Samenvatting (2023) van:
Turlings, F., & Kuster, S. (2023). Effectief handschriftonderwijs op de basisschool. Pica.
6. De voorbereidingsfase
6.1 De huidige praktijk
Het idee van fijne motoriektraining (perceptuo-motorische training) is dat leerlingen
oefenenen met taken waarbij ze heel kleine en precieze beweging met hun handen en
vingers moeten maken. Gemiddeld genomen heeft dit een verwaarloosbaar klein effect op
handschriftprestaties, omdat deze niet taakspecifiek genoeg zijn (er vindt geen transfer
plaats). Het kan daarmee niet als een voorbereiding op het schrijven gezien worden. ‘Fijne
motoriek’ kan het beste gezien worden als een generieke vaardigheid (= vaardigheden die
op zichzelf niet te trainen zijn, omdat ze daarvoor veel te algemeen zijn). Er is geen bewijs
dat aan het veranderende gedrag van jonge kinderen daadwerkelijk motorische
ontwikkelingsachterstanden ten grondslag liggen, maar ze doen minder leerervaringen op.
Er bestaan geen afgebakende ontwikkelingsfasen waarin een kind is voorbestemd om op
bepaalde manieren te denken of te handelen, totdat het in een nieuwe ontwikkelingsfase is
beland. Kinderen zijn dus niet opeens ‘rijp’ om iets te leren, maar het is de voorkennis die
juist een voorspeller is op het goed kunnen leren.
Ineffectieve oefenvormen om ‘schrijfrijp’ te worden:
- van groot naar klein (bv. van groot in de lucht, naar klein in de lucht)
- lateralisatie (‘fysieke oefeningen om de samenwerking tussen hersenhelften te
bevorderen’ → is veel te kort door de bocht)
- ritmisch bewegen (een tekst kan er ‘ritmisch’ uitzien, maar deze is niet ritmisch
uitgevoerd)
Waarom blijven deze mythes voortbestaan?
- meestal bestaat er een wetenschappelijke oorsprong, maar is deze verkeerd
geïnterpreteerd
- als we eenmaal een overtuiging hebben, dan is het moeilijk er van af te wijken
- het heeft soms ook voordelen (bv. kinderen vinden de les leuk)
6.2 Jonge leerlingen zijn er klaar voor
Het is belangrijk om op vroege leeftijd al te beginnen met voorbereidende oefeningen,
aangezien handschrift een culturele vaardigheid is. Er bestaan uiteraard aandoeningen die
het leren schrijven kunnen belemmeren, maar die beperken zich niet tot enkel het schrijven
of de doelgerichte voorbereiding daarop; beperkingen of stoornissen van de ‘schrijfmotoriek’
bestaan niet.
6.3 Hoe het beter kan
Op basis van een zorgvuldige taakanalyse van het handschrift heeft Stichting
Schriftontwikkeling verschillende voorbereidende oefenvormen ontwikkeld.
13
, Samenvatting (2023) van:
Turlings, F., & Kuster, S. (2023). Effectief handschriftonderwijs op de basisschool. Pica.
Schrijfvoorwaardenoefeningen (oefeningen waar het nauwkeurig waarnemen, uitvoeren en
reflecteren centraal staan; in groep 1/2):
- kleuroefeningen (kleine plaatjes inkleuren met een potlood in kleine ronddraaiende
bewegingen, zonder dat het potlood van het papier komt + niet-schrijvende-hand
houdt het papiertje vast)
- kinderen leren buigen en strekken van de vingers
- kinderen leren de betekenis van druk zetten (pendruk)
- moet uitgevoerd worden op een harde en gladde ondergrond (anders is er te
veel tegendruk)
- de moeilijkheid kan opgebouwd worden door verschillende opdrachten aan
de kinderen te geven (bv. donker/licht inkleuren) of een moeilijkere tekening
aan te bieden
- arceeroefeningen (rechte, evenwijdige neerhalen oefenen op gelijke afstand met
pen)
- trajectoefeningen
- positioneringsoefeningen (oefenen met de penpunt goed plaatsen)
- recht-en-gebogen-oefeningen
- letterzone-oefeningen (bv. het inkleuren van letterzones)
- waarnemingsoefeningen (vormverschillen en -overeenkomsten leren waarnemen)
Tijdens de instructie is het van belang om leerlingen steeds te betrekken en hun begrip te
controleren. Verwacht hierbij niet gelijk dat elke leerling het meteen uitvoert zoals uitgelegd,
want voor veel kinderen is dat te hoog gegrepen; observeer en geef aanwijzingen die hen
een stapje verder brengen.
Gebruik de schrijftaal (grafische vormgevingstaal; woorden als ‘recht en gebogen’, ‘overlap’,
‘draaien’ etc.) met het aanleren van het handschrift en geef hierbij voorbeelden.
6.4 Schrijfvoorwaardentoets
Aan het einde van groep 2 kan een schrijfvoorwaardentoets afgenomen worden om te
bepalen of de leerlingen voldoende zijn voorbereid op de start van het leren schrijven in
groep 3. Indien de leerling onvoldoende scoort, betekent dit niet dat deze niet kan leren
schrijven in groep 3, maar dat deze wat meer begeleiding nodig heeft.
- leerling schrijft zijn eigen naam (na) op de grondlijn in kapitalen. Als docent kijk je of
de juiste pengreep gebruikt wordt en de buig- en strekbewegingen van de vingers.
- leerling moet een traject met keerpunt en richtingsverandering nadoen; jij kijkt of dit
goed wordt uitgevoerd
- de leerling moet het woordje ‘pad’ (op de grondlijn in symmetrisch blokschrift) na
tekenen op een lege grondlijn. Het traject speelt hierbij geen rol, maar je kijkt of de
‘rompzones’ worden uitgevuld (op de grondlijn; de stok van ‘p’ en ‘d’ steken iets uit
14