Diagnostiek 1
College 1a | 31-10-17
Leerdoelen
Kennis en begrip van:
Basisbegrippen:
- (Psycho)diagnostiek, assessment
- Diagnose, diagnosticeren, diagnosticus
- Componenten van diagnostiek
Typen diagnostische vragen en typen diagnostiek
Verschillende doelstellingen en functies van diagnostiek
Wat is diagnostiek?
Psychodiagnostiek (psychologische diagnostiek)
Assessment
- In Amerika/Engeland wordt dit woord gebruikt voor diagnostiek. Je probeert dan
informatie te verzamelen om iets meten/vast te stellen en bepaalde kenmerken te
beoordelen
“De leer (theorie) en toepassing van het stellen van een diagnose” – Van Dale
- Wat is dan precies een diagnose?
- Twee elementen in deze omschrijving: diagnostiek verwijst naar de leer/theorie
(wetenschappelijke kant) als de toepassing van de praktische toets
Diagnose, diagnosticeren, diagnosticus (zie blz. 51 H3 Resing et al. Indicatiestelling)
Wat onder diagnostiek verstaan wordt, is niet altijd hetzelfde geweest
Uiteenlopend begrip
Definities diagnostiek
De Zeeuw (1983): De psychodiagnostiek heeft als onderzoekstaak de individuele verschillen tussen
mensen vast te stellen en deze kennis toe te passen op het enkele individu, de persoon, ten dienste
van zijn of haar belang in persoonlijk of maatschappelijk opzicht.
Rispens (1990): … het proces van informatie-inwinning en oordeelsvorming (beschrijven en
analyseren), uitmondend in een uitspraak (diagnose) die ook implicaties heeft naar verdere aanpak.
Tak e.a. hoofdstuk 1 (2014), pg 19: Psychodiagnostiek voor de hulpverlening: “…al het verwerven en
verwerken van informatie ter onderbouwing van besluiten die in het hulpverleningsproces genomen
dienen te worden, hetzij in de vorm van screening, gericht onderzoek, monitoring of evaluatie. Het
gaat om het verkrijgen van een (voor dat moment) voldoende compleet, uniek en gedetailleerd beeld
van de problematiek van de hulpvrager(s) en zijn/hun situatie met het ook op gefundeerde advisering
en probleemoplossing.”
,Diagnostiek 2
Wat valt op? Als je kijkt naar de definities van Rispens & Tak is diagnostiek een (diagnostische) fase
van een hulpverleningsproces. Bij Tak staat dat voorop.
Wat verder opvalt: Tak hebben het over diagnostiek in verschillende fasen van hulpverleningsproces;
screening, gericht onderzoek, monitoring en evaluatie. Dit zijn vormen van diagnostiek die in
verschillende fasen van het proces kunnen plaatsvinden.
Tak focust zich alleen op de klinische praktijk (hulpverlening), terwijl je diagnostiek ook in een ruimer
kader schetsen. Proces van Rispens geldt voor diagnostiek in het algemeen. Definitie van De Zeeuw
hoeft ook niet op hulpverlening te slaan, maar kan ook plaatsvinden in het bedrijfsleven.
Definitie diagnose
Dia = uiteen
Gignoskein = weten/kennen/begrijpen
Diagnosis = onderscheiden/analyseren
- De kennis van verschillen tussen stoornissen/ziektebeelden of het kennen van
verschillen tussen personen. Dichtbij definitie van De Zeeuw (individuele verschillen).
- Oorspronkelijke betekenis is een heel beschrijvende en classificerende uitspraak
(Psycho)diagnostiek
De praktijk: diagnostiek in de hulpverlening ofwel klinische diagnostiek
De leer: schrijft de systematiek voor die in die praktijk gevolgd moet worden
- (De Bruyn, 1985)
Componenten van psychodiagnostiek (Ter Laak, 2011)
1. Testleer c.q. psychometrie
- Betrouwbaarheid, validiteit, normering
2. Concepten en theorieën
- Kenmerken: individu, omgeving, ontwikkeling
- Kernconcepten hypothesen (kindgedrag, psychologische kindfactoren,
contextfactoren) + relaties daartussen. Op het moment dat je bezig bent met de
hypothesevorming, dan ben je bezig met dit component.
3. Meetinstrumenten
- Items, vragen, observatiecategorieën + afname, scoring, interpretatie
- Keuze tests, vragenlijsten, observatiematen etc. die goede operationalisatie vormen
van hypothesen
4. Diagnostisch proces
- Normatieve procedures: aangeraden wordt om bepaalde stappen op een bepaalde
manier te nemen
- Gebruikmaken van theorie, psychometrie en instrumenten
,Diagnostiek 3
! Component 2 en 3 worden gebruikt bij casus Jan & Anouk
! Component 1, 2 en 3 wordt de kwaliteitsbewaking afgedekt door COTAN
! Component 4 wordt de kwaliteitsbewaking afgedekt door NVO
Diagnostiek: doelstellingen, diagnose, object
Doelen/functies
Typen vraagstellingen
Veel voorkomende soorten (typen) vragen in de praktijk:
Prototypische vragen met een diagnose (= bepaald type uitspraak)
1. Wat is er aan de hand met het kind? Waaruit bestaat het probleem?
- Prototypisch antwoord is een beschrijving
2. Waarom zijn deze problemen met dit kind er nu? Hoe komt het? Wat zijn de oorzaken van de
problematische situatie?
- Prototypisch antwoord is een verklaring
3. Wat is de meest geschikte behandeling gezien het kind en zijn situatie?
- Prototypisch antwoord is een advies
4. Wat kan er gedaan worden om de problemen te verminderen of te doen verdwijnen?
- Prototypisch antwoord is een handelingsplan (gaat verder dan een advies. Je zegt niet
alleen dat het kind het best gebaat is bij deze therapie, maar je gaat er dieper in wat
er moet gebeuren om die problemen te verminderen. Je diagnose moet iets zeggen
over het handelingsplan).
5. Heeft ge geadviseerde behandeling het verwachte en gewenste effect opgeleverd? Zijn de
problemen verminderd of verdwenen?
- Prototypisch antwoord is een evaluatie
Onderkennende/beschrijvende diagnostiek
Doelen/functies:
a. Objectieve beschrijving van probleem
- Bijv. hoe ziet het eet-/slaap-/leerprobleem eruit? Hoe ernstig is het?
b. Classificatie:
- Bijv. in DSM-IV/5: is er sprake van een ontwikkelings-/angst-/leerstoornis?
c. Niveaubepaling (screening):
- Bijv. op welk vaardigheidsniveau functioneert het kind bij rekenen? Is er op een
bepaald ontwikkelingsgebied of schoolse vaardigheid een achterstand?
d. Preventieve niveaubepaling (periodieke screening)
- Bijv. consultatiebureaus
Verklarende diagnostiek
Bijv.: waarom reageert dit kind zo opstandig op opdrachten van ouders?
, Diagnostiek 4
Opzoek naar:
Condities/factoren die problemen veroorzaken en/of in stand houden (= functioneel
verklaren op basis van algemene kennis)
Interpretaties in ‘verhaal’ die problemen veroorzaken en/of in stand houden (= narratief of
semantisch verklaren op basis van ‘ideografische’ kennis; H2 Tak)
Doelen/functies:
a. Probleemoplossing
- Waarom in deze situatie deze problematiek?
b. Advisering
- Op welke condities en interpretaties moet de behandeling worden gericht?
Indicerende diagnostiek (in enge zin)
Vragen:
Welke behandeling is geïndiceerd gezien behoeften en kenmerken (bijv. soort therapie of
bepaald type Speciaal-Onderwijs)
Voldoet het kind aan de (toelatings)criteria van de behandeling?
Doelen/functies:
a. Plaatsing:
- Toewijzen aan de meest geschikte behandeling (bijv. therapie of SO-plaatsing): keuze
uit alternatieven
b. Selectie:
- Bepalen van geschiktheid voor functie of opleiding (bijv. schoolkeuze): ja of nee
(Be)handelingsgerichte diagnostiek (of indicerende diagnostiek in ruime zin)
Doelen/functies:
a. (Be)handelingsplanning:
- Hoe moet de behandeling/begeleiding worden ingevuld?
b. Taxatie veranderbaarheid:
- Wat is de kans van slagen van een bepaalde aanpak of interventie?
Evaluatieve diagnostiek
Toetsing op basis van een evaluatie-/vorderingscriterium
Vragen omtrent:
Verandering/bijstelling van het (be)handelingsplan
Beëindiging van de behandeling
Voortzetting van de behandeling
Belangrijk aspect: monitoring 1. Interventie-integriteit + 2 bijstellen interventie (zie Tak & Veerman, p.
22)
Doelen/functies: