Aantekeningen Globalisering
Hoorcollege 6-9-2023: 3: Building Complex Societies, 9000-1500 BCE (niet in tentamen)
Globalisering (vak) om eurocentrisme te corrigeren + actueel. Big History: Van oerknal tot
heden. Wereldgeschiedenis: Ontwikkelingen en interacties in de wereld. Globalisering: Proces
van verbindingen in de wereld (onafhankelijkheid, integratie en interactie):
o Economie.
o Technologie.
o Sociaal-cultureel.
o Politiek proces.
= Oude handboek.
o Culturele diffusie.
o Innovatie.
o Economische systemen.
o Religie en sociologie.
o Ecologische impact.
o Connectiviteit en interactie (gevolg).
o Globale verschuivingen (gevolg).
= Webs of McNeil.
o Snelheid contacten.
o Geografische schaal.
o Levensterreinen.
o Duurzaamheid netwerken.
= Studie zelf.
Leerdoelen:
1. Kennis wereldwijde processen.
2. Overeenkomsten + verschillen historische mondiale ontwikkelingen te identificeren
(toepassing).
3. Processen en dynamieken van globalisering te illustreren.
H3 Inhoud:
1. Omgeving.
2. Gemeenschap.
3. Samenleving.
Jagers/verzamelaars. Eerste nederzettingen. Risico’s:
o Aanvallen door vreemden.
o Milieurampen, honger en hongersnood.
,Voordelen:
o Bevolkingsgroei, goede plek, genoeg voedsel (zout).
o Verschuivende landbouw/Shifting agriculture.
Omgeving:
o Domesticeren van vee, niet elk dier is hiervoor geschikt.
o Pastoralisme: Het leven van je dier (herders).
- Grotere mobiliteit.
- Graslanden.
- Handelaren met kleine boerenvolken.
- Kleinere bevolking, meer verspreid.
- Geen privébezit, maar wel statushiërarchieën. Traditionele rolverdeling.
Invloed op mens en omgeving:
o Mutatie van lactosetolerantie door het houden van vee.
Complexe samenlevingen:
o Grootschalig.
o Verdeling van arbeid.
o Duidelijke sociale hiërarchie.
o Instituties: Douglass North: “Institutions are the humanly devised constraints that
structure political, economic, and social interaction. They consist of both formal
(wetten) and informal (taboes, normen & waarden en sancties) constraints.”
- Staten en steden, dorpen zijn eerder gecompliceerd.
Vereisten:
o Voedseloverschot (surplus).
o Irrigatie.
Gevolgen:
o Specialisatie: Vechten, besturen, religie. Metaalbewerking was nog geen beroep.
o Ziektes: Meer adem-op-adem contact.
o Sociale stratificatie (hiërarchieën).
o Schrift: Administratie.
o Mogelijkheden op handel.
Complexe samenlevingen en verbindingen. Landbouw was essentieel, voedseloverschot:
o Specialisatie.
o Sociale stratificatie.
o Ruilhandel.
,De eerste webs: Lokaal Regionaal. Ruilhandel + Innovatie:
o Wiel + paard (land).
o Schip + zeil (water).
o Schrift + boekhuiding.
Uitwisseling vindt plaats door handel (top down). Er vond veel confrontatie plaats, maar
dit is vrij onbekend waarover. Obstakels:
o Epidemieën, hongersnood en geweld: In het web.
Hoorcollege 7-9-2023: 9: On the Frontiers of the Old-World Web, 1000 BCE-200 CE
Inhoud:
1. Welke overeenkomsten deelden Afrikanen en Europeanen die buiten het Nijl-Ganges
web leefden? En welke verschillen? En kunnen we dit verklaren?
a) Wat was kenmerkend aan de Afrikaanse omgeving en de vroege transities naar
de landbouw?
b) Waarom organiseerden Afrikanen zichzelf in meer fluïde samenlevingen dan
volkeren elders?
c) Wat was kenmerkend voor het Europese omgeving en de vroege transities naar
de landbouw?
d) Hoe was de impact van de ijzertechnologie in Europa anders dan in Afrika?
e) Welke invloed had de ontwikkeling van het Middellandse Zeegebied op de
mensen in Noord- en Oost-Europa?
2. Wat was kenmerkend aan de Afrikaanse omgeving en de vroege transities naar de
landbouw?
3. Waarom organiseerden Afrikanen zichzelf in meer fluïde samenlevingen dan volkeren
elders?
4. Wat was kenmerkend voor het Europese omgeving en de vroege transities naar de
landbouw?
5. Hoe was de impact van de ijzertechnologie in Europa anders dan in Afrika?
6. Welke invloed had de ontwikkeling van het Middellandse Zeegebied op de mensen in
Noord- en Oost-Europa?
Waarom Afrika en Europa buiten het Nijl-Ganges web? Periferie.
o Voorbeeld ontwikkeling regionale webs.
o Leven buiten invloed Oude Wereld web.
o Invloed omgeving.
o Processen beter begrijpen door vergelijkingen te maken en naar het grote geheel te
bekijken.
, Overeenkomsten Europa en Afrika buiten het Nijl-Ganges web:
1. Verspreide bevolking.
2. Minder hiërarchie.
3. Langzame innovatie.
4. Kwetsbaar voor slavernij, vooral de mensen die het dichtste bij de kust woonde.
Voordelen Nadelen
Vrijer Militair minder voor elkaar.
Gezonder Grotere ziektes, groter effect.
Kenmerken Afrikaanse omgeving en vroege transities naar de landbouw:
o Ecologie niet geschikt voor landbouw. Minder lang houdbaar.
- Regenval bepaald vegetatie.
- Voedselarme gronden (oud continent).
- Kleinere rivieren en drogere streken minder geschikt voor transport.
- Nauwelijks natuurlijke havens.
o Weinig dieren die gedomesticeerd konden worden.
Afrika voor agrarische samenlevingen:
o Kleine bevolking, familie was belangrijk. Er was genoeg ruimte, dus verandering was
niet nodig.
o Klimaatveranderingen dwongen mensen te verhuizen naar bosranden, rivieroevers of
kusten.
o Veel visserij tot 6000 v.C.
o Isolatie zorgt voor veel genetische en taalkundige diversiteit.
Pastoralisme (vloeibaar systeem: kan gecombineerd worden met jagen, vissen, foerageren of
seizoen landbouw) en landbouw:
o Veerkracht.
o Ideeën over eigendom veranderde. Dierenziektes, “bezit” van vee werd
belangrijker.
- Casestudy: Lake Turkana (Noord-Kenia), begrafenissen, veel gelijkheid.
Overgang naar landbouw (rond 2500 v.C.):
o Minder belangrijk.
o Vrouwenwerk, weinig fysieke kracht nodig.
o Fluctueert afhankelijk van klimaatverandering enz.
o Bewerken van ijzer, waarschijnlijk mannenwerk. Gilden geheim in clans.
Verspreiding landbouw en pastoralisme in Afrika.
o IJzeren werktuigen drongen bos terug.