Blok 3.3 l Interculturele pedagogiek Probleem 2 l Feit of fictie? (Gedragsproblemen)
De leerdoelen voor dit probleem zijn: (1) Welke verschillen in
probleemgedragingen zijn er tussen Nederlandse kinderen en
migrantenkinderen? (2) Hoe zijn deze verschillen te verklaren?
Door de verschillende en doorlopende informatie die gegeven wordt in de
artikelen, wordt het in dit probleem per artikel besproken. We beginnen met het
bespreken van het centrale artikel, Stevens & Vollebergh (2008). Vervolgens
sluiten de artikelen van Jansen et al. (2010), Yaman et al. (2010), Flink et al.
(2012) en Adriaanse et al. (2014) hierop aan. Zij hebben een vergelijkbare
onderzoeksvraag. Ten slotte worden de artikelen van Bean et al. (2007) en
Dimitrova et al. (2016) besproken. Deze bouwen niet per definitie voort op de
review van Stevens en Vollebergh (2008).
Artikel 1: Stevens & Vollebergh (2008)
Migratie en migratie-gerelateerde processen hebben invloed op de mentale
gezondheid van mensen (kinderen en volwassenen). In dit artikel wordt gefocust
op de mentale gezondheid bij migrantenkinderen van werkmigranten. Mentale
gezondheid wordt breed gedefinieerd als internaliserende- en
externaliserende problemen en psychiatrische stoornissen.
Onderzoekers willen twee vragen beantwoorden in dit artikel: (1) Hebben
migrantenkinderen een hoger risico tot het ontwikkelen van psychische
gezondheidsproblemen? (2) Zo ja, kunnen we dit fenomeen verklaren?
Veel eerdere studies hebben al resultaten gevonden waaruit blijkt dat
migrantenkinderen een hoger risico lopen op het hebben van mentale
gezondheidsproblemen. In deze studies worden vooral drie verklaringen
gegeven voor dit hogere risico: (1) Migratieprocessen (2) De positie van
minderheden en (3) Culturele achtergrond.
(1) Migratieprocessen
Kernwoorden: Stress, nieuwe culturele omgeving, vervreemding, opnieuw
beginnen.
Migratieprocessen leveren stress. Niet alleen omdat migratie ervoor zorgt dat
men veel familie, vrienden en omgevingen kwijtraken, maar ook omdat zij terecht
komen in een nieuwe culturele omgeving met nieuwe, vaak andere, morele
waarden en standaarden en een andere taal. Deze veranderingen kunnen daarbij
zorgen voor vervreemding bij de nieuwkomers. Daarbij hebben veel migranten
het gevoel dat ze helemaal opnieuw moeten beginnen, waarbij ze vaak
worden geconfronteerd met armoede, werkloosheid en accommodatie
problemen. Kinderen van migranten ervaren direct en indirect de gevolgen
Ze zijn zelf migranten, waardoor ze direct deze invloeden meemaken. Indirect
kunnen zij inadequate steun van hun ouders krijgen, omdat hun ouders moeten
omgaan met de invloeden van de migratie.
(2) Positie van minderheden
Kernwoorden: Zwakke sociale positie, discriminatie,
Migranten hebben vaak de positie van de minderheid in het land waar ze naar
migreren. Hier verkrijgen zij een zwakke sociale positie, waarbij zij aan de
onderkant van de sociale hiërarchie starten. Dit ligt niet aan het gebrek van
persoonlijke, culturele of educatieve bronnen in de etnische groep, maar omdat
,Blok 3.3 l Interculturele pedagogiek Probleem 2 l Feit of fictie? (Gedragsproblemen)
de integratie verhinderd wordt door discriminatie. Racisme, vooroordelen,
discriminatie en onderdrukking maken het voor de migranten moeilijk.
(3) Culturele achtergrond
Kernwoorden: Verscheidenheid van culturele opvattingen, problem-
suppression model, adult-distress treshold model.
De culturele achtergrond van migranten kan invloed hebben op het verhoogde
risico op mentale gezondheidsproblemen. Cultuur wordt hierbij benoemd als
sociale eigenaardigheden/bijzonderheden, zoals familie rollen,
communicatiepatronen, affectieve stijlen en normen en waarden. Er zijn twee
verschillende modellen voorgesteld in de literatuur, die de invloed van culturele
karakteristieken op probleemgedragingen kan verklaren. (1) Problem-
suppression model. Dit model stelt dat culturele karakteristieken direct invloed
uitoefenen op het gedrag van het kind, omdat kinderen zich gedragen naar de
culturele normen en deze normen internaliseren. Deze normen vertellen
geaccepteerd gedrag. Zij gedagen zich hiernaar. (2) Adult-distress treshold
model. Dit model stelt dat culturele karakteristieken indirect invloed uitoefenen
op het gedrag van het kind. Ouders keuren niet geaccepteerd gedrag af (door
middel van straf en sociale druk) en prijzen geaccepteerd gedrag (door middel
van modellen of belonen). Hierdoor vormen zij het gedrag van het kind.
Resultaten van de Nederlandse studies
Studie Populatie en Resultaten
methode
1. Zwirs, M = Marokkaans ♀ Verschil: Marokkaans meer dan
Burger, (792) Nederlands, Surinaams hetzelfde als
Schulpen, & T = Turks (497) Nederlands, Turks minder dan Nederlands
Buitelaar, S = Surinaams (m > n, s = n, t < n).
2006. (409)
N = Nederlands ♂ Geen verschil gevonden met betrekking
(768) tot probleemgedrag (m,s,t = n).
Teacher-report
2. Wissink, T = Turks (106) Agressief gedrag: Geen verschil gevonden
Dekovic, & M = Marokkaans tussen Marrokkaans en Nederlands,
Meijer, (84) Surinaams en Turks vertonen meer
2006. S = Surinaams agressief gedrag dan Nederlands.
(33)
N = Nederlands Delinquent gedrag: Geen verschil gevonden
(319) tussen Marrokkaans, Turks, Surinaams en
Nederlands.
Self-report
, Blok 3.3 l Interculturele pedagogiek Probleem 2 l Feit of fictie? (Gedragsproblemen)
3. Mi = Migranten SR:
Vollebergh met verschillende Geen verschil gevonden tussen migrant en
et al., 2005. achtergrond (230) Nederlands bij selfreport, met betrekking
N = Nederlands tot internaliserend en externaliserend
(2000) probleemgedrag.
PR = Parent-report PR:
TR = Teacher- Migranten ♀ vertonen meer internaliserend
report probleemgedrag dan Nederlandse, maar ♂
SR = Self-report vertonen hierop geen verschil. Voor beide
geslachten is er geen verschil met
betrekking tot externaliserend
probleemgedrag.
TR:
Migranten vertonen evenveel
externaliserend probleemgedrag dan
Nederlandse, maar minder internaliserend
probleemgedrag.
4. Reijneveld CM = S + A (101) Internaliserend probleemgedrag:CM en EM
et al, 2005. EM = T + M (91) vertonen meer internaliserend
probleemgedrag dan IM en N.
IM = Industrialised
migrants (136) Externaliserend probleemgedrag:
N = Nederlands Geen verschil tussen CM, EM, IM en N.
(3570)
Parent-report
5. Janssen et T = Turkse Internaliserend probleemgedrag:
al., 2004 migrant (379) Turkse hebben meer int. probleemgedrag
TT = Turk in dan Nederlandse, maar met Turken in
Turkije (2151) Turkije is geen verschil gevonden.
N = Nederlands
(1039) Externaliserend probleemgedrag:
Tussen Turkse en Nederlandse is geen
Self-report verschil gevonden, maar Turkse hebben wel
meer ext. Probleemgedrag vertoond dan
Turken in Turkije.
6. Murad, T = Turks (363) Internaliserend probleemgedrag:
Joun, Van N = Nederlands Turkse vertonen meer dan Nederlands.
Lenthe, (1098)
Bengi- Externaliserend probleemgedrag:
Arslan, & Self-report Geen verschil.
Crijnen,
2003.