Samenvatting Nieuwe Tijd I
Hoorcollege 6-9-2023: Introductiecollege
Inhoud:
1. Terminologie
2. Waarom is de Nieuwe Tijd een eigenstandige periode?
3. Waar begint de Nieuwe Tijd, en waar eindigt hij?
4. Wat maakt de Nieuwe Tijd ‘nieuw’?
5. Inhoud van de cursus en praktische zaken
1500-1800.
Terminologie
Vroegmodern: Recente term, vanaf 1960, Cambridge University Press. Label om het over de
periode te hebben. Enkel in Germaanse landen. In Romaanse landen heet het “moderne
geschiedenis”. Het is dus retrospectief, hoe men naar de geschiedenis kijkt, is afhankelijk van
het heden. Het wordt constant herschreven.
Eigenstandige periode: Francesco Petrarca (1304-1374, Italië): Periodisering: de oudheid, de
middeleeuwen en zijn eigen tijd (Renaissance). Christoph Cellarius, “Historia Universalis”,
1702: Periodisering in: de oudheid, de middeleeuwen en zijn eigen tijd (15e eeuw). Deze
tijdperken worden nog steeds gebruikt.
De middeleeuwen wordt vaak weergegeven als een duistere periode met het einde als
dieptepunt: oorlogen (honderdjarige oorlog), de pest, voedselcrisis, klimaatcrisis (kleine
ijstijd). Jacob Burckhardt, “Die Kultur der Renaissance in Italien”, 1860: Middeleeuwen is
een periode van cultureel verval met de Renaissance als herleving van economische en
culturele bloei. Er ontstond een kloof tussen de middeleeuwen en de Nieuwe Tijd.
Tegenwoordig is dit beeld wel bijgesteld.
Problemen met de term “vroegmoderne tijd”:
o Relatief.
o Beladen.
o Context.
o Waardeoordeel: Wekt het idee dat er progressie is in de geschiedenis. We vinden onze
eigen tijd beter. We hebben het voordeel van terugkijken, wij weten welke (slechte)
dingen er daarna gebeuren. Probeer dit te negeren! Vooroordeel Objectief.
Wanneer begint de Nieuwe Tijd?
o 1453: Val van Constantinopel.
o 1453: Einde honderdjarige oorlog.
o 1473: Uitvinding boekdrukkunst.
o 1487: Laatste pauselijke kruistocht.
o 1492: Columbus “ontdekt” Amerika.
o 1517: Luthers stellingen.
, o 1519: Karel V wordt keizer.
Wanneer eindigt de Nieuwe Tijd?
o 1764: Uitvinding “spinning jenny”, begin industriële revolutie.
o 1776: Declaration of Independance.
o 1789: Franse revolutie.
o 1815: Val van Napoleon.
Zin en onzin van afbakening = relatief.
o Geen rekening met complexiteit.
o Keuze breukpunt is arbitrair. Vooral de politieke geschiedenis van (oude, witte)
mannen. Minderheden krijgen een secundaire plaats in de geschiedenis, focus ligt op
de elite.
o Geen rekening met continuïteit.
o Verschil per land/regio, Europese geschiedenis is eurocentrisch.
Wat maakt de Nieuwe Tijd “nieuw”?
o De Renaissance.
o Verlichtingsdenken + innovatie.
o Staatsvorming.
o Moderne economie.
o Protestantisme (Reformatie).
o Individualisering.
o Globalisering + (economische) expansie.
Hoorcollege 7-9-2023: Staatsvorming
Inhoud:
1. Staatsvorming
1.1. Situatie tijdens de ME
1.2. Nieuwe politieke ontwikkelingen in NT
2. Territoriale staten in de 16de E
2.1. Dynastieke staten
2.2. Alternatieve of gemengde bestuursvormen
Staatsvormingen (dynastieke staten territoriale staten).
Staatsvorming
Moderne staat: Lang wordingsproces. Nationale staten (staat = natie), ca. 1800-heden.
Monarchale staten, 1450-1800.
Concentratie en schaalvergroting
, o Ca. 1300: > 1000 politieke eenheden in Europa (aaneengesloten, grotere territoriale
machtsblokken).
o Ca. 1500: +/- 500.
o Ca 1900: +/- 50.
Situatie middeleeuwen: Standenstaat:
o Geestelijkheid.
o Adel, met de vorst als hoofd (theorie).
o Rijke patriciërs + gegoede burgerij.
Relatieve machtsbalans.
o Geestelijke vorsten.
o Wereldlijke vorsten.
Honderdjarige oorlog (1137-1453): Engeland versus Frankrijk.
o Conflict Franse troonopvolging.
o Disruptie maatschappelijke orde: Plunderende troepen, hongersnood, ziektes zoals de
pest.
o Groeiend besef “nationale” identiteit, gezamenlijke vijand: Politieke saamhorigheid,
samenleven onder één vorst.
Ontwikkeling Nieuwe Tijd:
o Machtsbalans doorbroken wereldlijke vorsten winnen de macht:
- Autoriteit consolideren + uitbouw dynastie (dynastieke logica). Ze waren
machtiger dan ooit tevoren!
- Schakelen concurrerende machten (geestelijkheid en adel) uit.
Hoe?
1. Toepassen nieuwe theorieën over efficiënt bestuur.
Nadenken over het bestuur: Opkomst filosofen die nadenken over de indeling van
hun staat, rust en veiligheid. Inspiratiebron: Niccolò Machiavelli (1469-1527),
schrijver “Il Principe”, 1513, handboek voor vorsten, erg populair. “Het doel
heiligt de middelen”. Praktisch: Er wordt nog weinig gezegd over het geloof, het
droit divin.
2. Territoriale schaalvergroting.
Huwelijkspolitiek (dynastiek).
Oorlog of het dreigen ermee (nieuwe militaire technieken).
Kleinere landen tegen elkaar uitspelen.
Landen en titels opkopen.
Kolonisatie.
3. Centralisatiepolitiek.
Staten zijn erg verdeeld in kleine gebieden met hun eigen heerser.
Oprichting centrale bestuurlijke instellingen. >< Lokale/regionale
versnippering.
Oprichting staand leger (beroepsleger). >< Huurleger.
Standaardisering van wetten. >< Lokaal gewoonterecht.
, Efficiënte belastingwinning. >< Intransparant, arbitrair, slecht
georganiseerd (corruptie).
Uitbouw professionele administratie. >< Ongeschoolde, lokale ambtenaren.
Staatsgeloof.
Adel vervangen door ambtenaren.
Botsing dynastieke en staatslogica (bestuurlijke instituties om het bestuur efficiënt te laten
verlopen).
Situatie begin 16de eeuw: Nog steeds ca. 500 kleine bestuurseenheden. Opkomst van grote
territoriale staten, vaak geleid door machtige families; Spanje, Frankrijk, Engeland, Rusland,
Denemarken-Noorwegen. Ook alternatieve bestuursvormen:
o Kieskoningschap; Heilige Roomse Rijk, Polen en Litouwen.
o Republieken; Nederland, Italiaanse stadstaten.
Heilige Roomse Rijk:
o “Erfgenaam” Romeinse Rijk via Karel de Grote.
o Eén christenrijk.
o Opdeling in kreitzen (“cirkels”).
o Habsburgse familie:
- Kerngebied: huidig Oostenrijk.
- 1452: Frederik III wordt keizer:
Gekozen door 7 keurvorsten.
Keizerschap blijft in de familie tot 1918. Kieskoningschap gemengd met
dynastieke monarchie.
Goed in dynastieke huwelijkspolitiek. Groot geboortecijfer en veel incest.
“Gerant bella alli, tu felix Austria nube” = Laat de rest maar oorlog voeren,
jij gelukkige Oostenrijker trouw maar.
Bijnaam
Johanna de
Waanzinnige
was
waarschijnlijk
politiek, want
ze was heel
populair.
Naam
gegeven door
haar vader, maar haar zoon Ferdinand liet haar opsluiten in een kasteel.
Karel V (1500-1558):
o 1516: Koning van “Spanje”.
o 1519: Verkiezing tot keizer HRR.