Thema 1 Planningsmodellen
1.1 Planmatigheid van gezondheidsbevordering in praktijk
Voorbeelden van gezondheidsbevorderingsinterventies
Bob-campagne:
- Dit is een gezamenlijk initiatief van het ministerie van Infrastructuur en Milieu, Veilig Verkeer
Nederland (VVN) en importeurs en producenten van bier, wijn en gedistilleerde dranken.
- Doel: zorgen dat mensen niet rijden als ze alcohol gedronken hebben en dat ze vooraf
afspraken maken over wie rijdt en dus geen alcohol drinkt.
- Doelgroep: autobestuurders.
- Inhoud: tv spotjes, billboards langs de weg, flyers, advertenties.
- Effectiviteit: er is geen wetenschappelijke informatie beschikbaar over effectiviteit; er zijn
wel wat nieuwsartikelen op het internet, maar die zijn niet wetenschappelijk van aard. Het is
onduidelijk of deze campagne getest is op effectiviteit. Hij wordt landelijk aangeboden
(massamediaal) door de rijksoverheid.
Gezonde school en genotmiddelen (informatie afkomstig uit Loket Gezond Leven):
- Dit is een programma dat op scholen wordt gebruikt ter preventie van gebruik van
genotmiddelen (alcohol, roken en drugs).
- Doelgroep: jongeren, hun ouders en de school (basisschool en middelbare school).
- Doel: jongeren stimuleren om het drinken van alcohol uit te stellen tot in ieder geval 18 jaar
en geen tabak en drugs te gebruiken.
- Inhoud: afhankelijk van subpopulaties zijn verschillende varianten beschikbaar; maar ze
hebben allemaal dezelfde opzet. Ze bestaat uit vier onderdelen: voorlichtingslessen, het
betrekken van ouders, het maken en hanteren van goed beleid rondom middelengebruik en
het signaleren en begeleiden van leerlingen die (problematisch) middelen gebruiken.
- Het programma wordt verzorgd door lokale aanbieders.
- Het programma is goed onderbouwd en er heeft een effect- en procesevaluatie.
plaatsgevonden. De resultaten van dat onderzoek worden niet beschreven.
Effectiviteit leefstijlinterventies (Loket gezond leven)
Veel interventies vallen onder de categorie ‘goed beschreven’ of ‘theoretisch onderbouwd’ maar zijn
niet op effectiviteit getest. En als ze wel op effectiviteit zijn getest, verschillen de termijnen (zijn de
effecten voor de korte termijn onderzocht en vastgesteld of ook voor de lange termijn?) en verschilt
de bewijskracht afhankelijk van het gebruikte onderzoeksdesign.
Bruikbaarheid niet-geteste interventies
Interventies (of onderdelen daarvan) zijn bij voorkeur eerst getest op effectiviteit. In praktijk is dat
echter een utopie. Selecteer dan goed beschreven interventies of interventies waarvan de
effectiviteit wel is bewezen bij een vergelijkbaar probleem en of doelgroep. Daarbij is er wel al veel
wetenschappelijk bewijs voor methodieken en praktische toepassingen die effectief zijn. Probeer die
dan waar mogelijk op te nemen in de interventie. Daarnaast is het belangrijk om bij de doelgroep en
intermediairs die veel met de doelgroep te maken hebben na te gaan waar zij behoefte aan hebben
en wat volgens hen het beste zal werken.
1.2 De interventiecyclus
Interventiecyclus
1. De diagnosefase bestaat uit: de probleemanalyse, de gedragsanalyse en de
determinantenanalyse.
,2. De voorbereidingsfase bestaat uit: de keuze van een interventie of de ontwikkeling van een
interventie.
3. De implementatiefase bestaat uit: de implementatie van de interventie, de continuering van de
interventie en de verspreiding of disseminatie van de interventie.
4. De evaluatiefase is de laatste fase in de interventiecyclus maar speelt in alle fasen van de
interventiecyclus een belangrijke rol. Deze fase bestaat uit de effectevaluatie van de interventie
en een procesevaluatie, waarbij de planning en implementatie van de interventie op
verschillende onderdelen wordt geëvalueerd. Er wordt steeds vaker verwacht dat ook een
kosteneffectiviteitsevaluatie wordt uitgevoerd.
De diagnosefase
De diagnosefase omvat alles wat met het probleem te maken heeft: Wat is het probleem? Hoe vaak
komt het voor (probleemanalyse)? Welke gedragingen liggen ten grondslag aan het probleem
(gedragsanalyse)? Welke determinanten liggen ten grondslag aan die gedragingen
(determinantenanalyse)?
De voorbereidingsfase
De voorbereidingsfase begint op het moment dat er wordt nagedacht over een mogelijke interventie
voor het probleem en eindigt op het moment dat de interventie klaar is om te implementeren. In
deze fase staat het Intervention mapping-protocol centraal, dat gebruikt wordt voor het systematisch
ontwikkelen van een interventie (dit zal in studietaak 5 en 6 uitgebreid aan de orde komen).
De implementatiefase
De implementatiefase is de fase waarin de interventie daadwerkelijk wordt uitgevoerd.
De evaluatiefase
Deze evaluatie bevat zowel aspecten van een procesevaluatie (wat vonden de deelnemers ervan en
wat kan anders aangepakt worden) als aspecten van een effectevaluatie (wat hebben ze aan de
training gehad).
1.3 Planningsmodellen en voorbeelden van preventieniveaus
Hoofdstuk 1. Planmatige bevordering van gezond gedrag
Inleiding
Gezondheidsvoorlichting (WHO): ‘de combinatie van leerervaringen ontwikkeld en ontworpen om
mensen en gemeenschappen (communities) te helpen om hun gezondheid te bevorderen.
Gezondheidsvoorlichting is een onderdeel van gezondheidsbevordering: een combinatie van
voorlichting en omgevingsveranderingen die gezond gedrag en gezonde leefomstandigheden
stimuleert.
Planmatige gezondheidsvoorlichting is een multidisciplinair vakgebied:
- Identificeren en begrijpen van maatschappelijke gezondheidsproblemen (epidemiologie,
biomedische wetenschappen).
- Verklaren van gezond en ongezond gedrag (sociale en gezondheidspsychologie).
- Beïnvloeding van gedrag door middel van voorlichting (communicatiewetenschappen,
voorlichtingskunde, psychologie, marketing).
- Evalueren van voorlichtingsinterventies (onderzoeksmethodologie, statistiek, epidemiologie)
- Begrijpen en veranderen van fysieke, sociaal-culturele, economische en politieke omgeving
(sociologie, politicologie, economie beleidswetenschappen).
Kenmerken van gezondheidsvoorlichting:
- Problemen waarbij gedrag een belangrijke rol speelt.
, - Activiteiten die gebaseerd zijn op een analyse van de oorzaken van gedrag(sverandering).
- Gedrag proberen te beïnvloeden op basis van theorieën en gedrag(sverandering).
- Evaluatie van de activiteiten.
Gezondheidsbevordering: doelen, doelgroepen, middelen en begrippen
Drie aangrijpingspunten waarin gezondheidsbevordering belangrijk is:
- Primaire preventie: voorkomen van een gezondheidsprobleem of categorie van
aandoeningen, door het wegnemen van de oorzaken of risicofactoren.
Voorbeelden: het rijksvaccinatieprogramma voor kinderen (waaronder de DKTP-injectie voor
pasgeborenen), schoolvoorlichtingsprogramma's over alcohol en drugs,
stresspreventieprogramma's voor op de werkplek.
Primaire preventie is alleen mogelijk als de oorzaken voldoende bekend zijn en deze te
beïnvloeden zijn.
- Secundaire preventie (vroege opsporing): zo vroeg mogelijk identificeren van een
voorstadium of een vroeg stadium van een bepaalde aandoening zodat gerichte behandeling,
gedrags- of omgevingsverandering mogelijk is om erger te voorkomen.
Voorbeelden: de rijks-screeningsprogramma's voor vroege detectie van darmkanker en
baarmoederhalskanker, het alert zijn op depressieve klachten bij pas bevallen moeders.
Vroege opsporing is alleen zinvol bij goede (zelf)testen en behandeling in voorstadium moet
mogelijk zijn.
- Tertiaire preventie (zorg): na diagnosestelling; het beheersen van de handicap of ziekte om
een verdergaande invalidering te voorkomen en om kwaliteit van leven te vergroten.
Voorbeelden: de aanpak van chronische vermoeidheid na kanker en leefstijlbevordering bij
mensen met diabetes type II.
Doelgroepen en preventie
- Hoogrisicobenadering: er wordt een risicogroep geïdentificeerd (bijv. vanwege erfelijke
eigenschappen, risicogedrag, leeftijd of sociaal-economische status). Vooral aangewezen als
het relatieve risico hoog is, maar er relatief weinig mensen zijn waarbij het risico verhoogd is.
Voorbeelden: valpreventieprogramma’s voor ouderen, voorlichtingsprogramma’s gericht op
hiv-preventie voor drugsgebruikers.
- Populatiebenadering: de hele bevolking of een grote deelgroep wordt benaderd. Het
gemiddelde risico is laag, maar de prevalentie is hoog.
Voorbeelden: Kenniscentrum Sport, het Voedingscentrum.
Tegenwoordig onderscheid:
- Universele preventie: gericht op de totale bevolking met als doel bij alle mensen de
gezondheid te verbeteren en de kans op ziekte te verminderen (primaire preventie en een
populatiebenadering).
Voorbeeld: de jaarlijkse vuurwerkcampagne.
- Selectieve preventie: gericht op bevolkingsgroepen met een verhoogd risico met als doel de
gezondheid van specifieke risicogroepen te verbeteren (een hoogrisicobenadering en raakt
aan secundaire preventie).
Voorbeeld: bevolkingsonderzoek borstkanker voor vrouwen tussen de 50 en 75 jaar.
- Geïndiceerde preventie: gericht op individuen die nog geen diagnose hebben, maar wel
beginnende klachten of symptomen, met als doel het ontstaan van de ziekte of verdere
gezondheidsschade te voorkomen (een hoogrisicobenadering en secundaire preventie).
- Zorggerelateerde preventie: gericht op individuen met een ziekte, met als doel ziektelast te
reduceren en complicatie en comorbiditeit te voorkomen (vergelijkbaar met tertiaire
preventie).
Voorbeeld: bevorderen van een gezonde leefstijl als onderdeel van hartrevalidatie.
, Middelen om gezondheidsbevordering te bereiken
Preventie vindt plaats via:
- Voorlichting: mensen motiveren tot, trainen in en helpen bij gezond gedrag; gericht op
vrijwillige gedragsverandering (interventies ter bevordering van gezond gedrag).
Preventief: filmpjes op scholen over ongewenste zwangerschap.
Vroege opsporing: brieven voor borstkankerscreening, zelftests.
Zorg: zelfhulpgroepen bij kanker.
- Voorzieningen: gezond gedrag gemakkelijker maken.
Preventief: waterzuivering, prijsmaatregelen, sporten op scholen.
Vroege opsporing: consultatiebureaus, regionale centra borstkankerscreening.
Zorg: bloedspiegel vaststellen voor diabetici.
- Regelgeving, controle en sancties: gezond gedrag afdwingen (niet vrijwillig).
Preventief: rookverbod, arbeidsomstandighedenwetgeving.
Vroege opsporing: meldingsplicht besmettelijke ziekten.
Zorg: Wet op de geneeskundige behandelingsovereenkomst (WBGO).
Gezondheidsbevordering: “Een combinatie van voorlichting en omgevingsveranderingen die (samen)
gezond gedrag en gezonde leefcondities stimuleren” (Green en Kreuter, 2005).
Het gaat dus ook om sociale, politieke, economische, organisatorische en wettelijke condities die het
gezonde gedrag kunnen beïnvloeden. De combinatie van voorzieningen, voorlichting en regelgeving
lijkt essentieel voor effectieve gezondheidsbevordering.
Gedrag en omgeving
Ecologische benadering van gezondheidsvoorlichting (naast een educatieve benadering): de rol van
de omgeving als risicofactor voor ongezondheid en determinant van ongezond gedrag wordt steeds
meer benadrukt.
Doelgroepen op vijf niveaus die beslissingen nemen:
1. Individueel niveau: personen die risico lopen, patiënten.
2. Interpersoonlijk/ groepsniveau: peers, ouders, hulpverleners.
3. Organisatieniveau: directeuren, managers.
4. Lokaal niveau: opinieleiders in wijken/dorpen, redacteuren lokale kranten.
5. Samenlevingsniveau: politici en ambtenaren, besturen werkgeversorganisaties.
Een integrale aanpak zal het meest effectief zijn. Daarom zijn op alle niveaus voorlichting,
voorzieningen en regelgeving nodig om het gewenste gedrag te stimuleren.
De gezondheidsbevorderaar
GVO: gezondheidsvoorlichting en -opvoeding (onderdeel van beroepsgroepen).
GB’er: gezondheidsbevorderaar (hoofdtaak).
Het Model voor Planmatige Gezondheidsvoorlichting en Gedragsverandering
Het model voor planmatige gezondheidsvoorlichting en gedragsverandering is sterk geïnspireerd
door en gebaseerd op inzichten uit het Precede-Proceed Model en het Intervention Mapping
protocol.
De stappen van planmatige gezondheidsvoorlichting en gedragsverandering
1. Analyse van het gezondheidsprobleem (of breder: analyse van kwaliteit van leven)
o indicatoren zoals ziekte, sterfte, prevalentie en incidentie van ziekte
o indicatoren die kwaliteit van leven meewegen, zoals QALY