Samenvatting 2022
STEMMINGSSTOORNISSEN
Isabel Weijtens
FHML | MAASTRICHT UNIVERSITY
,Inhoud
Taak 1 – Stemmingsstoornissen algemeen ............................................................................................. 2
Taak 2 – Biologische oorzaken ................................................................................................................ 8
Taak 3 – CGT & BA ................................................................................................................................. 12
Taak 4 – Evidence based........................................................................................................................ 17
Taak 5 – 3e generatietherapieën ........................................................................................................... 22
College – Ethische aspecten van de GGZ............................................................................................... 27
Werkcollege – Rouw, depressie en veerkracht in verschillende culturen ............................................ 28
Taak 6 – Euthanasie ............................................................................................................................... 30
Bijlagen .................................................................................................................................................. 32
DSM 5 criteria stemmingsstoornissen............................................................................................... 32
Bipolaire stemmingsstoornissen ................................................................................................... 33
Depressieve stemmingsstoornissen .............................................................................................. 34
1
,Taak 1 – Stemmingsstoornissen algemeen
Verschil DSM 4 & DSM 5
In de DSM 5 is de categorie ‘stemmingsstoornissen’ verdwenen en worden de depressieve en
bipolaire stoornissen afzonderlijk behandeld.
Binnen de depressieve stoornissen zijn enkele nieuwe varianten opgenomen, zoals premenstrual
dysphoric disorder, disruptive mood dysregulation, persistent depressive disorder. Er kan in de DSM
5 ook het kenmerken ‘met psychotische kenmerken’ worden gegeven bij een lichte of matige vorm,
i.p.v. alleen bij een ernstige vorm. Een nieuw kenmerk is ‘with anxious distress’ en ‘with mixed
features’. Het rouwcriterium is eruit gehaald, dus mensen die in de rouw zitten, kunnen nu wel aan
een depressie lijden.
Bij de bipolaire stoornissen zijn de wijzigingen beperkt gebleven. De criteria voor een hypomane
episode is wat strenger geworden. Er moet nu naast de stemminsverandering gedurende minstens
vier dagen nu ook sprake zijn van duidelijke stijging in activiteiten- of energieniveau.
Bipolaire stoornissen
De lifetime prevalentie bij bipolaire stoornis 1 en 2 is bij mannen 1,2% en bij vrouwen 1,4%. Het kan
op elke leeftijd beginnen, maar meestal tussen de 15 en 25 jaar. Er worden onderscheid gemaakt
tussen een early-onset en een late-onset.
De belangrijkste dd. (differentiaaldiagnose) is de recidiverende unipolaire depressie, want cliënten
herinneren zich niet altijd de eerder doorgemaakte (hypo)manische episoden. Daarnaast kan er ook
gedacht worden aan een borderline-persoonlijkheidsstoornis. Het verschilt ligt hem erin dat het
gedrag bij de borderline cliënten een trait (typisch voor continue aanwezige
persoonlijkheidsstoornissen) is en bij bipolaire stoornissen is het een state (typisch voor episodisch
optredende stemmingsstoornissen). Daarnaast kan er ook nog gekeken worden naar de
schizoaffectieve stoornis.
De bipolaire stoornis heeft een hoge comorbiditeit (92%). De meest voorkomende zijn
angststoornissen (75%), impulscontrolestoornissen, zoals ADHD (63%) en misbruik of afhankelijkheid
van alcohol en drugs (42%).
Overmatig alcoholgebruik is geassocieerd met een ongunstiger ziektebeloop ernstigere
symptomen, meer gemengde episoden en rapid cycling. 25-50% vd cliënten met een bipolaire
stoornis toen ten minste één keer een suïcidepoging.
Etiologie
Biologische factoren
• Genetische factoren (85%)
o Hebben de meeste invloed op de CLOCK-genen, serotonine, dopamine
• Immuunsysteem met de HPA as
o Cortisol is verhoogd bij ernstig depressieve mensen (heb je nodig bij stressreactie)
o Doordat de negatieve feedback niet goed werkt, dit zorgt ervoor dat het eindproduct
is verhoogd.
o Door cortisol zit je in een hyperactieve staat, dit houd je niet vol, dus gaat t mis
• Structurele veranderingen in het brein
o Prefrontale cortex & de limbische gebieden
2
, Psychologische factoren
• Hypertherm temperament, gekenmerkt door in aanleg aanwezig optimistische extraverte en
energieke stijl. Mogelijk geassocieerd met in latere fase optreden van bipolaire symptomen.
• Bipolaire en unipolaire depressieve cliënten blijven dezelfde negatieve cognities en
attributies vertonen. Cognitieve stijlen die voor bipolaire stoornis specifiek zijn, zijn
geassocieerd met het nastreven van doelen, perfectionisme, zelfkritiek en autonomie.
• Bahavioral approach system (BAS) system dat de formatie van doelgericht gedrag aanstuurt.
Bij relevante prikkels wordt BAS geactiveerd en stuurt het doelgericht gedrag aan door
toename van stemming, zelfvertrouwen, energieniveau en spraakzaamheid. Bij bipolaire
stoornis zou er disregulatie vh systeem zijn, wat leidt tot manische episode. De BAS kan door
andere gebeurtenissen (falen/verlies) zo gedeactiveerd worden dat het zorgt voor depressie.
• Learned helplessness.
Omgevingsfactoren
Vroege negatieve omgevingsinvloeden zijn geassocieerd met een eerdere onset en ernstiger beloop
vd bipolaire stoornis. Daarnaast gaan negatieve life events gepaard met het optreden van een eerste
stemmingsepisode van depressieve episoden.
Gebrekkige sociale ondersteuning en weinig sociale activiteiten zijn geassocieerd met een ongunstig
beloop. Een hoge mate van expressed emotion (EE) – een combinatie van kritiek, over betrokkenheid
en over bezorgdheid van gezinsleden t.o.v. de patiënt – kan leiden tot trager herstel en snellere
recidivering.
Disruptieve stemmingsstoornissen
De prevalentie ligt rond de 1% vd kinderen. Bij de diagnostiek moet aandacht besteed worden aan de
aan- of afwezigheid van andere aandoeningen, waaronder een bipolaire stoornis en ODD. De
comorbiditeit is hoog, vooral ODD (90%), ADHD (65%), angststoornissen (45%) en
stemmingsstoornissen (10%). Het beloop is nog onduidelijk, de stabiliteit is wel duidelijk lager dan bij
3