Mens en Gedrag
Les 1: Prenatale Periode
Lichamelijke ontwikkeling
Ontogenese: ontwikkeling van het specifieke individu, interactie met omgeving
Fylogenese: ontwikkeling van het soort, de erfelijkheid
Bevruchting > conceptie
Vrouwelijke eicel bevrucht met mannelijke zaadcel
Bevruchte eicel > zygote
Deelt tot morula
Hierdoor ontstaat placenta, navelstreng en vliezen
Zwangerschap
Trimester > 3 maanden
Eerste trimester: embryonale fase
o Innesteling & celdeling (eerste 2 weken) > germinale fase,
o Ontwikkeling tot herkenbare foetus: zenuwstelsel, hart, oren, tanden,
gehemelte en genitaliën
Tweede trimester: beweging en reflexen ontwikkelen
Derde trimester: gewichtstoename, groeien tot volledige baby
o Externe prikkels onderscheiden: licht en donker, harde muziek , smaken
onderscheiden
Eerste 1000 dagen van het kind zijn het belangrijkste
Onvoldoende bouwstenen, zorgt voor problemen in de toekomst
Omgevingsfactoren
Baarmoeder
Zorgt voor bescherming, voeding en is een filter voor schadelijke stoffen
Teratogene factoren schaden de prenatale ontwikkelingen
Voorbeelden:
Alcohol en drugs en medicijngebruik
Ondervoeding > effect op cognitieve ontwikkeling
Ongelukken en psychische klachten > beschadiging foetus
Leeftijd van ouders, vooral van de vrouw > jong, eerder miskraam & oud,
eerder psychische klachten
Gevolgen:
Wiegendood of SID > door roken vd moeder, plotseling stoppen met ademen
Foetaal Alcohol Syndroom > alcoholgebruik door moeder
Neonataal Abstinentie Syndroom > door drugsgebruik moeder, afkicken
kinderen
Softenonkinderen > door kalmeringsmiddel, kinderen met onvolledige
ledematen
DES > medicijn tegen miskramen vroeger, kinderen sneller miskraam
,Groei, rijping en leren
Groei:
Toename van cellen, lengte en gewicht
Sterk erfelijk bepaald
Ook afhankelijk van omgeving, voeding etc
Rijping:
Autonoom proces waarin een mens in staat is om steeds meer functies te vervullen
Kind doet het pas als hij/zij er ‘klaar voor is’, zoals vast voedsel en kruipen
Erfelijk bepaald, alleen schadelijke omgevingsfactoren zouden invloed kunnen
hebben, roken en alcohol
Rijpingspijn gebeurt vaak s ’nachts
Leren:
Het verwerven van kennis, inzicht en vaardigheden met de omgeving
Mensbeelden
Behavioristische-/ leertheoretische visie
Mensen worden geboren als onbeschreven blad, leerervaringen bepalen de mens
Prenatale ervaringen verklaren de aanleg
Biologisch model
Natuurwetenschappelijk perspectief, bepaald door erfelijke factoren
Omgevingspsychologisch model
Mens wordt bepaald door de interactie met de fysieke omgeving, door bijv.
stadsplanning en architectuur
Wisselwerking tussen mens en natuur, winterdepressie etc.
Vb. in de rechtbank maakt de architectuur kleinerend
Cognitivitische model
Informatieverwerking en zelfsturing zijn bepalend > bewustzijn dankzij geheugen
Voor de geboorte dus nog geen bewuste geheugenvorming
Psychoanalytisch model
Biologische aanleg en vroege opvoedingservaringen zijn zeer bepalend, in eerste
levensjaren
Onderscheid tussen bewustzijn en onderbewustzijn
Humanistisch model
Het individu, ontwikkeling en eigen verantwoordelijkheid staan centraal
Combi van psychoanalyse en Behavioristische-/ leertheoretische visie
Bio-ecologisch model
Nadruk op de wisselwerking tussen individu en de externe invloeden (omgeving,
ouders, opvang etc)
Externe invloeden ook in relatie tot elkaar
Urie Bronfenbrenner > bedenker van t model
, Les 2: 0-6 maanden
Leren en sensomotorische ontwikkeling
Leren: blijvende verandering in wat iemand kan op weet op grond van ervaring
Sensomotorische ontwikkeling: dmv. Ervaringen via zintuigen en beweging
Situationele dwang: Pasgeboren baby is gedwongen om in die situatie te blijven (Vogytsky)
Geheugen aanmaken door ervaring en verbindingsknopen (lange termijngeheugen)
Pasgeborene
Beschikt over alle menselijke zintuigen, kan daarmee op z’n eigen manier reageren op
prikkels uit de buitenwereld
Horen: direct na de geboorte een zuiver gehoor
Zien: hoorprikkels sturen de oogspieren, eerst alleen zwart-wit daarna primaire
kleuren het beste, na de 6 maanden is zien belangrijker dan horen, 25cm beste zicht
Ruiken: belangrijk, vooral moeders geur
Voelen: vanaf geboorte gelijk belangrijk, meisjes huid gevoeliger dan jongens huid
Proeven: zoet van zout goed onderscheiden, mond is kenorgaan
Gehoor en gezichtsvermogen zeer belangrijk voor baby bij oriëntatie op de wereld
Passieve kinderen missen onderzoek drang die nodig is om kennis op te doen voor
hun ontwikkeling > vaak bij kinderen met hoor/zicht problemen
Regels rondom motoriek
Oriëntatieregel: aandacht richting een gebeurtenis, verstopt zich niet baby wordt
geboren met een bepaalde nieuwsgierigheid > verdwijnt na eerste maand, komt in 4e
maand terug
Onderzoeksregel: onderzoeken zicht of tast, willen alles aanraken
Regel van het scannen: voorwerp volgen als het verandert/verdwijnt, baby blijft
zoeken, gebeurt schoksgewijs door onrijpe zenuwstelsel > na 4e maand
Preferentieregel: voorkeur voor interessantere voorwerp, primaire/felle kleuren en
grote
Habituatieregel: bekend voorwerp wordt al snel saai, nieuw is leuker
Omkeringsregel: wat een baby kan zien kan hij voelen en andersom
Circulaire reacties: lees ander kopje > volgende hoofdstuk
Jean Piaget (1896-1980)