Deeltentamen II: Samenvatting van de readerteksten
van de oriëntatiecursus cultuurwetenschappen, OU
Tentamen 2:
Hoofdstuk 4, 5, 11, 13 en 15 van 'De duizelingwekkende jaren'.
Readerteksten 11 t/m 32. Deze vind je allemaal onderstaand
afzonderlijk samengevat. Van het boek is een aparte
samenvatting gemaakt die elders is te vinden op Stuvia.
Het elektronisch werkboek (deze cursusstructuur, zoals de
toelichtingen bij de zelftoetsen).
,Tekst 11: Dana Arnold, De kortste introductie
kunstgeschiedenis
Kan kunst een geschiedenis hebben? We denken over kunst als iets
tijdloos omdat ‘schoonheid’ door de eeuwen heen belangrijk is gebleven
althans voor de meeste ideeën over ‘schone’ of ‘hoge’ kunst, oftewel de
schilderkunst en de beeldhouwkunst.
Waardering van kunst en kunstkritiek
Wanneer we naar een kunstwerk kijken, stellen we onszelf vragen als ‘wat
is het onderwerp?’, ‘wie heeft het gemaakt?’ en ‘wanneer is het voltooid?’.
Sommigen zijn dan nog aanvullend geïnteresseerd in de gebruikte
techniek. Tot op dit punt is geen kunsthistorische kennis of contextuele
kennis nodig.
Mara veilinghuizen, musea en galeries leggen ook sterk de nadruk op de
herkomst van een kunstwerk, de geschiedenis en de collecties waartoe het
heeft behoord (de stamboom).
Waardering van kunst kan ook het veeleisende proces inhouden van het
beoordelen van het kunstobject op grond van zijn esthetische kwaliteiten
in termen van stijl/stroming, compositie, kleur en eventueel naar ander
werk van de kunstenaar.
Connaisseurschap
Een connaisseur is iemand die een opleiding heeft gehad, of deskundig is,
op een bepaald terrein van de beeldende of decoratieve kunsten. De
connaisseur kent ook de kunstmarkt en heeft inzicht tot ons begrip van
smaak (dat onvermijdelijk verband houdt met onze ideeën over sociale
klasse). Daarbij legt connaisseurschap een soort hiërarchie van smaak op.
De betekenis van smaak is hier een combinatie van twee definities:
* Ons vermogen om in esthetisch opzicht een kritisch oordeel te vellen.
* Ons gevoel voor wat juist en sociaal aanvaardbaar is.
Kunst is m.b.t. de sociale dimensie een proces van sociale uitsluiting – het
is de bedoeling dat we ons geïntimideerd voelen als we niet weten wie de
kunstenaar is, of erger nog, als we niet ontroerd raken door de ‘exquise’
kwaliteit van het werk.
Maar eigenlijk is de kunstgeschiedenis juist een open onderwerp dat voor
iedereen die geïnteresseerd is in het kijken naar, denken over en
begrijpen van het visuele, toegankelijk is.
Geschiedenis als vooruitgang
Als kunst een geschiedenis heeft, gaan we er niet alleen van uit dat ze
tijdloos is, maar ook dat daarin een soort volgorde of vooruitgang bestaat.
We zien daarom ook hoe geschiedenis visuele ervaring ordent en allerlei
nieuwe vormen aangeeft. Erg populair is het schrijven van
kunstgeschiedenis vanuit het perspectief van kunstenaars – doorgaans
‘grote mannen’. Daarnaast zien we hoe kunsthistorici belangrijke
stromingen in de kunstgeschiedenis, bijvoorbeeld de Renaissance, de
,Barok of het Postimpressionisme trachtten te karakteriseren.
Tegelijkertijd is geschiedenis meervoud omdat op verschillende manieren
over de kunstgeschiedenis geschreven kan worden.
Een probleem bij het zich eenzijdig richten op vormelementen zoals stijl,
is dat stijl zélf het onderwerp van de verhandeling wordt in plats van de
kunstwerken. Maar we moeten juist gebruik maken van onze kennis over
wat er na het kunstwerk kwam. Bijv. hoe de vroege Renaissance met zijn
naturalisme de voorloper was van de volkomen prestaties van
kunstenaars in dit opzicht tijdens de Hoge Renaissance?
Ook kunnen uitsluitend op stijl gerichte kunstgeschiedenissen andere
aspecten, zoals het onderwerp of de functie van een kunstvoorwerp
verwaarlozen. In de oudheid lichamelijke perfectie, in de Middeleeuwen
juist niet, in de Renaissance door toenemende kennis van de anatomie,
weer levensechter.
Stijl heeft wel een belangrijke rol gespeeld bij het opstellen van de
kunstgeschiedenis en pas de laatste jaren is men anders gaan denken
over stilistische vooruitgang in de westerse kunst, en vanwege de nadruk
daarop verwachten we vooruitgang en voortdurende ontwikkeling in de
kunst.
In het geval van biografische geschiedenissen zoeken we in het werk van
een kunstenaar naar sporen van jeugd, volwassenheid en ouderdom maar
een vroegtijdige dood leent zich niet voor een dergelijke verhaallijn. Bij
Monet zie je bijv. duidelijke verschillen in de kunstwerken in verschillende
fasen van zijn leven. Een biografische aanpak kan een kunstenaar isoleren
van zijn historische context. We vergeten vaak dat Monets late werken
aan het begin van de 20ste eeuw zijn geschilderd – in de tijd dat Picasso
met het kubisme experimenteerde.
Onderscheid tussen geschiedenis en kunstgeschiedenis is nuttig. Foor
kunst als ons uitgangspunt te nemen, kunnen we de gecompliceerde en
verstrengelde lijnen zien die samen de kunstgeschiedenis vormen. Dat
impliceert dat kunstgeschiedenis een op zichzelf staand onderwerp of
academisch onderzoeksgebied is.
Bewijs en analyse in de kunstgeschiedenis
De geschiedenis heeft bijvoorbeeld haar documenten, de schriftelijke
verslagen van het verleden. De archeologie richt zich vooral op stoffelijk
bewijs (overblijfselen van het verleden), de antropologie kijkt naar sociale
rituelen en culturele gebruiken van volkeren. De kunstgeschiedenis kan,
naast de basisinformatie die het kunstwerk zelf biedt, ook uit al deze
archieven putten.
, De canon van de kunst is dat wat invloedrijke personen – niet in de
laatste plaats connaisseurs – als het meest hoogwaardige beschouwen.
Als zodanig is de canon een middel om hiërarchische relaties op te leggen
aan groepen voorwerpen. Zo speelt de canon een belangrijke rol in de
institutionalisering van de kunst
De kunstgeschiedenis houdt zich van oudsher bezig met ‘hoge kunst’.
Mara een heel scala van door mensen vervaardigde voorwerpen worden
ook tot het vakgebied gerekend. Denk aan de zeer gevarieerde
overblijfselen van de visuele productie van diverse culturen en tijdperken.
Het oude Griekenland wordt als een hoogtepunt in de kunstgeschiedenis
beschouwd. De meeste Griekse sculptuur is echter alleen bekend via
Romeinse kopieën. We weten bijv. weinig van Griekse schilderkunst en
om die hiaten op te vullen heeft de aandacht zich gericht op de
beschildering van Griekse vazen die, vanwege de schaarste, als uiting van
hoge kunst worden beschouwd.
In het geval van niet-westerse kunst zijn voorwerpen uit het dagelijkse
leven het beste of enige bewijs waarover we beschikken van de artistieke
productie van een bepaalde maatschappij.
De afgelopen jaren wordt de term kunstgeschiedenis zelf in twijfel
getrokken. De zogenaamde ‘New Art History’ streeft naar een
herwaardering van de wijze waarop we over de geschiedenissen van
visuele objecten denken en schrijven. Dit vanuit de gedachte dat
kunstwerken een historische betekenis hebben die verder gaat dan hun rol
in het werk van grote kunstenaars of kunststromingen.
Dana Arnold pleit niet voor een voorkeur voor beide methoden, tussen
nieuwe en oude kunstgeschiedenis en ziet de verdiensten van beide
methoden. Mar ze betoogt wel dat de kunstgeschiedenis een tak van
wetenschap is die losstaat van de geschiedenis – en daarbij is het visuele
haar belangrijkste materiaal, het uitgangspunt voor allerlei soorten
historisch onderzoek. En dat is meer dan alleen het kunnen bespreken of
analyseren van een kunstwerk. Dat laatste is te vergelijken met slechts
een samenvatting maken van een literaire tekst.
Bedenk ook dat het visuele het verbale, de fenomenen die meestal in
woorden worden uitgedrukt, kan beschrijven en afbeelden.
Kunstgeschiedenis en visuele cultuur
De laatste tijd worden in plaats van ’kunstgeschiedenis’ ook wel de termen
‘visuele cultuur’ of ‘visuele studies’ gebruikt. Belangrijk in dit verband is
dat het intellectuele onderzoeksgebied dat men visuele cultuur noemt,
zich bezighoudt met het beeld en zijn verschijningsvormen (en zijn
bevoorrecht boven verbale waarneming en expressie).
Visuele cultuur reikt verder dan het terrein van de kunst zoals die van
oudsher wordt opgevat en omvat ook beweging.
Er kan ook een onderscheid worden gemaakt tussen visuele cultuur en
populaire cultuur. Denk aan ‘The Cornfield’ dat overal op werd afgebeeld