aan elkaar sturen, vragen stellen en antwoord geven en beslissen hoe de zorg eruit ziet.
Het ZWIP bevat daarnaast een digitaal multidisciplinair zorgplan volgens standaarden van het
Nederlands Huisartsen Genootschap (NHG). Zorg- en welzijns InfoPortaal: ZWIP, oorspronkelijk
ontwikkeld voor de ouderenzorg, fungeert als een digitale overlegtafel en brengt daarmee
zorgprofessionals rondom een patiënt in een virtuele omgeving bij elkaar. De patiënt kan op een
veilige manier communiceren met hulpverleners, vragen stellen en antwoord geven en beslissen hoe
de zorg eruit ziet. Het ZWIP bevat daarnaast een digitaal multidisciplinair zorgplan volgens
standaarden van het Nederlands Huisartsen Genootschap (NHG). ZWIP is onderdeel geworden van
Calculus VP.
,Tijdens het teamoverleg bespreek je het reilen en zeilen van de afdeling. Je kunt je rol als professional
bespreken, de samenwerking of de invoering van een nieuw toewijzingssysteem van zorgvragers. Het
teamoverleg is gericht op ontwikkelingen en je kunt elkaar informeren en meedenken over mogelijke
verbeteringen. Het is een overleg waarin je kunt meepraten en meedenken over het beleid dat de
verschillende disciplines rechtstreeks aangaat, zoals:
De doelstelling en visie van de afdeling. Hoe willen we zorg verlenen? Weet de zorgvrager
hoe er gewerkt wordt en hoe laat de instelling/organisatie/afdeling dat zien?
De structuur van het werk. Hoe is de taakverdeling geregeld? Wie loopt er bijvoorbeeld visite
mee en werkt dat uit, hoe zit het met de eindverantwoordelijkheid?
De arbeidsomstandigheden. Hoe is de hygiëne geregeld? Hoe zit het met de fysieke belasting
(tillen) en veiligheid van werknemers?
Gemaakte afspraken, bijvoorbeeld over bejegening van de zorgvrager, of medicijndistributie.
Daarnaast kunnen werkgroepen die aan een bepaald thema werken dit overleg gebruiken om een
korte presentatie te geven.
Een werkoverleg gaat over praktische zaken, zoals de taakverdeling van die dag of week, de planning
van de komende tijd, de roosters, zorgzwaarte, het gebruik van nieuwe tilliften en de voortang van
werkgroepen.
De verpleegkundige overdracht van informatie gebeurt als de ene dienst afloopt en de volgende is
begonnen. De overdracht is een hulpmiddel bij het coördineren van de zorg en om continuïteit in de
zorg te behouden. Je doet de overdracht grotendeels schriftelijk en je geeft daarnaast mondeling de
informatie verkort door. Tijdens de mondelinge overdracht licht je de schriftelijke informatie toe en
vul je dit aan met nog niet opgeschreven informatie. In de thuiszorg is het dossier van de zorgvrager
bij hem thuis en doe je de overdracht vaak telefonisch.
Tijdens een overdracht:
Bespreek je de voortgang van het verpleegkundig proces van die dag;
Maak je werkafspraken zodat je overlapping en/of hiaten in de zorgverlening zoveel mogelijk
vermijdt;
Praat je de volgende dienst bij over lopende zaken.
Steeds meer instellingen kiezen voor overdracht ‘aan het bed’. Deze overdracht heeft een aantal
voordelen die de kwaliteit van de zorg kunnen verhogen. De voordelen voor de zorgvrager zijn dat hij:
Meer betrokken wordt bij de behandeling en verpleging;
Weet wie de volgende ‘in dienst’ is;
Exclusieve aandacht krijgt van de verpleegkundige.
De voordelen voor de verpleegkundige zijn dat je:
Naast het lezen van het rapport ziet hoe het met de zorgvrager gaat;
Van de zorgvrager zelf hoort hoe het met hem gaat;
Direct contact kan leggen met de zorgvrager;
Direct vragen kan stellen aan het bed, bijvoorbeeld over het infuussysteem;
Meer uitleg krijgt;
Een beeld hebt van de zorgvrager en prioriteiten kan stellen.
Zeven tips voor de overdracht
, Zorg voor een formeel moment van overdracht van verantwoordelijkheid, bijvoorbeeld door
het overdragen van de ‘pieper’ zodat de inkomende verpleegkundige weet dat ze de
verantwoordelijkheid heeft overgenomen;
Beperk het aantal betrokkenen bij een patiënt, bijvoorbeeld door zoveel mogelijk dezelfde
verpleegkundigen toe te wijzen aan dezelfde patiënten gedurende een aantal diensten;
Zorg voor zo weinig mogelijk verstoringen en onderbrekingen tijdens de overdracht;
Gebruik meerdere media: combineer schriftelijke en mondelinge overdracht;
Documenteer essentiële informatie accuraat;
Bied de gelegenheid om vragen te stellen;
Overdracht aan het bed biedt verpleegkundigen de mogelijkheid van face-to-face interactie,
het verhelderen van informatie, gezamenlijk beoordelen van de toestand van de patiënt en
het herstellen van vergissingen.
Bij de dienstevaluatie kun je nader ingaan op de onderlinge samenwerking en de continuïteit in de
dagelijkse gang van zaken. Verpleegkundigen blijken in toenemende mate onvoldoende begeleiding
te ervaren bij het omgaan met schokkende gebeurtenissen in hun werk. Een dienstevaluatie kan een
methode zijn om samen terug te kijken naar wat er die dag gebeurd is en hoe je dat ervaren hebt.
In zorgorganisaties zijn vaak werkgroepen actief die zich met bepaalde thema’s bezighouden. De
thema’s hebben te maken met alle zaken die zich kunnen voordoen in de zorgsetting. Je kunt hierbij
denken aan een werkgroep die zich richt op de protocollen, een werkgroep die zich bezighoudt met
de samenwerking tussen de verschillende disciplines, of een werkgroep die zich bezighoudt met
kwaliteitsmeting.
Bij overleg over het beleid kunnen allerlei ontwikkelingen in de zorg aan bod komen, zoals de
invoering van een verpleegkundig spreekuur voor zorgvragers en wat dat betekent voor de afdeling
waar je werkt. Het kan dan ook gaan over afspraken rondom het beleid in je eigen team. Dit overleg
vindt meestal 3 tot 4 keer per jaar plaats. Agendapunten zijn gericht op beleid en de doelen die
daaruit voortkomen. Onderwerpen zijn bijvoorbeeld: de visie van de instelling met een nieuwe
aanpak die daaruit volgt, de betrokkenheid va de medewerkers. De mogelijke nieuwbouw met de
veranderingen in de zorg.
De zorgvrager, en als deze daartoe niet (meer) in staat is, zijn naaste of wettelijk vertegenwoordiger,
heeft het recht aanwezig te zijn bij besprekingen die over zijn eigen directe zorgverlening gaan. Je
kunt hierbij denken aan een bewoner van een woon/leefgemeenschap voor mensen met een
verstandelijke beperking, een oudere zorgvrager met dementie in een verpleeghuis en een zorgvrager
die woont in een GGZ-instelling. Door informatie te geven en door structureel overleg kun je zo veel
mogelijk met elkaar in gesprek blijven over de zorg. Zorg is een gezamenlijke verantwoordelijkheid,
gebaseerd op openheid en vertrouwen. In de zorg voor mensen met een verstandelijke beperking
wordt bijvoorbeeld een zorgovereenkomst gesloten. In die overeenkomst staat waarover je ouders
informeert, welke zaken je met ouders overlegt, voor welke zaken je advies vraagt en voor welke
zaken toestemming. De ouders/verzorgers of een wettelijke vertegenwoordiger zijn
eindverantwoordelijk in de zorg. Je kunt naasten en wettelijk vertegenwoordigers op verschillende
manieren betrekken bij de zorg:
Bijwonen zorgvrager bespreking;
Informatieavonden;
Thema-avonden;
Huisbezoeken;
Oprichten ouder/naastencommissies;