SRV
Week 1
Leerdoelen
1. De student legt uit wat het belang is van samenvatten binnen de communicatie met
zorgvragers.
Inhoudelijke samenvatting: wanneer alleen de inhoud wordt samengevat
Gevoelssamenvatting: wanneer alleen het onderliggende gevoel wordt weergegeven
Een samenvatting vormt een rustpunt in het gesprek: er komen geen nieuwe dingen aan de
orde, en wat al gezegd is, wordt geordend, op een rijtje gezet. Degene die informatie
verschaft hoort de kern van zijn verhaal zoals die bij de ander is overgekomen. Voor degene
die een samenvatting geeft, is het van belang met enige regelmaat na te gaan of hij de ander
tot nu toe wel goed heeft begrepen. Hij laat merken dat hij aandachtig luistert.
Een samenvatting ordent een gesprek, lokt correcties en aanvullingen uit, nodigt uit tot
verdere exploratie, brengt lijn in de discussie, draagt bij aan efficiënt verloop en zorgt voor
diepgang.
2. De student benoemt de verschillende functies van samenvatten.
- Ordening brengen in een gesprek
- Stimuleren tot verdere exploratie
o Hij hoort wat hij al gezegd heeft en kan dan beter bepalen wat er nog
ontbreekt
- Emotionele uitspraken tot de zaak terugbrengen
- Rust scheppen
- Interesse tonen
- Controleren
- Veelpraters afremmen
- Inzicht krijgen in overeenkomsten en verschillen
- Inhoud en gevoel uit elkaar halen
3. De student benoemt verschillende vormen van samenvatten (herhalen, samenvatten,
parafraseren en gevoelsreflectie) en onderscheidt dit van elkaar.
Herhalen:
Hiervan is sprake als je een gedeelte van wat de ander heeft gezegd letterlijk herhaalt.
Samenvatten:
Samenvatten is een beknopte weergave van een gedeelte van het gesprek. Je probeert
steeds de kern van het besprokene eruit te lichten.
, - De verpleegkundige kan nagaan of zij goed heeft begrepen wat de patiënt verteld
heeft, zowel op inhouds- als op gevoelsniveau
- De patiënt merkt dat de verpleegkundige hem heeft gehoord en begrepen. De
patiënt kan dit zo nodig corrigeren.
Parafraseren:
Bij een parafrase (letterlijk: omschrijving die verduidelijkt) geef je het besprokene kernachtig
in eigen woorden weer en laat je doorklinken wat de verteller blijkbaar heeft bedoeld, maar
(nog) niet zo openlijk wilde/durfde te zeggen. Een parafrase heeft betrekking op de
inhoudelijke informatie en heeft een uitdagender, confronterender karakter dan een
samenvatting. Door een parafrase wordt voor de ander duidelijk dat je hem begrijpt en
accepteert.
- Bevestigende functie
- Controlerende functie
- Gespreksregulerende functie
Verschil parafraseren en samenvatten:
Parafraseren betreft onderdelen van het gesprek en samenvatten gaat over het gehele
gesprek.
Gevoelsreflectie:
In een gevoelsreflectie laat je doorklinken wat je denkt dat de gevoelens van de ander zijn.
Hierbij betrek je niet alleen zijn letterlijk uitgesproken woorden, maar ook de manier waarop
hij die uitsprak, bijvoorbeeld mismoedig, teleurgesteld of blij.
4. De student past de basisprincipes van samenvatten toe in een gesimuleerde
zorgsituatie middels beeldbellen.
Aandachtspunten:
- Vat beknopt, maar wel volledig samen
- Vat regelmatig samen
- Vat samen in eigen woorden
- Beperk je tot het gespreksthema
- Vat in persoonlijke vorm samen
- Voorkom dat je beoordeelt, waardeert of concludeert
- Ga na of je samenvatting klopt
- Laat merken dat je samenvat
- Nodig de ander ook eens uit om samen te vatten
Week 2
Leerdoelen
1. De student legt uit wat de basisanamnese inhoudt en wat de plaats hiervan is binnen
het verpleegkundig proces.
De gegevens van de patiënt die in het eerste contactmoment worden verzameld, worden
ook wel de basisanamnese genoemd. Deze vormt de basis op grond waarvan de
,verpleegkundige de situatie inschat en eventuele verpleegproblemen vaststelt. Het heeft als
doel om inzicht te verkrijgen in de gezondheidspatronen van de cliënt, de verstoringen die
zich in de patronen hebben voorgedaan als gevolg van de gezondheidsproblematiek, en de
reactie van de cliënt hierop, zodat de aangeboden zorg een optimaal persoonsgericht
karakter krijgt.
Een anamnesegesprek bestaat uit het verzamelen van deze gegevens, waarbij de
verpleegkundige in staat is door middel van de LSD-techniek (luisteren, samenvatten en
doorvragen) de problematiek van de patiënt doelgericht in kaart te brengen. Door
verpleegkundig te redeneren, kan de verpleegkundige gericht vragen stellen en weet zij
wanneer er doorgevraagd moet worden en wanneer het juist niet relevant of gewenst is om
dat te doen. De anamnese van de verpleegkundige is gericht op het in kaart brengen van hoe
de patiënt de ziekte ervaart en hanteert. De verpleegkundige zal hiervoor gebruikmaken van
classificatiesystemen zoals ICF, Positieve Gezondheid of Gordon. Er kan gebruikt worden
gemaakt van twee aanvullende methoden om zo volledig mogelijk informatie te verkrijgen:
- Speciële anamnese: de vraagstelling is vooral gericht op het in kaart brengen en
afstemmen van de zorg op actuele klachten, bijvoorbeeld bij pijn, ondefinieerbare
klachten enzovoort.
- Heteroanamnese: hierbij wordt aan een familielid om informatie gevraagd. Dit komt
voor bij kinderen en bij volwassenen die de problematiek niet zelfstandig kunnen
verwoorden of daar zelf ondersteuning bij wensen.
Aangezien de eerste indruk vaak bepalend is voor zowel de verpleegkundige als de patiënt, is
het belangrijk hier tijd en aandacht aan te besteden. In het anamnesegesprek staan de
volgende zaken centraal:
- Een begin maken met het opbouwen van een vertrouwensrelatie
- Het verzamelen van gegevens
- Het voorlichten over de verpleegkundige zorg, de betreffende medische behandeling
of het onderzoek en de consequenties daarvan voor zover die op verpleegkundig
terrein liggen
- Het informeren over de gang van zaken, zoals wie de verantwoordelijke
verpleegkundige is, overige zorgprofessionals die bij de zorg betrokken zijn,
bezoektijden en telefoon.
Doel: “inzicht krijgen in gebruikelijke levens- en gezondheidsproblemen”. Ofwel: hoe ervaart
patiënt de ziekte en hoe gaat hij er mee om. (Eerste stap van klinisch redeneren).
2. De student benoemt welke basisgespreksvaardigheden van belang zijn bij het
afnemen van een anamnese en kan deze toepassen in een rollenspel.
- Vragen stellen
- Actief luisteren
- Proactiviteit: toelichten waarom je een bepaalde vraag stelt
- Vaststellen procedures
- Voorkom dat je gestoord wordt
- Voorlichting en informeren
- Locatie doet ertoe
- Metacommunicatie
, - Vertrouwen opbouwen
- Intuïtie
- LSD E-in/E-ex
3. De student stelt (minimaal 5) anamnese vragen op a.d.h.v. het NSM en/of Gordon.
NSM:
- Wat zijn volgens u de belangrijkste spanningsbronnen of gezondheidsproblemen?
- Op welke wijze verschillen uw huidige omstandigheden van uw gebruikelijke
leefpatroon?
- Heeft u ooit eerder een soortgelijk probleem ervaren? Zo ja, wat was dit probleem en
hoe bent u daar toen mee omgegaan? Had dat succes?
- Hoe ziet u gezien uw huidige omstandigheden uw toekomst tegemoet?
- Wat doet u op dit moment zelf en wat zou u kunnen doen om het probleem te
verhelpen?
- Wat verwacht u dat hulpverleners, familieleden, vrienden of anderen voor u kunnen
doen?
Gordon:
4. De student stelt in een oefensituatie een aantal anamnesevragen en past hierbij de
basisgesprekstechnieken toe die behandeld zijn tijdens voorgaande VO-SRV-lessen
van het Basissemester.