Omzetbelasting
Algemeen
De BTW is een indirecte belasting: degene die afdraagt is iemand anders dan waar de belastingdruk op ligt.
De BTW belast het verbruik van goederen, daarom wordt, naast levering, ook invoer van buiten de EU belast.
Het stelsel van de btw is gebaseerd op Europese regelgeving (6 e Richtlijn BTW). Het is een geheel meermalig
niet-cumulatief stelsel. Het stelsel werkt zo dat de leverancier de aan hem in rekening gebrachte btw terug
mag vragen, direct na aankoop (dus niet pas als hij iets aan de eindgebruiker verkocht heeft). Een materiele
eis hiervoor is dat dit alleen mag als de kosten verband houden met toekomstige belaste omzet.
De wet OB moet altijd richtlijnconform worden uitgelegd. De belastingplichtige kan zich direct beroepen op
de richtlijn als deze voordeliger is dan de nationale wet. Naast de richtlijn bestaat nog een verordening, die
wel rechtstreekse werking heeft. Nationaal kennen we nog het uitvoeringsbesluit en -beschikking en de
beleidsbesluiten, die de inspecteur binden maar niet de belastingplichtige. Het HvJ beslist uiteindelijk over de
uitleg van een bepaling in de Richtlijn. Deze uitspraken hebben ex tunc werking.
Het HvJ kent ook het beginsel ‘misbruik van recht,’ vergelijkbaar met fraus legis. Als een transactie puur voor
fiscaal voordeel wordt gedaan en dat voordeel in strijd met het doel van de richtlijn wordt verkregen, moet
men de belasting zonder die transactie berekenen (Halifax arrest).
Ondernemer
Wanneer ben je ondernemer voor de btw? Art. 7 wet OB jo. 9 Richtlijn: “eenieder,” “zelfstandig” en
“economische activiteit verrichten.” Plaats en winstoogmerk/resultaat zijn niet van belang.
Economische activiteit: art. 9 lid 1 1e deel Richtlijn: een fabrikant, handelaar, dienstverlener of de
exploitatie van een vermogensbestanddeel met oogmerk van duurzame opbrengst. Dit wordt
beperkt door de zelfstandigheidseis van art. 10. Er zijn 3 cumulatieve eisen: duurzaamheid,
deelname aan het economisch verkeer en een afdwingbare tegenprestatie. Let daarbij wel op dat
een incidentele prestatie van iemand die ondernemer is, wel belast wordt.
o Orgeldraaiersarrest: HvJ bepaalde dat je alleen ondernemer bent als je iets doet tegen een
vergoeding die rechtens afdwingbaar is.
o Arrest HvJ: illegale activiteiten? Grens ligt bij goederen of activiteiten die vanwege hun aard
verboden zijn. Moord en drugs dus niet, nepartikelen wel.
o Arrest Fuchs: particulier met zonnepanelen? HvJ: ondernemer, want duurzame productie
inrichting.
o Arrest Welcome Trust: Aandelenhandel? HvJ: enkel houden van aandelen is geen
ondernemerschap, want dividend is een gevolg van bezit. Beroepshalve handel is wel een
economische activiteit.
o Hongkong arrest HR: als je helemaal geen vergoeding vraagt ben je geen ondernemer.
o Arrest Van der Steen HvJ: een dga die uitsluitend in het kader van zijn arbeidsovereenkomst
werkt, voldoet niet aan het zelfstandigheidscriterium.
Het enkel storten van geld op een rekening wordt niet gezien als een economische activiteit, het
verstrekken van leningen wel.
Het handelen van de overheid als overheid ook niet, maar wel als de overheid commercieel handelt.
Let er op dat het hele lichaam dan wel wordt aangemerkt als ondernemer, maar dat alleen de
prestaties als ondernemer in de heffing worden betrokken (art. 1 wet OB).
o Arrest gemeente Borssele: bij de vraag of er sprake is van een publiekrechtelijke taak kijk je of
deze situatie in een normale markt voor zou kunnen komen (betrof hier leerlingenvervoer
tegen een zeer kleine eigen bijdrage).
, Daarnaast moet de economische activiteit “duurzaam” zijn. Dat is al als je van plan bent om iets
vaker te doen, dus als er sprake is van herhaling.
“Een ieder:” kan een natuurlijk persoon, rechtspersoon of samenwerkingsverband zijn. Dan moet het
gaan om een entiteit die naar buiten toe gezamenlijk op treedt (ieder hoofdelijk aansprakelijk).
Daarnaast kent Nederland ook de Fiscale eenheid. Het voordeel hiervan is dat transacties binnen de
eenheid niet belast zijn. De Fiscale eenheid kent 3 eisen: organisatorische, financiële en economische
verwevenheid. Als je aan de materiele voorwaarden voldoet mag je je op een FE beroepen, maar de
BD mag dat pas na een ‘beschikking fiscale eenheid.’ Na deze beschikking zijn de deelnemers ook
aansprakelijk voor elkaars btw-schulden. Als de FE verbroken is blijft deze aansprakelijkheid bestaan
tot er mededeling aan de Inspecteur is gedaan.
o Leerstuk kosten voor gemene rekening (HR): je hoeft geen btw in rekening te brengen als
meerdere partijen kosten maken en deze worden omgeslagen volgens een vooraf
vastgestelde verdeelsleutel (incl. de risico’s).
o Leer van de eigen kring: Je bent geen ondernemer als je alleen binnen je eigen kring levert.
Dit is niet van toepassing op een vereniging, want het ledenbestand wisselt.
Uit de jurisprudentie volgt dat een economische activiteit begint op het moment dat je
investeringsactiviteiten verricht en er objectieve elementen zijn waaruit men redelijkerwijs kan afleiden dat
je activiteiten gaat verrichten. De belastingplicht eindigt na de laatste liquidatiehandeling.
Levering
Er wordt onderscheid gemaakt tussen 2 prestaties: levering van een goed en het verlenen van een dienst.
Beide zijn belast in de wet OB, maar alleen als er ook sprake is van een bezwarende titel (tegenprestatie).
Een goed kan roerend of onroerend zijn. Een goed is een lichamelijke zaak. Onroerend is ‘iets wat niet
makkelijk te verwijderen is.’ De levering van een goed vindt plaats als de feitelijke macht om als eigenaar over
het object te bezitten wordt overgedragen (Unierechtelijke uitleg). HR heeft bepaald dat overdracht van
economische eigendom alleen levering is als je daarnaast ook de juridische eigendom kunt verwerven (bijv.
optie). Daarnaast is de levering van beperkte zakelijke rechten op goederen gelijkgesteld aan de levering van
het goed zelf, mits de vergoeding gelijk is aan de wev, anders is het een dienst.
Het verlenen van een koopoptie is echter geen levering.
Er zijn ook een aantal fictieve levering, zoals het overbrengen naar privé. Het moment van wijzigen van
gebruik is ook het moment van levering. Tot 1-1-2014 bestond er ook de interne levering, een fictieve
levering aan jezelf als je bijvoorbeeld een stuk grond kocht en de bouwvakkers in dienst nam, zodat je over
hun uurloon geen btw hoefde te betalen. Het voltooide gebouw werd dan fictief geleverd, de heffing werd
berekend over de voortbrengingskosten.
Het opleveren van onroerende zaken door degene die de zaken heeft vervaardigd is ook een levering van een
goed, dus als er echt een nieuw goed ontstaat. Reparatie etc. is gewoon een dienst. Als een ondernemer zelf
een goed vervaardigd of laat vervaardigen onder ter beschikkingstelling van stoffen (incl. grond) en dat goed
gaat gebruiken voor prestaties waarvoor de aftrek is uitgesloten of beperkt, verricht ook een fictieve levering.
Bij een ABC-levering is er toch sprake van twee leveringen volgens de fictie van art. 3 lid 4, ook al levert A
civielrechtelijk direct aan C.
Het leveren van een onderneming als geheel wordt voor de btw genegeerd, de koper neemt wel de btw-
positie van de verkoper over.
Een dienst is elke handeling die geen zaak is, dus ook een verplichting om iets niet te doen, de overdracht van
vermogensrechten of een virtueel goed. Soms valt hier ook een subsidie onder, als er veel voorwaarden aan