Aantekeningen les:
§ 9 Historische achtergrond:
● Luther (1517): belangrijke hervormer in het christendom, begon de reformatie. Was
Rooms-Katholiek en erg kritisch, grootste bezwaar tegen misstanden (grootste
misstand: handel in aflaten = betalen voor vergiffenis).
● Calvijn (1535): belangrijke hervormer in NL, aanhangers=calvinisten. Calvinistisch =
hard werken, weinig tijd voor vertier nemen, zuinig leven, star in denkbeeld, niet
makkelijk bereid tot aannemen van zaken buiten je sfeer.
● VOC (1602): veel geld verdiend, wereld werd ontdekt, had een soort monopolie op
handel.
● malaise= toestand waarin het slecht gaat en er veel ongemak en ellende is,
economische malaise= het gaat heel slecht met de economie
● Gouden Eeuw: voor NL veel rijkdom (aan kleine groep die er ruimschoots van
profiteerde), tegelijkertijd voor heel veel mensen ook niet goede periode (bijv.
slavernij, uitbuiting, veel armoede)
§ 10 De Renaissance:
● Renaissance = (letterlijk) wedergeboorte, re- komt van de herontdekking van de
klassieke cultuur/klassieke oudheid. Vooral in Italië, via Frankrijk naar NL.
● Middeleeuwen in Engels: The Dark Ages, culturele leven lag -/+ stil
● humanisme: humanisten waren in eerste instantie taalkundigen, grote passie was
latijn uit geschriften te herstellen, deden veel vertaalwerk (in ME veel
overschrijvingen met fouten door monniken), humanisten wilden terecht naar de
echte bronteksten en begonnen de oorspronkelijke griekse bronnen naar zuiver
Latijn te vertalen (herstellen fouten monniken). Humanisten kwamen aan teksten
door 1) in 1453 viel Constantinopel en kwamen veel geleerden met geschriften naar
het westen 2) er werd meer gekeken en gezocht in kloosters naar de
bronnen/oorspronkelijke teksten. Eerst van grieks naar latijn, later ook latijn naar NL.
Humanisten kwamen door hun zoektocht/vertaalwerk om ander mensbeeld terecht
(mens stond in klassieke stukken veel centraler dan middeleeuwse stukken). De
klassieke ideeën die de humanisten aantroffen in de teksten zijn ze gaan
verspreiden, hierdoor is de wereld er in de Renaissance anders uit gaan zien.
Nieuwe aandacht voor mens= antropocentrisme, in NL had Erasmus hier veel
aandacht voor.
● belangrijk: alle verschillen tussen ME en Renaissance (wat verandert er allemaal),
een van de belangrijkste veranderingen; verzet tegen de kerk (van binnenuit en door
wetenschappers). Op alle fronten ontdekten mensen dat alles in de bijbel niet waar
kon zijn volgens wetenschappelijke ontdekkingen. Vertrouwen in kerk brokkelde af,
het beeld sloeg om, mens kwam centraal te staan, van memento mori naar carpe
diem. Deze denkbeelden kwamen eerst bij een kleine laag van de bevolking
(wetenschappers, elite), grote massa had nog niet veel toegang tot deze informatie
en bleef veel langer onder invloed van de kerk. Tot in de 20e eeuw had kerk veel
invloed op leven van de gewone burger (op zondag niet werken), nu nog steeds
groepen die de regelgeving van de kerk erg vasthouden. Tot op de dag van vandaag
speelt de macht nog steeds, wel komt er steeds meer openbaarheid.
, ● rol ontdekkingsreizen: werd duidelijk dat wereldbeeld uit bijbel niet klopte.
Copernicus en Galilei deden ontdekkingen waardoor ze zeiden dat de uitleg van de
kerk en bijbel niet klopte.
● 1450: boekdrukkunst, gevolg: boeken werden toegankelijker.
● empirisme: zelf onderzoeken hoe wereld in elkaar zit en je niet meer voor laten
schrijven.
§ 11 Beeldende kunst en muziek
● eerste hoofdkenmerk kunst renaissance: realisme. Staat in renaissance centraal,
alles wordt zo reëel mogelijk weergegeven, vb: schilderijen Leonardo Da Vinci.
Schilders krijgen grip op perspectief kunst,
● tweede hoofdkenmerk: estheticisme, kunst moest mooi/schoon zijn.
● derde hoofdkenmerk: classicisme. Invloed van de klassieke oudheid kwam weer vol
in de belangstelling te staan, dit zie je op alle gebieden terug.
§ 12 Literatuur en taal
● Classicisme: schrijvers uit renaissance keken vooral naar literatuur uit oudheid om
hun eigen werk uit ze zetten: vertalingen uit la en gr (translatio), schrijvers en
dichters imiteren (imitatio), de klassieke literatuur overtreffen (aemulatio).
● translatio → alinea 2
● imitatio → alinea 3,4,5,6
● aemulatio → alinea 7,8,9
● sonnetten worden tot op de dag van vandaag door dichters geschreven, = dichtvorm
die aan vaste dichtregels is gebonden en een vaste opbouw heeft. Petrarca was de
eerste sonnetschrijver. Eerste twee strofen hebben 4 regels (= kwatrijn), de eerste 2
strofen vormen samen octaaf, strofe van drie regels = terzet, sextet= twee strofen
van drie regels. Vaak vindt er een omwending/inhoudelijke omslag plaats (=volta), dit
is de overgang tussen twee gedachten (meestal tussen octaaf en sextet).
● Estheticisme en realisme moet je toe kunnen passen op literatuur uit renaissance.
§ 13 G.A. Bredero (paragraaf 109 belangrijk)
● Bredero kwam uit de middenstand. Amsterdammer, niet heel oud (33 jaar), voelde
zich een belangrijke Amsterdammer, verheerlijkte zijn stad in een aantal stukken,
heeft vooral poëzie geschreven, Boertig, amoureus en aandachtig groot liedboek is
verzameling van al zijn dichtwerk. Spaansen Brabander Jerolimo belangrijk motto: al
ziet men de lui, men kent ze daarom niet (wordt op de dag van vandaag nog
gebruikt). Jerolimo heeft veel schulden en moet vluchten, neemt zijn knecht mee en
doet zich voortdurend voor als een rijk man en krijgt zo leningen los bij iedereen.
Men komt erachter en hij moet het land uit.
§ 14 P.C. Hooft
● schreef in allerlei genres, eerste periode vooral liriek/liefdespoëzie droeg gedichten
op aan vrouwen. Vrouw is overleden, daarna hertrouwd, veel van zijn kinderen
overleden. Kwam uit hogere milieu, kon naar buitenland gaan/reizen. Vader stuurde
hem op reis voor baan in handel. Hooft had meer belangstelling voor kunst dan
zaken, kwam in Italië in aanraking met kunst. Heeft rechten gestudeerd in Leiden en
kreeg hoge functie (drost, baljuw).
, ● gebruikte veel moeilijker nederlands, hele ouderwetse typische latijnse
zinsconstructies, verzint ook eigen woorden (neologisme) of gebruikt veel archaïsche
woorden (= ouderwetse woorden).
§ 16 C. Huygens
● geboren en overleden in Den Haag, 71 jaar oud geworden. Huygenspark en
Huygensstraat naar hem vernoemd. In Voorburg museum Huygens’ Hofwijck.
● Huygens was een wonderkind: beheerste allerlei talen (actief en passief)
(Nederlands, Grieks, Latijn, Frans, Duits, Engels, Spaans, Italiaans), hij schilderde,
was muzikaal en componeerde, was architect, was goed in de exacte
wetenschappen, was auteur. Hij schreef vooral gedichten die hij bundelde in een
boek Korenbloemen, hij speelde met woorden en beheerste de taal echt op hoog
niveau. Grote passie was het schrijven van epigrammen (puntdicht/sneldicht, korte
gedichten van ong 4 regels, er zitten woordspelingen in).
● Hij noemde zijn boek Korenbloemen (=bloemen die op akkers groeien tussen het
graan, ze zijn niet praktisch maar maakten het wel mooi), dat gold ook een beetje
voor zijn gedichten, hij was secretaris en zijn gedichten waren tijdverdrijf (hij nam ze
wel serieus)
● 10 jaar samen geweest met vrouw, hij noemde haar Sterre (ze stierf vrij snel). Na
haar dood is hij niet hertrouwd.
Overgang ME naar Renaissance
● Val Constantinopel: geleerden trokken met hun kennis en geschriften naar het
westen
● wetenschap werd belangrijker en kerk kreeg minder invloed
● uitvinding boekdrukkunst: kennis wordt bereikbaar voor meer mensen, informatie is
beter beschikbaar, meer toegang tot onderwijs, kennis kan beter verspreid worden
● ontdekkingsreizen
● mens centraal ipv god centraal
Samenvattingen
aaa
§7 Het middeleeuwse toneel
De Grieken en Romeinen hadden een bloeiende toneelcultuur, maar tegen het einde
van de Romeinse overheersing van West-Europa was die vervallen tot
platvloerse vaak zedeloze voorstellingen. Vanuit de Kerk (werd steeds
machtiger) kwam hier weerstand tegen → toneeltraditie verdween in de vroege
ME geheel. In de 14e eeuw schreef men weer toneelstukken.
Belangrijkste stuk uit Middelnederlandse literatuur (geschreven aan eind van de ME): Die
waarachtige ende zeer wonderlijke historie van Mariken van Nieumeghen (ca. 1500):
priester Gijsbrecht (woont buiten Nijmegen) stuurt nichtje Mariken naar stad voor
inkopen. als het te laat is → naar tante om te blijven slapen. Bij aankomst is
tante in zeer slechte bui door ruzie met buurvrouwen over politiek, tante
beschuldigt Mariken van allerlei ontucht en weigert haar een slaapplaats.
Mariken verlaat stad en gaat wanhopig langs de weg zitten, Moenen ‘metten
éénder ogen’ (de Duivel) verschijnt, hij maakt misbruik van haar angst en wanhoop en biedt
haar aan de ‘7 vrije kunsten’ (retorica, musica, logica, grammatica, geometria, aritmetica en